Wikisource
nlwikisource
https://nl.wikisource.org/wiki/Hoofdpagina
MediaWiki 1.39.0-wmf.21
first-letter
Media
Speciaal
Overleg
Gebruiker
Overleg gebruiker
Wikisource
Overleg Wikisource
Bestand
Overleg bestand
MediaWiki
Overleg MediaWiki
Sjabloon
Overleg sjabloon
Help
Overleg help
Categorie
Overleg categorie
Hoofdportaal
Overleg hoofdportaal
Auteur
Overleg auteur
Pagina
Overleg pagina
Index
Overleg index
TimedText
TimedText talk
Module
Overleg module
Uitbreiding
Overleg uitbreiding
Uitbreidingsdefinitie
Overleg uitbreidingsdefinitie
Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams
100
18731
126791
122519
2022-07-26T19:23:19Z
Vincent Steenberg
280
Vincent Steenberg heeft pagina [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Anna Abrahams]] hernoemd naar [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams]]: vereenvoudiging
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox thema |
| naam = Anna Abrahams
| afbeelding = Anna Abrahams (1849-1930).jpg
| beschrijving = Bronnen bij de Nederlandse schilderes [[w:Anna Abrahams|Anna Abrahams]]
}}
== Secundaire literatuur ==
*N.H.W. (21 juni 1919) [[De Kunst/Jaargang 11/Nummer 595/Anna Abrahams|‘Anna Abrahams’]], ''De Kunst'', jrg. 11, nr. 595, p. 455.
== Tentoonstellingen ==
*''[[Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te 's-Gravenhage]]'', [Koninklijke] Academie, Den Haag, 1890.
[[Categorie:Wikisource:Hoofdportalen|Abraham, Anna]]
2sr3s6zxgmspoh1kllxhku5n6lbdqb7
Maximen van La Rochefoucauld
0
27945
126816
126347
2022-07-27T09:57:26Z
Wildel
11084
wikitext
text/x-wiki
[[Bestand:François VI de La Rochefoucauld.jpg|rechtop=2.7|thumb|right|[[w:François de La Rochefoucauld|François de La Rochefoucauld]] (1613-1680)]]
'''Integrale Nederlandse vertaling van de ''Réflexions ou Sentences et Maximes morales'' van [[w:François de La Rochefoucauld|François de La Rochefoucauld]]'''
== Maximen van 1678 ==
{{c|{{lijn|40em}}'''Motto'''<br />''Onze goede eigenschappen zijn meestal niet meer dan verborgen gebreken''{{lijn|40em}}}}
==== Maximen uit de editie van 1666 ====
*1. Wat we voor deugden aanzien is vaak niets anders dan een verzameling van verschillende daden en belangen die het lot of onze behendigheid weet te ordenen, het is dus niet altijd door dapperheid en deugdzaamheid dat mannen dapper zijn en vrouwen deugdzaam.
*2. Eigenliefde is de ergste van alle vleiers.
*3. Welke ontdekkingen men ook gedaan heeft in het land van de eigenliefde, er blijven nog altijd genoeg onontdekte gebieden.
*4. Eigenliefde is sluwer dan de sluwste mens ter wereld.
*5. De duur van onze passies hangt even weinig van onszelf af als de duur van ons leven.
*6. Hartstocht maakt vaak de verstandigste mens tot een dwaas en de grootste dwaas verstandig.
*7. De grote en schitterende daden die de ogen verblinden worden door politici voorgesteld als de gevolgen van een groots opgezet plan, terwijl ze gewoonlijk slechts veroorzaakt worden door het temperament en de hartstocht. Zo was de oorlog van Augustus en Marcus Antonius, die men toeschrijft aan hun ambitie om de hele wereld te veroveren, waarschijnlijk niets anders dan het effect van onderlinge naijver.
*8. Hartstocht is de enige redenaar die altijd overtuigt. Hij is als een natuurwet waarvan de regels onfeilbaar zijn, waardoor de meest eenvoudige man door zijn enthousiasme beter overtuigt dan de meest welsprekende die dat mist.
*9. Hartstochten hebben zoveel onrechtvaardigheid en eigenbelang in zich dat het gevaarlijk is hen te volgen; en dat men er zich tegen moet verzetten, zelfs als ze uitermate redelijk lijken.
*10. In het hart van een mens is er een voortdurend ontstaan van hartstochten, zodat het verval van de ene bijna altijd leidt tot de opkomst van de andere.
*11. Hartstochten doen vaak hun tegendeel ontstaan: gierigheid leidt soms tot kwistigheid en verkwisting tot gierigheid; men is vaak sterk uit zwakheid en stoutmoedig uit verlegenheid.
*12. Welke moeite men ook doet om zijn hartstochten te verbergen achter toewijding en eer, ze komen altijd tevoorschijn door die sluiers heen.
*13. Ons egoïsme verdraagt moeilijker de veroordeling van onze smaak dan van onze mening.
*14. De mensen zijn niet enkel geneigd tot het vergeten van weldaden en onrecht: ze haten zelfs degenen die hen ergens toe verplicht hebben en houden ermee op degenen te haten die hen wat hebben aangedaan. De verplichting goed terug te moeten doen of kwaad te vergelden zien ze als een krenking die ze moeilijk kunnen accepteren.
*15. De mildheid van heersers is vaak niet meer dan een strategie om de toewijding van het volk te verwerven.
*16. De mildheid van heersers, die als een goede eigenschap wordt gezien, komt voort uit ijdelheid, soms uit luiheid, vaak uit vrees, maar bijna altijd uit deze drie samen.
*17. De bedaardheid van gelukkige personen komt voort uit de rust die het hen goedgezinde lot geeft aan hun temperament.
*18. Matigheid is de vrees het slachtoffer te worden van de afgunst en minachting die degenen ten deel vallen die zwelgen in hun voorspoed; het is een ijdel vertoon van wilskracht; de matigheid van degenen die het meest bereikt hebben is een wens om groter te lijken dan hun welvaart.
*19. We beschikken allen over voldoende kracht om het ongeluk van anderen te verdragen.
*20. De onverstoorbaarheid van wijze mensen is niets anders dan de kunst om de onrust in hun hart te bedwingen.
*21. Degenen die tot het schavot worden veroordeeld vertonen soms een vastberadenheid en verachting voor de dood, die in feite niets anders is dan de vrees om die onder ogen te zien; zodat men kan zeggen dat deze vastberadenheid en verachting voor hun geest zijn wat de blinddoek voor hun ogen is.
*22. Voorbije en toekomstige tegenslagen worden door wijsheid moeiteloos beheerst, maar de huidige winnen het van haar.
*23. Weinigen kennen het besef van de dood: men verdraagt het doorgaans niet uit eigen wil, maar door stompzinnigheid of sleur; en de meeste mensen sterven omdat aan sterven niet te ontkomen is.
*24. Als groten zich laten ontmoedigen door het voortduren van hun tegenslagen toont dat aan dat ze die slechts konden weerstaan door de kracht van hun ambitie en niet door hun wilskracht; en dat, afgezien van een enorme ijdelheid, helden net zo zijn als andere mensen.
*25. Het eist meer van onze vermogens om een gelukkig lot te dragen dan een ongelukkig.
*26. De zon en de dood kan men niet lang recht aankijken.
*27. Men gaat vaak prat op zelfs de meest misdadige gevoelens, maar de afgunst is zo’n benepen en beschamend gevoel dat men deze nooit durft te erkennen.
*28. Jaloezie is, in zekere zin, juist en rechtvaardig aangezien zij slechts beoogt iets te behouden dat wij al of niet terecht als het onze beschouwen; maar afgunst is een razernij die niet kan verdragen dat het anderen goed gaat.
*29. Het kwaad dat wij doen bezorgt ons niet zoveel haat en geterg als onze goede kwaliteiten.
*30. We zijn tot meer in staat dan we willen; en vaak is het om onszelf vrij te pleiten dat we ons inbeelden dat dingen onmogelijk zijn.
*31. Als we helemaal geen tekortkomingen hadden zouden we er niet zoveel genoegen in scheppen ze bij anderen op te merken.
*32. Afgunst voedt zich met twijfel; en wordt woede of eindigt, zodra de twijfel overgaat in zekerheid.
*33. De trots weet zich altijd te redden en niets te verliezen, zelfs als zij het aflegt tegenover de ijdelheid.
*34. Als we zelf niet trots waren zouden we ons niet beklagen over de trots van anderen.
*35. De trots is bij alle mensen gelijk; en zij verschilt slechts in de middelen waarmee en de manier waarop zij zich uit.
*36. Het lijkt erop dat de natuur, die zo zorgvuldig de organen van ons lichaam heeft gevormd om ons gelukkig te maken, ons ook de trots heeft geschonken om ons de krenking te besparen van het besef van onze onvolkomenheden.
*37. Trots speelt een grotere rol dan goede bedoelingen in de opmerkingen die we maken over fouten van anderen; en we wijzen hen niet terecht om het hen beter te laten doen maar om hen te overtuigen dat wij ervan gevrijwaard zijn.
*38. Wij doen beloften naargelang wat we verwachten, en houden ons eraan naargelang wat we vrezen.
*39. Het eigenbelang spreekt alle mogelijke talen en speelt alle mogelijke rollen, zelfs die van belangeloosheid.
*40. Het eigenbelang, dat de enen verblindt, licht de anderen bij.
*41. Zij die zich wijden aan kleine zaken worden gewoonlijk ongeschikt voor grote.
*42. We hebben niet voldoende kracht om ons helemaal te laten leiden door ons verstand.
*43. De mens meent vaak zichzelf te leiden terwijl hij geleid wordt; en terwijl hij met zijn verstand het ene doel nastreeft leiden zijn gevoelens hem ongemerkt naar het andere.
*44. Wat betreft de kracht of zwakte van de geest gebruiken we de verkeerde termen; want het gaat in feite om niets anders dan bij de goede of slechte aanleg van lichamelijke organen.
*45. De wispelturigheid van ons humeur is nog meer bizar dan die van het lot.
*46. De hechting of onthechting die filosofen ten opzichte van het leven toonden hing slechts af van hun mate van eigenliefde, men dient hierover evenmin te twisten als over smaak of kleur.
*47. Ons temperament hangt een prijskaartje aan alles wat het lot ons toebedeelt.
*48. Het geluk ligt in onze voorkeuren en niet in de dingen; en het is door te hebben waarvan men houdt dat men gelukkig is, niet door te hebben waarvan anderen houden.
*49. Men is nooit zo gelukkig of ongelukkig als men zich voorstelt.
*50. Zij die respect willen afdwingen maken er een erezaak van ongelukkig te zijn: ze willen anderen en zichzelf ervan overtuigen dat ze het waard zijn een speelbal van het lot te zijn.
*51. Niets zou zozeer onze zelfgenoegzaamheid moeten aantasten dan te merken dat we de ene keer afkeuren wat we een andere keer bijval schenken.
*52. Welke verschillen er ook lijken te bestaan tussen ieders lot, er is altijd een zekere herverdeling van voor- en tegenspoed die het in evenwicht brengt.
*53. Welke goede eigenschappen de natuur ook schenkt, het is niet slechts zij maar ook het lot dat iemand tot een held maakt.
*54. De verachting van rijkdom door de filosofen was een verborgen wens om wraak te nemen op het lot door die goederen te verachten die hen werden onthouden; het was een geheim wapen tegen de vernedering van de armoede; het was een omweg naar dat aanzien wat ze niet konden verwerven door rijkdom.
*55. Haat ten opzichte van degenen die bevoorrecht zijn is niets anders dan het zelf daarnaar hunkeren. De ergernis er zelf geen deel aan te hebben wordt getroost en verzacht door minachting tegenover hen; en omdat we de erkenning van anderen niet kunnen verhinderen weigeren we de onze.
*56. Om maatschappelijk te slagen doet men alles wat men kan om geslaagd te schijnen.
*57. Hoewel mensen prat gaan op hun grote daden zijn deze vaak niet het gevolg van een groots opzet, maar van het toeval.
*58. Het lijkt er op dat onze daden beïnvloed worden door het toeval, en dat zij daaraan een groot deel van hun lof en blaam moeten toeschrijven.
*59. Gebeurtenissen zijn nooit zo ongelukkig dat handige mensen er geen voordeel weten uit te halen, noch zo gelukkig dat onvoorzichtigen er zichzelf niet bij benadelen.
*60. Het is het lot dat alles in het voordeel wendt van degenen die het begunstigt.
*61. Het geluk en ongeluk van mensen hangt niet minder af van hun temperament dan van het toeval.
*62. Oprechtheid komt uit het hart. Men vindt ze bij weinig mensen en wat men gewoonlijk ziet is slechts een subtiele veinzerij om het vertrouwen van anderen te winnen.
*63. Afkerigheid van liegen is dikwijls een ongemerkt streven om onze uitspraken gewicht te geven, en onze woorden het gezag van een religie.
*64. De waarheid brengt niet zoveel goeds teweeg in de wereld als het kwaad dat wordt veroorzaakt door haar schijn.
*65. Bedachtzaamheid wordt alom geprezen; toch weet zij ons niet te behoeden voor de geringste toevalligheid.
*66. Een verstandig man moet zijn belangen rangschikken en ze in die orde afwerken; onze hebzucht belemmert dit vaak door de jacht op teveel tegelijk, zodat de wens naar minder belangrijke zaken ons de belangrijkste laat ontglippen.
*67. Bevalligheid is voor het lichaam wat gezond verstand is voor de geest.
*68. Het is moeilijk om de liefde te omschrijven: wat men ervan kan zeggen is dat het in de ziel om heerszucht gaat; in de geest om sympathie; en in het lichaam een verborgen en heerlijk verlangen om na een heleboel geheimzinnig gedoe te hebben wat men fijn vindt.
*69. Als er al een liefde bestaat die zuiver is en niet vermengd met andere hartstochten, dan is het er een die diep in het hart verborgen zit en die we niet kennen.
*70. Er is geen masker dat lang een bestaande liefde kan verbergen, noch een onbestaande voorwenden.
*71. Er zijn vrijwel geen mensen die zich niet schamen verliefd op elkaar te zijn geweest als ze dat niet langer meer zijn.
*72. Als men de liefde beoordeelt naar de meeste van haar gevolgen dan heeft ze meer gemeen met haat dan met vriendschap.
*73. Er zijn vrouwen te vinden die nooit een avontuurtje hadden, maar men vindt er zelden een die er slechts één heeft gehad.
*74. Er is maar één soort liefde, maar er zijn duizend verschillende kopieën.
*75. De liefde kan, net als het vuur, niet bestaan zonder voortdurend in beweging te zijn; en zij dooft uit zodra zij ophoudt te hopen of te vrezen.
*76. Met de ware liefde is het net als met een geestverschijning: iedereen praat er over, maar weinigen hebben haar gezien.
*77. Liefde leent haar naam aan een oneindig aantal handelingen die men aan haar toeschrijft maar waar zij even weinig mee te maken heeft als de Doge met wat zich in Venetië afspeelt.
*78. Rechtvaardigheidsliefde is bij de meeste mensen slechts de vrees om onrecht aangedaan te worden.
*79. Zwijgen is de veiligste toevlucht voor iemand die zichzelf niet vertrouwt.
*80. Wat ons in onze vriendschappen zo veranderlijk maakt is dat men moeilijk de gemoedstoestanden kan kennen, maar makkelijk de gedachten.
*81. We kunnen niet van iets houden tenzij ter wille van onszelf en we volgen slechts onze eigen voorkeur en genoegen als we onze vrienden vooropstellen ten opzichte van onszelf; het is echter slechts door deze voorkeur dat pure en echte vriendschap kan bestaan.
*82. De verzoening met onze vijanden is niet anders dan het verlangen om onze omstandigheden te verbeteren, het moe zijn van de oorlog en de vrees voor nare gevolgen.
*83. Wat mensen vriendschap noemen is niets anders dan een samenwerking, een gezamenlijk omgaan met belangen, een uitwisseling van diensten; het is niets anders dan een handel waarin de eigenliefde altijd verwacht er iets bij te zullen winnen.
*84. Zijn vrienden wantrouwen is beschamender dan er door bedrogen te worden.
*85. We zijn er vaak van overtuigd mensen die machtiger zijn dan wij echt te mogen, maar toch is het enkel eigenbelang waar onze vriendschap uit voortspruit. We wijden ons niet aan hen om het goede dat we hen willen bieden, maar om dat wat wij van hen willen ontvangen.
*86. Ons wantrouwen rechtvaardigt het bedrog door anderen.
*87. Mensen zouden elkaar niet lang gezelschap houden als ze elkaar niet zouden bedriegen.
*88. Eigenliefde laat de goede eigenschappen van onze vrienden toe- of afnemen naargelang zij ons voldoening geven; en we beoordelen hun verdiensten naar de manier waarop ze zich tegenover ons gedragen.
*89. Iedereen klaagt over zijn geheugen, maar niemand over zijn oordeelsvermogen.
*90. In de sociale omgang vallen we vaak meer in de smaak door onze gebreken dan door onze goede eigenschappen.
*91. De grootste ambitie verliest heel haar glans als ze bij het nastreven van haar doel op een onoverkomelijke hindernis stuit.
*92. Een man met een hoge eigendunk zijn illusies ontnemen is hem een even slechte dienst bewijzen als aan de gek uit Athene, die dacht dat alle binnenvarende schepen van hem waren.
*93. Bejaarden geven zo graag goede raad om zichzelf ervoor te troosten dat ze niet meer het slechte voorbeeld kunnen geven.
*94. Een grote naam verlaagt degene die niet in staat is hem hoog te houden, in plaats van deze te verheffen.
*95. Het kenmerk van een grote verdienste is dat degenen die haar het meest benijden zich genoodzaakt zien haar te prijzen.
*96. Pas die man is ondankbaar die minder dankbaarheid toont dan zijn weldoener dat tegenover anderen doet.
*97. Men vergiste zich toen men dacht dat intelligentie en oordeelsvermogen twee verschillende dingen zijn: oordeelsvermogen is niets anders dan de grote helderheid van de intelligentie; deze helderheid verlicht zaken tot op de bodem, merkt er alles op wat opmerkenswaardig is en zelfs wat onwaarneembaar lijkt. Men moet het er dus mee eens zijn dat het de enorme helderheid van de intelligentie is die alles tot stand brengt wat toegeschreven wordt aan het oordeelsvermogen.
*98. Iedereen prijst zijn gevoelens, en niemand durft zijn verstand te prijzen.
*99. Geestelijke beschaving bestaat uit het hebben van oprechte en fijnzinnige gedachten.
*100. Geestelijke charme bestaat uit het op een aangename manier vleiende dingen zeggen.
*101. Het gebeurt vaak dat dingen zich in onze geest presenteren in een meer volkomen vorm dan we via langdurige inspanning hadden kunnen bereiken.
*102. Het verstand wordt altijd beetgenomen door het gevoel.
*103. Allen die hun geest kennen, kennen niet hun gevoelens.
*104. Mensen en zaken vergen hun eigen gezichtspunt: er zijn er die men van dichtbij moet zien om er goed over te oordelen; en andere waarvan men pas een goed beeld krijgt van op afstand.
*105. Niet hij is rationeel die bij toeval de redelijkheid vindt, maar hij die haar kent, begrijpt en verifieert.
*106. Om de dingen goed te kennen moet men hun details weten en aangezien deze vrijwel oneindig zijn blijft onze kennis altijd oppervlakkig en beperkt.
*107. Het is een vorm van koketterie erop te wijzen dat men daar nooit aan doet.
*108. Het verstand weet niet lang de rol van het gevoel te spelen.
*109. Jongeren wisselen van voorkeur door de warmte van hun bloed, ouderen behouden de hunne uit gewoonte.
*110. Niets wordt zo gul gegeven als goede raad.
*111. Hoe meer we van een geliefde houden, hoe meer we geneigd zijn deze te gaan haten.
*112. De aantasting van de geest neemt toe met de jaren, net als die van het gelaat.
*113. Er zijn goede huwelijken, maar er zijn totaal geen verrukkelijke.
*114. We kunnen geen troost vinden voor het bedrogen zijn door vijanden en verraden door vrienden, maar we berusten erin als we het onszelf aandoen.
*115. Het is even makkelijk zichzelf te bedriegen zonder het te merken als het moeilijk is om anderen te bedriegen zonder dat zij het merken.
*116. Niets is minder oprecht dan de gewoonte om raad te vragen en te geven: degene die erom vraagt lijkt een respectvolle eerbied te hebben voor de meningen van zijn vriend, hoewel hij slechts een bevestiging van de zijne wil horen en de ander borg wil laten staan voor zijn gedrag; en degene die raad geeft vergoedt het vertrouwen dat men in hem stelt met een fervente en belangeloze ijver, terwijl hij nochtans meestal in de gegeven adviezen niets anders zoekt dan zijn eigen belang en eer.
*117. De meest verfijnde kunst is te veinzen dat we de val niet opmerken die men voor ons opzet, maar men wordt nooit zo makkelijk bedrogen als wanneer men probeert anderen te bedriegen.
*118. Het voornemen nooit te bedriegen stelt ons bloot aan het gevaar vaak bedrogen te worden.
*119. We zijn er zo aan gewend tegenover anderen te huichelen dat we op den duur huichelen tegenover onszelf.
*120. Men pleegt vaker verraad uit zwakheid dan door een vooropgezet plan om te verraden.
*121. Vaak doet men goed om ongestraft kwaad te kunnen doen.
*122. Als we standhouden tegenover onze hartstochten is het meer door hun zwakheid dan door onze kracht.
*123. We zouden weinig plezier beleven als we onszelf nooit zouden vleien.
*124. De handigsten wenden heel hun leven voor dat ze geslepenheid afkeuren - om er zich bij een gunstige gelegenheid zelf van te bedienen als er een groot belang op het spel staat.
*125. Het regelmatig hanteren van sluwheid is het kenmerk van een geringe van geest, en door daarmee iets te verbergen brengt men bijna altijd wat anders aan het licht.
*126. List en bedrog komen slechts voort uit een gebrek aan bekwaamheid.
*127. De echte manier om bedrogen te worden is zichzelf slimmer te achten dan anderen.
*128. Een te grote scherpzinnigheid is geen echte spitsvondigheid; een gevatte spitsvondigheid is echt scherpzinnig.
*129. Soms is lomp zijn voldoende om niet bedrogen te worden door een geslepen persoon.
*130. Zwakheid is het enige gebrek dat niet valt te corrigeren.
*131. Het minst onvolkomene van vrouwen die zich aan de liefde gaan wijden is dat ze zich aan de liefde wijden.
*132. Het is makkelijker verstandig te zijn voor anderen dan voor zichzelf.
*133. De enige goede kopieën zijn die welke ons de belachelijkheid tonen van de slechte originelen.
*134. Men is niet zozeer belachelijk door de eigenschappen die men heeft, als door die welke men voorwendt te hebben.
*135. Soms verschilt men evenzeer van zichzelf als van anderen.
*136. Er zijn mensen die nooit verliefd zouden zijn geworden als ze er niet over hadden horen praten.
*137. Er wordt weinig gepraat als de ijdelheid niet tot praten aanzet.
*138. Men spreekt liever kwaad over zichzelf dan er helemaal niet over te spreken.
*139. Een van de dingen waarom men zo weinig mensen vindt die redelijk en aangenaam lijken in een gesprek is dat er bijna niemand is die niet veel meer denkt over wat hij zelf wil zeggen dan over een duidelijk antwoord op wat men hem vertelt. De handigste en meest gedienstige personen beperken zich tot slechts een aandachtige gezichtsuitdrukking, terwijl men tegelijkertijd in hun ogen en geest verstrooidheid merkt ten opzichte van wat hen gezegd wordt, en ongeduld om terug te keren naar wat ze willen zeggen; ze verliezen daarbij uit het oog dat die sterke zelfingenomenheid een slechte methode is om anderen van nut te zijn of te overtuigen; en dat goed luisteren en goed antwoorden een van de grootste verdiensten is die men in een gesprek kan hebben.
*140. Een verstandig man zou vaak in verlegenheid raken zonder het gezelschap van dommen.
*141. We pochen vaak dat we ons niet vervelen, en we zijn zo zelfingenomen dat we onszelf niet als slecht gezelschap willen zien.
*142. Zoals grote denkers het vermogen hebben om veel dingen duidelijk te maken met weinig woorden, zo hebben geringen van geest daarentegen de gave om veel te praten en niets te zeggen.
*143. Dat we de goede eigenschappen van anderen overdrijven komt meer door overschatting van onze eigen mening in plaats van door een juist oordeel over hun verdienste; en we willen graag zelf lof oogsten als we die lijken toe te zwaaien aan hen.
*144. Men houdt er niet van lof te uiten, en men looft nooit iemand zonder eigenbelang. Lof is een handige vleierij, verborgen en subtiel, die op een verschillende manier de gever en de ontvanger genoegen doet: de een ziet het als een erkenning van zijn verdiensten; de ander geeft het om zijn onpartijdigheid en oordeelsvermogen te demonstreren.
*145. We kiezen onze complimenten vaak in zulke venijnige bewoordingen dat ze, in wat we prijzen, gebreken tonen die we niet op een andere manier aan het licht durven brengen.
*146. Men prijst gewoonlijk slechts om geprezen te worden.
*147. Weinig mensen zijn zo verstandig dat ze kritiek die hen tot nut kan zijn verkiezen boven lof die onterecht is.
*148. Er zijn verwijten die loven en loftuitingen die afkeuren.
*149. Lof wegwimpelen is twee keer lof willen ontvangen.
*150. De wens om recht te doen aan de complimenten die men ons geeft versterkt onze wilskracht; en die welke men geeft aan het verstand, de dapperheid en de schoonheid doen deze toenemen.
*151. Het is moeilijker om te voorkomen dat men geregeerd wordt dan zelf te regeren.
*152. Als we onszelf niet zouden vleien zou de vleierij van anderen ons niet kunnen schaden.
*153. De natuur schept de verdiensten, en het lot zet ze in werking.
*154. Het lot corrigeert veel gebreken die ons verstand niet weet te corrigeren.
*155. Er zijn onaangename mensen die verdienstelijk zijn, en anderen die bevallen door hun tekortkomingen.
*156. Er zijn mensen waarvan de enige verdienste er uit bestaat dat ze dwaasheden zeggen en doen die goed uitpakken, en die alles zouden verknoeien als ze hun gedrag zouden veranderen.
*157. De roem van grote mensen moet altijd afgezet worden tegen de middelen die ze hebben aangewend om die te verwerven.
*158. Vleierij is een valse munt, die slechts een waarde heeft door onze ijdelheid.
*159. Het is niet voldoende grote kwaliteiten te hebben, men moet er ook weten mee om te gaan.
*160. Hoe schitterend een daad ook is, ze moet niet voor groots doorgaan als ze niet het gevolg is van een groots plan.
*161. Er moet een zekere balans zijn tussen daden en hun bedoelingen, als men alle eventuele effecten ervan wil benutten.
*162. De vaardigheid om middelmatige kwaliteiten goed te benutten dwingt respect af en levert vaak een betere reputatie op dan echte verdienste.
*163. Er zijn oneindig veel gedragingen die belachelijk lijken, terwijl de verborgen motieven verstandig en doordacht zijn.
*164. Het is makkelijker een functie waardig te schijnen die men niet heeft dan een die men werkelijk uitoefent.
*165. Onze verdiensten leveren ons de achting van oprechte mensen, ons lot die van het publiek.
*166. De wereld beloont veel vaker de schijn van verdienste dan de verdienste zelf.
*167. Gierigheid is meer het tegengestelde van goed beleid dan van vrijgevigheid.
*168. De hoop, hoe bedrieglijk ook, helpt ons tenminste om het einde van ons leven te bereiken langs een aangenamer weg.
*169. Terwijl het luiheid en verlegenheid zijn waardoor we ons aan onze verplichtingen houden is het vaak onze deugd die er om wordt geprezen.
*170. Het is moeilijk te beoordelen of een zuivere, eerlijke en respectabele handelwijze het gevolg is van integriteit of van gewiekstheid.
*171. Goede bedoelingen monden uit in eigenbelang, zoals rivieren in de zee.
*172. Als men de verschillende consequenties van ergernis goed onderzoekt ontdekt men dat zij meer verzuim uitlokt dan het eigenbelang.
*173. Er zijn verschillende soorten nieuwsgierigheid: zo komt er één voort uit eigenbelang en zet ons er toe aan te achterhalen wat ons van nut kan zijn; en een andere uit verwaandheid, de drang te willen weten wat anderen niet weten.
*174. Het is beter onze intelligentie te gebruiken om tegenslagen op te vangen die ons overkomen dan om die te voorzien die ons kunnen overkomen.
*175. Trouw in de liefde bestaat uit voortdurende ontrouw, die maakt dat onze gevoelens zich achtereenvolgens hechten aan elke eigenschap van de geliefde, met nu eens een voorkeur voor de ene, dan weer voor de andere eigenschap: op die manier is de trouw slechts een ontrouw die wordt ingeperkt en vastgehouden door dezelfde persoon.
*176. Er zijn twee soorten trouw in de liefde: de ene komt voort uit het vinden van steeds nieuwe aantrekkelijke punten in de persoon van de geliefde, de andere uit trouw opvatten als een erezaak.
*177. Vasthoudendheid verdient blaam noch lof, aangezien zij niets anders is dan de instandhouding van voorkeuren of gevoelens, waaraan men niets kan afdingen of toevoegen.
*178. Wat maakt dat we nieuwe kennissen aardig vinden is niet de afkeer van de oude, of het plezier van de afwisseling, maar de het ongenoegen over te weinig bewonderd worden door degenen die ons al te goed kennen, en de hoop meer bewondering te oogsten bij degenen die ons nog niet zo goed kennen.
*179. We beklagen ons soms achteloos over onze vrienden om op voorhand onze eigen achteloosheid te rechtvaardigen.
*180. Ons berouw is niet zozeer spijt over het kwaad dat we gedaan hebben als vrees voor de gevolgen ervan.
*181. Er is een wispelturigheid die voortkomt uit achteloosheid of zwakheid van de geest, waardoor deze de opvattingen van anderen klakkeloos overneemt: en er is een andere die vergeeflijker is en die voortkomt uit de afkeer van dingen.
*182. Ondeugden doen dienst in de samenstelling van deugden, zoals giftige stoffen in die van medicijnen: omzichtigheid mengt en tempert ze en bedient zich er uiteindelijk van tegen de kwalen van het leven.
*183. Men moet het er mee eens zijn, en het de deugd nageven, dat de ergste ellende die mensen overkomt die is waarin ze door hun eigen misdaden terechtkomen.
*184. We erkennen onze gebreken, om door onze oprechtheid de nadelen op te heffen die ze ons opleveren in de beoordeling door anderen.
*185. Er zijn helden in het kwade zoals in het goede.
*186. Men veracht niet iedereen die ondeugden heeft, maar men veracht iedereen die geen enkele deugd bezit.
*187. De benaming deugd wordt net zo goed aan eigenbelang gegeven als aan ondeugden.
*188. Gezondheid van de geest is even onzeker als die van het lichaam; en ook al lijkt men ver verwijderd van hartstochten, men is niet minder in gevaar zich door hen te laten meeslepen dan om ziek te worden terwijl men zich gezond voelt.
*189. Het ziet er naar uit dat de natuur bij ieder mens, vanaf zijn geboorte, grenzen heeft gesteld aan zijn goede eigenschappen en aan zijn slechte.
*190. Het past enkel grote mensen om grote gebreken te hebben.
*191. Men zou kunnen zeggen dat de ondeugden ons opwachten in onze levensloop als waren het gastheren waarbij men opeenvolgend moet logeren; en ik betwijfel of onze ervaring hen zou weten te vermijden als we twee keer dezelfde weg mochten volgen.
*192. Als de ondeugden ons verlaten vleien we ons met de overtuiging dat wij het zijn die hen verlaten.
*193. Er zijn recidieven in de ziekten van de ziel net als in die van het lichaam; wat we aanzien voor onze genezing is meestal niets anders dan een onderbreking of een verandering van de kwaal.
*194. Ziekten van de ziel zijn als lichamelijke wonden: welke zorg we ook aan hun genezing besteden, het litteken blijft aanwezig en dreigt zich ieder ogenblik weer te openen.
*195. Wat ons zo vaak belet ons over te geven aan een ondeugd is dat we er nog meer hebben.
*196. We vergeten makkelijk onze fouten als wij alleen ze kennen.
*197. Er zijn mensen waarover we nooit iets slechts zouden geloven tenzij we het zien; maar er zijn er geen waarbij het ons moet verbazen als we het zien.
*198. We bewieroken de enen om de anderen af te kraken, en soms onthouden we zowel Condé als Turenne onze lof om geen van beiden neer te halen.
*199. De wens om knap te lijken belet vaak het te zijn.
*200. De deugd zou niet zo ver komen als de ijdelheid haar geen gezelschap hield.
*201. Wie denkt dat hij zonder de anderen kan vergist zich schromelijk; maar wie denkt dat de anderen niet zonder hem kunnen vergist zich nog veel meer.
*202. Schijnbaar respectabele mensen zijn diegenen die hun tekortkomingen verbergen voor zowel anderen als zichzelf; echt respectabel zijn degenen die ze terdege kennen en er voor uit komen.
*203. De echt respectabele man is degene die zich nergens op beroemt.
*204. Ongenaakbaarheid is bij vrouwen gekunsteld, opsmuk waarmee ze hun schoonheid verhogen.
*205. Het fatsoen van vrouwen komt vaak voort uit gehechtheid aan hun reputatie en hun rust.
*206. Men is werkelijk een respectabel mens als men zich niet onttrekt aan de blikken van respectabele mensen.
*207. Dwaasheid gaat mee met onze levensloop. Als iemand wijs lijkt dan is dat slechts omdat zijn dwaasheden passen bij zijn leeftijd en omstandigheden.
*208. Er zijn onnozele mensen die dat zelf beseffen, en die handig gebruik maken van hun onnozelheid.
*209. Wie nooit een dwaasheid begaat is niet zo wijs als hij denkt.
*210. Met de jaren nemen zowel dwaasheid als wijsheid toe .
*211. Sommige mensen lijken op populaire liedjes, die maar een korte tijd gezongen worden.
*212. De meeste mensen beoordelen anderen slechts naar hun succes of hun fortuin.
*213. De wens om te schitteren, de angst voor de schande, het voornemen fortuin te maken, het verlangen ons leven makkelijk en aangenaam te maken, en de zin om anderen te vernederen, zijn vaak de oorzaken van de onder mensen zo geroemde dapperheid.
*214. Dapperheid is bij gewone soldaten een gevaarlijk vakmanschap dat ze hebben aangenomen om zich in leven te houden.
*215. Weergaloze dapperheid en totale lafheid zijn twee uitersten waar men slechts zelden in belandt. De ruimte tussen beide is uitgestrekt en bevat alle andere vormen van moed: er zijn niet minder verschillen tussen hen dan tussen de verschillende gezichten en karakters. Er zijn mensen die zich vrijwillig aan gevaar blootstellen bij het begin van een gevecht maar die het makkelijk laten afweten en de moed opgeven bij de voortzetting ervan; er zijn er die zich tevreden stellen als ze in de ogen van het publiek hun eer gered hebben en die weinig meer doen dan dat. Er zijn er die niet doorlopend hun angst even goed de baas blijven; anderen laten zich soms meeslepen door algemene paniek; weer anderen gaan tot de aanval over omdat ze niet op hun post durven te blijven. Er zijn er bij wie het gewend zijn aan kleinere gevaren hun moed versterkt en hen in staat stelt grotere te trotseren. Sommigen zijn dapper tegenover degenstoten maar vrezen musketschoten; anderen zijn zelfverzekerd tegenover musketten en zien op tegen het moeten vechten met de degen. Al deze verschillende soorten moed hebben gemeen dat de nacht, die angst doet groeien en zowel goede als slechte daden verhult, de gelegenheid biedt zich enigszins te redden. We zien nog een meer algemene manier van zich redden: want we zien niemand doen wat hij had kunnen doen als hij zeker had geweten het te overleven. Zodat het duidelijk is dat door de doodsangst aan dapperheid wordt ingeboet.
*216. Echte dapperheid is zonder getuigen doen wat men zou kunnen doen als iedereen toekeek.
*217. Koelbloedigheid is een buitengewone kracht van het gemoed, waardoor het de verwarring, chaos en emoties beheerst die het zien van grote gevaren in haar zou kunnen oproepen; en het is door deze kracht dat helden zich kalm staande weten te houden en de vrije beschikking over hun verstand hebben onder de meest overweldigende en angstaanjagende omstandigheden.
*218. Huichelarij is een eerbewijs dat de ondeugd aan de deugd brengt.
*219. De meeste mensen stellen zich in een oorlog voldoende aan gevaar bloot om hun eer te redden; maar slechts weinigen willen zich altijd aan zoveel gevaar blootstellen als nodig is om het doel te bereiken waarvoor ze zich in gevaar brengen.
*220. Ijdelheid, schaamte en vooral temperament bepalen vaak de dapperheid van mannen en de deugdzaamheid van vrouwen.
*221. Men wil zeker zijn leven niet verliezen, en men wil roem oogsten; dit leidt ertoe dat dapperen meer behendigheid en verstand hebben om aan de dood te ontsnappen dan duitenklievers om hun bezit te bewaren.
*222. Er zijn vrijwel geen mensen die niet bij het eerste verval van de ouderdom laten zien op welke manier hun lichaam en geest zullen aftakelen.
*223. Het is met dankbaarheid als met het goed vertrouwen van kooplui: het houdt de handel in stand, en we kwijten onze schulden niet omdat we dat rechtvaardig vinden maar om makkelijker mensen te vinden die ons krediet verlenen.
*224. Al degenen die uit verplichting dankbaarheid tonen hoeven daarom nog niet prat te gaan op hun dankbaarheid.
*225. De misrekening bij de dankbaarheid die we verwachten voor bewezen diensten ontstaat doordat de trots van de gever en de trots van de ontvanger het niet eens kunnen worden over de prijs van de gunst.
*226. Al te grote haast om aan een verplichting te voldoen is een vorm van ondankbaarheid.
*227. Mensen die geluk hebben zijn niet kritisch op zichzelf, en denken altijd gelijk te hebben zolang het lot hun verkeerde gedragingen niet afstraft.
*228. Trots wil geen verplichtingen, eigenliefde wil niet betalen.
*229. De goede diensten die we van iemand hebben ontvangen verplichten ons de narigheden van zijn kant te verdragen.
*230: Niets werkt zo aanstekelijk als een voorbeeld en we doen nooit iets erg goeds of erg slechts zonder dat het navolging oproept. We imiteren goede daden door wedijver; en slechte door de verdorvenheid van onze aard, die door de schaamte achter slot en grendel was gezet, maar door het voorbeeld in vrijheid wordt gesteld.
*231. Het is een grote dwaasheid de enige te willen zijn die wijs is.
*232. Welk voorwendsel we ook geven aan ons verdriet, het wordt vaak enkel gevoed door eigenbelang en ijdelheid.
*233. Er zijn in het verdriet verschillende soorten huichelarij: zo is er een vorm waarin we, onder het voorwendsel te huilen om het verlies van een dierbaar persoon, onszelf betreuren; we rouwen om het gunstige oordeel over ons dat met hem verdwijnt; we betreuren de afname van onze voorspoed, ons plezier, ons prestige. Zo krijgen de doden de eer van de tranen die enkel vloeien om de levenden. Ik noem dit een vorm van huichelarij omdat men in dit soort verdriet zichzelf bedriegt. Er is een andere huichelarij die minder onschuldig is, omdat zij iedereen voor de gek houdt: dat is het verdriet van sommige personen die streven naar de eer van een mooi en eeuwig lijden. Nadat de tijd, die alles oplost, de echte smart heeft geheeld, volharden ze hardnekkig in hun tranen, klagen en zuchten; ze spelen een somber personage en spannen zich in om door al hun daden het beeld op te roepen dat hun ongeluk pas zal eindigen als hun leven eindigt. Deze droevige en vermoeiende ijdelheid vindt men gewoonlijk bij eerzuchtige vrouwen: doordat hun geslacht hen alle wegen naar de glorie verspert spannen ze zich in om naam te maken door een vertoon van ontroostbaar verdriet. Er is nog een andere soort tranen, die slechts onbeduidende bronnen hebben en makkelijk vloeien en weer opdrogen: men huilt om voor teer door te gaan; men huilt om medelijden op te wekken; men huilt om betreurd te worden; tenslotte huilt men om de slechte reputatie te vermijden dat men nooit huilt.
*234. Het is vaker door trots dan door gebrek aan inzicht dat men zich met zoveel hardnekkigheid verzet tegen de meest gangbare opvattingen: men vindt de eerste rangen van de goede partij bezet en wil niet op de laatste zitten.
*235. We leggen ons makkelijk neer bij tegenslagen van onze vrienden, als we daardoor de kans krijgen hen onze genegenheid te tonen.
*236. Het lijkt alsof eigenliefde door goedhartigheid bedrogen wordt, en dat ze zichzelf vergeet als we ons inspannen voor het welzijn van anderen. Maar op die manier neemt zij juist de meest zekere weg naar het doel: het is lenen met woekerrente onder de mom van geven; zij kan zo iedereen voor zich winnen op een subtiele en verfijnde manier.
*237. Niemand verdient te worden geprezen voor zijn goedaardigheid als hij niet het vermogen heeft om iets slechts te doen: elke andere goedaardigheid is meestal slechts luiheid of gebrek aan wilskracht.
*238. Het is bij de meeste mensen minder gevaarlijk hen slecht te behandelen dan er al te goed voor te willen zijn.
*239. Niets streelt onze trots meer dan vertrouwelijkheid van groten, aangezien we dat als een gevolg van onze verdienste zien, zonder te merken dat het meestal voortkomt uit hun ijdelheid of loslippigheid.
*240. Men kan van aantrekkelijkheid, los van schoonheid, zeggen dat het een symmetrie betreft waarvan men de regels niet kent, en een geheimzinnige samenhang van: alle trekken van de persoon samen, de trekken met de kleuren, en diens hele voorkomen.
*241. Behaagzucht ligt aan de basis van het vrouwelijk temperament; maar niet allen geven er uiting aan omdat bij sommigen de behaagzucht wordt afgeremd door angst of gezond verstand.
*242. Men ergert anderen vaak, wanneer men in de waan is hen nooit te kunnen ergeren.
*243. Slechts weinig dingen zijn op zichzelf onuitvoerbaar; en het ontbreekt ons vaker aan de inspanning om ze te laten slagen dan aan de middelen.
*244. De hoogste bekwaamheid bestaat uit het kennen van de prijs van alle dingen.
*245. Het is een grote bekwaamheid als men zijn bekwaamheid weet te verbergen.
*246. Wat edelmoedigheid lijkt is vaak niet anders dan een vermomde ambitie, die kleine belangen veronachtzaamt om grotere na te streven.
*247. De betrouwbaarheid van de meeste mensen is niets anders dan een uitvinding van de eigenliefde om vertrouwen te wekken; het is een manier om ons boven anderen te verheffen en ons tot hoeder te maken van de belangrijkste zaken.
*248. Grootmoedigheid versmaadt alles, om alles te hebben.
*249. Er is niet minder welsprekendheid in de toon van de stem, in de ogen en de houding van de persoon, dan in de keuze van de woorden.
*250. Echte welsprekendheid bestaat er uit te zeggen wat nodig is, en niet meer dan nodig is.
*251. Er zijn mensen die gesierd worden door hun gebreken, en anderen die ontsierd worden door hun kwaliteiten.
*252. Het is even gewoon om de smaak te zien veranderen als het ongewoon is om de voorkeuren te zien veranderen.
*253. Het eigenbelang maakt gebruik van alle mogelijke deugden en ondeugden.
*254. Nederigheid is vaak niets meer dan geveinsde onderwerping, waarvan men zich bedient om anderen te onderwerpen; het is een kunstgreep van de trots, die zich verlaagt om zich te verheffen; en hoewel deze duizend verschillende vormen kan aannemen is hij nooit meer bedrieglijk en beter vermomd dan wanneer hij zich verbergt achter de gedaante van nederigheid.
*255. Alle gevoelens hebben elk hun eigen intonatie, gebaren en uitdrukkingen; en de samenhang hiervan, goed of slecht, aangenaam of onaangenaam, maakt dat een persoon prettig overkomt of niet.
*256. In elk beroep neemt elk de uiterlijke schijn aan waarin men anderen wil laten geloven: men kan dus zeggen dat de wereld slechts uit schijn bestaat.
*257. Gewichtigheid is een raadselachtig spelletje, bedacht om leegheid van geest te verbergen.
*258. Goede smaak is eerder het resultaat van oordeelsvermogen dan van intelligentie.
*259: Het genot van de liefde bestaat in het liefhebben, en men is gelukkiger door de gevoelens die men heeft dan door die welke men bij de geliefde opwekt.
*260: Wellevendheid is de wens om ook zodanig behandeld te worden en als beleefd gezien te worden.
*261: De opvoeding die men doorgaans aan jongeren geeft is het verstrekken van een tweede dosis eigenliefde.
*262: Geen enkele hartstocht wordt zo hevig beheerst door eigenliefde als de liefde, en men is altijd veel meer bereid de vrede van de geliefde op te offeren dan de zijne te verliezen.
*263. Wat men vrijgevigheid noemt is meestal niets anders dan schenken vanuit onze ijdelheid, die ons nauwer aan het hart ligt dan dat wat we geven.
*264. Medelijden is vaak het voelen van ons eigen leed in het leed van anderen; het is een handige vooruitblik op ongeluk dat ons kan overkomen; we geven hulp aan anderen om hen te motiveren in gelijkaardige omstandigheden hulp aan ons te bieden, en de diensten die we hen verlenen zijn, op de keper beschouwd, weldaden die we alvast voor onszelf verrichten.
*265. Bekrompenheid van geest leidt tot halsstarrigheid, en we geloven niet makkelijk wat buiten ons gezichtsveld ligt.
*266. Men vergist zich als men denkt dat het slechts heftige hartstochten zijn, zoals eerzucht en liefde, die over de andere kunnen triomferen. De luiheid, hoe futloos zij ook is, laat vaak niet na hen de baas te zijn: zij maakt zich meester van alle plannen en daden in het leven; ongemerkt vernietigt en verslindt zij hartstochten en deugden.
*267. De neiging om een beschuldiging te geloven, zonder die voldoende te verifiëren, komt voort uit trots en luiheid: men wil schuldigen vinden en niet de moeite nemen om de daden te onderzoeken.
*268. We verwerpen rechters om de geringste belangen; maar we laten onze reputatie en eer sterk afhangen van het oordeel van anderen, die ons helemaal vijandig gezind zijn door hun afgunst, hun vooroordelen of hun kleingeestigheid; en het is om hen gunstig te stemmen dat we op allerlei manieren onze rust en ons leven in gevaar brengen.
*269. Zelden is een mens scherpzinnig genoeg om al het kwaad op te merken dat hij aanricht.
*270. Verworven eer is een onderpand voor te verwerven eer.
*271. Jong zijn is een aanhoudende roes: het is de koorts van het verstand.
*272. Niets zou mensen die grote lof verdienden nederiger moeten maken dan de moeite die ze nog doen om zich te laten gelden in kleinigheden.
*273. Er zijn mensen die men in de wereld waardeert en die geen andere verdiensten hebben dan de tekortkomingen die hen van nut zijn in de sociale omgang.
*274. De bevalligheid van het nieuwe is voor de liefde wat het dons op de vrucht is: het geeft er een glans aan die makkelijk weggeveegd kan worden en niet meer terugkeert.
*275. Spontane goedhartigheid, die er prat op gaat uit gevoeligheid te handelen, wordt vaak verstikt door een gering eigenbelang.
*276. Afwezigheid doet middelmatige gevoelens verminderen en sterke toenemen, zoals de wind de kaarsen uitdooft maar het vuur aanwakkert.
*277. Vrouwen denken vaak lief te hebben terwijl ze niet liefhebben: het in beslag genomen worden door een avontuurtje, de opwinding die een verhouding geeft, de natuurlijke neiging tot genieten van het geliefd worden, en de moeite om af te wijzen overtuigen hen ervan dat ze hartstocht voelen terwijl het enkel om behaagzucht gaat.
*278. Wat maakt dat we zo vaak ontevreden zijn over onderhandelaars is dat ze bijna altijd het belang van hun vrienden laten varen voor het slagen van de onderhandelingen, wat hun eigen belang wordt door de eer die ze kunnen inleggen als ze slagen in hun opdracht.
*279. Als we de genegenheid aandikken, die onze vrienden voor ons voelen, is dat vaak minder uit erkentelijkheid dan vanuit de wens onze verdiensten aan te tonen.
*280. De bijval die men geeft aan starters komt vaak voort uit stille afgunst op degenen die hun naam al gevestigd hebben.
*281. De trots, die ons zoveel afgunst bezorgt, helpt ons vaak ook om deze te temperen.
*282. Er zijn gehuichelde bedriegerijen die de waarheid zo sterk benaderen dat men er verkeerd aan doet zich er niet door te laten beetnemen.
*283. Het vergt soms niet minder denkwerk om een goed advies te kunnen benutten dan om zelf een oplossing te vinden.
*284. Er zijn schurken die minder gevaarlijk zouden zijn als ze niet ook een beetje goedhartig waren.
*285. Grootmoedigheid wordt voldoende gedefinieerd door zijn naam; niettemin zou men dit het gezond verstand van de trots kunnen noemen, en de meest nobele weg om lof te oogsten.
*286. Het is onmogelijk een tweede keer te houden van een liefde die men eerder volledig heeft losgelaten.
*287. Het is niet zozeer de scherpte van het verstand die ons meerdere oplossingen voor eenzelfde probleem doet vinden, dan dat het gebrek aan invallen ons laat talmen bij alles wat in onze verbeelding opkomt en ons belet van meet af aan de beste uitweg te zien.
*288. Sommige kwesties en ziekten verslechteren op een bepaald moment door de remedie en de grote vaardigheid bestaat er uit te weten wanneer het net gevaarlijk is die laatste toe te passen.
*289. Gekunstelde eenvoud is verfijnd bedrog.
*290. Er zijn meer gebreken in het temperament dan in de geest.
*291. De verdienstelijkheid van mensen heeft zijn seizoen, net zoals de vruchten.
*292. Men kan over het temperament van mensen hetzelfde zeggen als van gebouwen: dat de aanblik van sommige kanten aangenaam is, van andere kanten onaangenaam.
*293. Bedaardheid kan zich niet op de verdienste beroepen onze eerzucht zowel te bestrijden als te onderdrukken: dat kan niet allebei. Bedaardheid is de loomheid en luiheid van het karakter, zoals de eerzucht er de drijfkracht en heftigheid van is.
*294. We houden altijd van onze bewonderaars, maar niet altijd van degenen die wij bewonderen.
*295. We kennen lang niet al onze intenties.
*296. Het is moeilijk te houden van mensen waar we op neerkijken; maar het is niet minder moeilijk te houden van mensen waar we erg naar opkijken.
*297. De vloeistoffen van het lichaam hebben hun gewone en regelmatige stroming, die ongemerkt onze wil stuurt en beweegt; zij circuleren gezamenlijk en besturen opeenvolgend een geheim rijk in ons, zodanig dat zij een aanzienlijke rol in onze daden spelen zonder dat we het opmerken.
*298. Erkentelijkheid is bij de meeste mensen niets anders dan een heimelijk verlangen naar grotere gunsten.
*299. Vrijwel iedereen schept er genoegen in kleine verplichtingen na te komen; veel mensen tonen zich erkentelijk bij gewone verplichtingen; maar er is vrijwel niemand die zich niet ondankbaar toont als het om grote gaat.
*300. Voor sommige dwaasheden is men even vatbaar als voor besmettelijke ziekten.
==== Maximen toegevoegd in de editie van 1671 ====
*301. Heel wat mensen doen luchtig over bezit, maar weinigen kunnen er afstand van doen.
*302. Het is gewoonlijk slechts bij kleine belangen dat we het er maar op wagen niet op de schijn af te gaan.
*303. Wat voor goeds men ook van ons zegt, men leert ons niets nieuws.
*304. We vergeven vaak degenen die ons vervelen, maar degenen die wij vervelen kunnen we niet vergeven.
*305. Het eigenbelang, waaraan men al onze misdaden toeschrijft, verdient vaak ook geprezen te worden voor onze goede daden.
*306. Men ziet vrijwel geen ondankbaren zolang men nog in staat is goed te doen.
*307. Het is even acceptabel zichzelf hoog in te schatten als het belachelijk is dat tegenover anderen te laten blijken.
*308. Men heeft een deugd gemaakt van matigheid om de ambities van groten in te tomen en middelmatigen te troosten voor hun tekort aan geluk en gebrek aan verdienste.
*309. Sommige mensen zijn voorbestemd om dwaas te zijn en begaan niet alleen dwaasheden door hun eigen beslissingen, maar worden daar ook door het lot toe gedwongen.
*310. Er overkomen ons soms dingen in het leven waarbij het helpt een beetje gek te zijn.
*311. Als iemand nooit belachelijk heeft geleken dan heeft men niet goed gekeken.
*312. Dat geliefden het nooit moe worden bij elkaar te zijn komt doordat ze altijd over zichzelf praten.
*313. Hoe komt het toch dat ons geheugen voldoende in staat is de kleinste details te onthouden van wat ons overkwam, maar niet om te onthouden hoe vaak we die al verteld hebben aan dezelfde persoon?
*314. Het extreme genoegen dat we erin scheppen over onszelf te praten moet ons doen vrezen dat dit matig gedeeld wordt door onze toehoorders.
*315. Wat ons gewoonlijk belet onze vrienden diep in ons hart te laten kijken is niet zozeer het wantrouwen dat we hebben tegenover hen, maar tegenover onszelf.
*316. Zwakke personen kunnen niet oprecht zijn.
*317. Het is geen grote tegenslag verplichtingen te hebben tegenover een ondankbare, maar het is onverdraaglijk in het krijt te staan bij een oneerlijk mens.
*318. Er zijn middelen te vinden om gekte te genezen, maar niet om een eigenzinnige kop te laten buigen.
*319. Men zou niet lang de noodzakelijke gevoelens voor zijn vrienden en weldoeners in stand kunnen houden als men zichzelf toestond vaak over hun gebreken te praten.
*320. Heersers prijzen voor deugden die ze niet bezitten komt neer op hen straffeloos beledigen.
*321. We zijn eerder geneigd te houden van degenen die ons haten dan van degenen die ons meer liefhebben dan we willen.
*322. Enkel verachtelijke mensen zijn bang om veracht te worden.
*323. Onze wijsheid is niet minder overgeleverd aan het lot dan ons bezit.
*324. In jaloezie schuilt meer eigenliefde dan liefde.
*325. We troosten vaak onszelf, uit zwakheid, om leed waarvoor het verstand ons niet kan troosten.
*326. Belachelijk zijn beschadigt onze eer meer dan schande.
*327. We erkennen kleine gebreken alleen maar om de indruk te wekken dat we geen grote hebben.
*328. Afgunst is onverzoenlijker dan haat.
*329. Men denkt soms vleierij te haten, maar men haat enkel de manier van vleien.
*330. Men vergeeft naargelang men liefheeft.
*331. Het is moeilijker trouw te blijven aan zijn geliefde als men er gelukkig mee is dan wanneer men er slecht door behandeld wordt.
*332. Vrouwen kennen niet helemaal hun behaagzucht.
*333. Vrouwen zijn niet volledig ongenaakbaar tenzij door afkeer.
*334. Vrouwen kunnen moeilijker hun behaagzucht overwinnen dan hun hartstocht.
*335. In de liefde overtreft het bedrog bijna altijd het wantrouwen.
*336. Liefde kan zo groot zijn dat ze jaloezie verhindert.
*337. Het is met sommige goede eigenschappen als met die van zintuigen: wie ze volledig mist kan ze niet waarnemen, noch begrijpen.
*338. Als onze haat te hevig is plaatst zij ons lager dan degenen die wij haten.
*339. We ervaren ons wel en wee slechts naargelang onze eigenliefde.
*340. Het verstand van de meeste vrouwen helpt hen eerder om hun dwaasheid te laten toenemen dan hun redelijkheid.
==== Maximen toegevoegd in de editie van 1675 ====
*341. De hartstocht van de jeugd benadeelt het welzijn niet minder dan de onverschilligheid van de ouderdom.
*342. De tongval van de geboortestreek blijft voortbestaan in de geest en in het hart, net zoals in de taal.
*343. Om een groot mens te zijn moet men alles weten te benutten wat het lot brengt.
*344. De meeste mensen hebben, net als de planten, verborgen eigenschappen die door het toeval te voorschijn komen.
*345. Door de omstandigheden leren anderen ons kennen, en wij onszelf nog meer.
*346. Er kunnen geen regels in de geest en het hart van een vrouw zijn als ze niet overeenstemmen met haar temperament.
*347. We vinden mensen zelden gezond verstand hebben, tenzij ze onze mening delen.
*348. Als men liefheeft twijfelt men vaak aan wat men het sterkst gelooft.
*349. Het wonderlijkste van de liefde is dat ze de behaagzucht geneest.
*350. Wat ons zo bitter stemt tegenover degenen die ons met sluwheid benaderen is dat ze denken slimmer te zijn dan wij.
*351. Het kost veel moeite te breken als men niet meer van elkaar houdt.
*352. Men verveelt zich meestal bij degenen bij wie het niet toegestaan is zich te vervelen.
*353. Een respectabel mens kan verliefd zijn als een gek, maar niet als een dwaas.
*354. Er zijn van die gebreken die, mits goed gehanteerd, schitterender zijn dan de echte vermogens.
*355. Bij het verlies van sommige personen voelen we meer gemis dan verdriet; en bij anderen meer verdriet dan gemis.
*356. We prijzen gewoonlijk slechts van harte degenen die ons bewonderen.
*357. Kleine geesten worden gekwetst door kleinigheden; grote geesten merken ze alle op maar zijn er niet door gekwetst.
*358. Nederigheid is het echte bewijs van de christelijke deugden: zonder haar behouden we onze gebreken en zijn die slechts aan het oog onttrokken door onze trots, die ze verbergt voor anderen en vaak ook voor onszelf.
*359. Ontrouw zou liefde moeten doen uitdoven, en we zouden nooit jaloers moeten zijn als men er het slachtoffer van is; enkel mensen die nooit aanleiding geven tot jaloezie zijn het waard om die op te wekken.
*360. Men verspeelt veel eerder ons krediet door kleine bedriegerijen tegenover ons dan grote tegenover anderen.
*361. De jaloezie wordt altijd tegelijk met de liefde geboren, maar zij sterven niet altijd tegelijk.
*362. De meeste vrouwen betreuren de dood van hun geliefde niet zozeer vanwege hun liefde voor hem, maar om meer het beminnen waard te lijken.
*363. De klappen die anderen ons geven doen ons vaak minder pijn dan wat we onszelf aandoen.
*364. Men beseft voldoende dat men niet te veel over zijn vrouw moet praten, maar men beseft onvoldoende dat men nog minder over zichzelf moet praten.
*365. Er zijn goede eigenschappen die aftakelen tot gebreken als ze aangeboren zijn, en andere die nooit volmaakt worden als ze verworven zijn: zo moet bijvoorbeeld ons verstand ons leren te waken over ons bezit en over wie te vertrouwen; daarentegen moet de natuur ons goedheid en dapperheid schenken.
*366. Welk wantrouwen we ook hebben omtrent de eerlijkheid van degenen die met ons praten, we geloven altijd dat ze tegenover ons eerlijker zijn dan tegenover anderen.
*367. Er zijn weinig vrouwen met fatsoen die dat leven niet beu zijn.
*368. De meeste eerbare vrouwen zijn verborgen schatten, die slechts veilig zijn omdat men er niet naar zoekt.
*369. De kwellingen die we onszelf aandoen om niet lief te hebben zijn vaak gruwelijker dan de afwijzingen van de geliefde.
*370. Er zijn maar weinig lafaards die altijd volledig hun angst kennen.
*371. Het is bijna altijd de vergissing van degene die verliefd is niet te merken dat de liefde niet meer wordt beantwoord.
*372. Het grootste deel van de jongeren denken ongedwongen te zijn terwijl ze onbeleefd en lomp zijn.
*373. Er zijn van die tranen die vaak onszelf misleiden nadat ze eerst anderen hebben misleid.
*374. Als men denkt van zijn geliefde te houden omwille van de liefde voor haar, dan wordt men pas goed bedrogen.
*375. Middelmatige geesten veroordelen gewoonlijk alles wat hun begrip te boven gaat.
*376. Afgunst wordt vernietigd door echte vriendschap, en behaagzucht door echte liefde.
*377. De grootste mislukking van scherpzinnigheid is niet het doel niet te bereiken, maar het voorbij te schieten.
*378. Men geeft raad, maar men heeft geen invloed op het gedrag.
*379. Als onze vermogens minder worden, neemt ook onze goede smaak af.
*380. Het lot maakt onze goede en slechte eigenschappen zichtbaar, zoals het daglicht de voorwerpen.
*381. Het geweld dat men zichzelf aandoet om trouw te blijven aan een geliefde is niet veel meer waard dan een keer ontrouw zijn.
*382. Onze daden zijn als opgegeven rijmwoorden, iedereen kan er bij aanvullen wat hem het beste bevalt.
*383. De wens om over onszelf te praten, en om onze gebreken van de door ons gewenste kant te laten zien, maakt een groot deel uit van onze openhartigheid.
*384. Men zou zich nergens over moeten verbazen, behalve over het zich nog steeds kunnen verbazen.
*385. Men is bijna even moeilijk tevreden te stellen als men te veel liefheeft als wanneer de liefde vrijwel over is.
*386. Er zijn geen mensen die zo vaak ongelijk hebben als diegenen die het niet kunnen uitstaan ongelijk te hebben.
*387. Een dwaas heeft te weinig kwaliteiten om goed te zijn.
*388. Al werpt de ijdelheid de deugden niet volledig omver, ze brengt ze toch wel allemaal aan het wankelen.
*389. Wat de ijdelheid van anderen zo onverdraaglijk maakt is dat ze de onze kwetst.
*390. We zien eerder af van ons belang dan van onze smaak.
*391. Het lot wordt door niemand zo blind gezien als door degenen die er geen geluk door hebben.
*392. Men moet met zijn lot omgaan als met zijn gezondheid: ervan genieten als het goed gaat, geduld hebben als het slecht gaat, en nooit naar drastische middelen grijpen als het niet uiterst noodzakelijk is.
*393. Het burgerlijk fatsoen raakt men soms kwijt in het leger, maar nooit aan het hof.
*394. Een mens is vaak slimmer dan een ander, maar nooit slimmer dan alle anderen.
*395. Het is soms minder ongelukkig door een liefde bedrogen te worden dan erdoor gedesillusioneerd.
*396. Men is zijn eerste geliefde lang trouw, als men niet aan een tweede begint.
*397. We hebben doorgaans niet de moed om te zeggen dat we geen slechte eigenschappen hebben, en onze vijanden geen goede, maar op de keper beschouwd staan we er dichtbij dat te geloven.
*398. Van al onze gebreken is die waar we ons het makkelijkst bij neerleggen de luiheid: we maken onszelf wijs dat zij verwant is aan alle vreedzame deugden, en dat zij, zonder deze te vernietigen, slechts de uitwerking ervan opschort.
*399. Er is een vorm van uitblinken die niet van het lot afhangt: het is een soort zelfbewustzijn dat ons kenmerkt en dat ons lijkt voor te bestemmen voor grote dingen; het is een prijs die we ongemerkt aan onszelf toekennen; het is door deze eigenschap dat we de achting van de anderen afdwingen, en zij is het gewoonlijk die ons meer boven hen plaatst dan afkomst, ereambten of verdiensten.
*400. Er is verdienste zonder rangverhoging, maar er is geen rangverhoging zonder enige verdienste.
*401. Rangverhoging is voor verdienste wat versiering voor mooie mensen is.
*402. Wat men het minst aantreft in liefdesavontuurtjes is liefde.
*403. Het lot bedient zich soms van onze gebreken om onze rang te verhogen, en er zijn lastige mensen waarvan de verdienste slecht beloond zou worden als men niet bereid was te betalen voor hun afwezigheid.
*404. Het lijkt erop dat de natuur in het diepste van onze geest talenten en vaardigheden heeft verborgen die we niet kennen; enkel de hartstochten hebben het recht ze aan het licht te brengen en ons soms veel vastere en diepgaandere inzichten te verschaffen dan we met behendigheid zouden kunnen bereiken.
*405. We komen als nieuwelingen aan in elke volgende levensfase, en we hebben er dan vaak te weinig ervaring voor, ondanks onze jaren.
*406. Behaagzieke vrouwen beroemen zich op jaloezie omtrent hun minnaar om te verbergen dat ze afgunstig zijn op andere vrouwen.
*407. Het scheelt heel wat dat degenen die in onze listen trappen ons minder belachelijk overkomen dan wijzelf als we in die van anderen trappen.
*408. Het gevaar zich te blameren lopen ouderen die aantrekkelijk waren met name als ze vergeten dat ze dat niet meer zijn.
*409. We zouden ons vaak schamen voor onze mooiste daden als de anderen alle motieven ervoor zouden kennen.
*410. Wat de meeste moeite kost in vriendschap is niet onze eigen tekorten te tonen; het is de ander de zijne te laten zien.
*411. Men heeft nauwelijks tekortkomingen die zo onvergeeflijk zijn als de middelen die men aanwendt om ze te verbergen.
*412. Welke schande we ook verdiend hebben, het ligt bijna altijd in onze macht onze reputatie te herstellen.
==== Maximen toegevoegd in de editie van 1678 ====
*413. Men valt niet lang in de smaak als men maar één soort geestigheid hanteert.
*414. Gekken en dwazen zien alle zaken enkel naargelang hun humeur.
*415. Ons verstand helpt ons soms om onbesuisd dwaasheden te begaan.
*416. Levendigheid die toeneemt met ouderdom grenst aan gekte.
*417. Wie het eerst van zijn liefde genezen is, geneest het best.
*418. Jonge vrouwen die niet behaagziek willen lijken, en oude mannen die niet belachelijk willen zijn, moeten niet over liefde praten als iets waarin ze betrokken zouden kunnen zijn.
*419. We kunnen groot schijnen in een taak die beneden onze vermogens ligt, maar we lijken vaak klein in een taak die groter is dan wij.
*420. We denken vaak vastberaden te zijn tegenover onze tegenslagen, terwijl we slechts beheerst worden door moedeloosheid, en we ze ondergaan zonder ze aan te pakken, zoals lafaards zich laten doden uit angst zich te verdedigen.
*421. Vertrouwen draagt meer bij aan een gesprek dan geestigheid.
*422. Alle hartstochten laten ons blunders begaan, maar de liefde de meest belachelijke.
*423. Weinigen verstaan de kunst om oud te zijn.
*424. We gaan prat op gebreken, tegengesteld aan de werkelijke: als we zwak zijn snijden we er over op vasthoudend te zijn.
*425. Scherpzinnigheid heeft een vermogen tot doorgronden dat onze ijdelheid meer streelt dan alle andere eigenschappen van het verstand.
*426. Zowel de charme van de nieuwigheid als van de lange gewenning, hoe tegengesteld beide ook zijn, beletten ons op gelijke wijze de gebreken van onze vrienden op te merken.
*427. De meeste vrienden doen onze zin in vriendschap verdwijnen, de meeste vromen onze zin in vroomheid.
*428. We vergeven makkelijk aan onze vrienden de gebreken waar we geen last van hebben.
*429. Een vrouw die liefheeft vergeeft makkelijker een grote loslippigheid dan een kleine ontrouw.
*430. In de herfst van de liefde is het als in die van het leven, men beleeft nog de lasten, maar niet de lusten.
*431. Niets belet ons zozeer natuurlijk te zijn als de wens zo over te komen.
*432. Men maakt zich in zekere zin deelgenoot aan goede daden door ze uitvoerig te prijzen.
*433. Het zuiverste kenmerk van geboren te zijn met grote kwaliteiten is geboren te zijn zonder afgunst.
*434. Als onze vrienden ons bedrogen hebben mogen hun uitingen van genegenheid ons onverschillig laten, maar we moeten hen aandacht blijven schenken bij hun tegenspoed.
*435. Het toeval en het humeur beheersen de wereld.
*436. Het is makkelijker om de mensen in het algemeen te kennen dan één mens in het bijzonder.
*437. Men moet de verdienstelijkheid van iemand niet beoordelen naar zijn grote kwaliteiten, maar naar de manier waarop hij die weet te benutten.
*438. Er is een zekere vorm van sterke erkentelijkheid die ons niet alleen ontslaat van onze verplichtingen voor ontvangen weldaden, maar zelfs maakt dat onze vrienden op hun beurt ons iets verschuldigd zijn.
*439. We zouden slechts weinig dingen vurig wensen als we werkelijk kenden wat we echt wensen.
*440. Wat maakt dat de meeste vrouwen weinig geraakt worden door genegenheid is dat die flauw overkomt als men de liefde heeft geproefd.
*441. In de vriendschap, net als in de liefde, is men vaak gelukkiger door wat men niet weet dan door wat men weet.
*442. We proberen op te snijden over de gebreken die we niet willen afleren.
*443. De hevigste gevoelens gunnen ons soms rust, maar ijdelheid blijft ons altijd voortdrijven.
*444. Oude gekken zijn gekker dan jonge.
*445. Zwakheid is een grotere bedreiging voor goede eigenschappen dan de slechte eigenschappen
*446. Wat schaamte en jaloezie zo pijnlijk maakt is dat onze ijdelheid ons niet kan helpen ze te verdragen.
*447. Wellevendheid is de geringste wet, en degene die men het meest gehoorzaamt.
*448. Een rechtgeaarde geest heeft minder moeite om zich te schikken naar dwarsdrijvers dan om hen leiding te geven.
*449. Als het lot ons verrast door ons een belangrijke positie te verschaffen, zonder er ons stapsgewijs heen te hebben geleid, of zonder er door ons eigen streven te zijn beland, dan is het bijna onmogelijk zich er goed te handhaven, en de positie waardig te blijken.
*450. Onze trots groeit vaak door wat we wegsnoeien van onze andere gebreken.
*451. Geen dwazen zijn onaangenamer dan geestige dwazen.
*452. Er is geen mens die zich in elk van zijn kwaliteiten minder acht dan de mens die hij het meest waardeert.
*453. In grote zaken dient men zich minder toe te leggen op het scheppen van nieuwe kansen dan op het gebruikmaken van die welke zich voordoen.
*454. We sluiten meestal geen slechte koop als men ophoudt goeds over ons te zeggen mits men maar niets kwaads zegt.
*455. Hoezeer de wereld ook geneigd is verkeerd te oordelen, toch wordt opschepperij veel vaker geaccepteerd dan echte verdienste afgekraakt.
*456. Een dwaas kan soms geestig zijn, maar nooit scherpzinnig.
*457. We zouden er meer bij winnen ons te laten zien zoals we zijn dan door de schijn te willen wekken van wat we niet zijn.
*458. Onze vijanden komen in hun oordeel over ons dichter bij de waarheid dan wijzelf.
*459. Er zijn veel remedies tegen de liefde, maar geen enkele is altijd afdoende.
*460. We weten bij lange na niet waar onze gevoelens ons allemaal toe aanzetten.
*461. De ouderdom is een tiran die, met de dood als straf, alle genoegens van de jeugd verbiedt.
*462. Dezelfde trots die ons gebreken laat bekritiseren waarvan we ons vrij achten doet ons de goede eigenschappen minachten die we niet hebben.
*463. Er is vaak meer verwaandheid dan goedhartigheid bij ons beklagen van de tegenspoed van onze vijanden: het is om hen te laten voelen dat we boven hen staan dat we blijken van medeleven tonen.
*464. Er zijn extremen in geluk en ongeluk die onze beleving te boven gaan.
*465. De onschuld vindt veel minder bescherming dan de misdaad.
*466. Van alle heftige hartstochten is degene die nog het beste bij vrouwen past de liefde.
*467. De ijdelheid laat ons vaker dingen met tegenzin doen dan ons verstand.
*468. Er zijn slechte eigenschappen die soms grote talenten vormen.
*469. Men wenst nooit vurig wat men slechts op grond van zijn verstand wenst.
*470. Al onze eigenschappen zijn onzeker en twijfelachtig, zowel in het goede als in het slechte, en zij zijn bijna allemaal de speelbal van de omstandigheden.
*471. In de eerste liefde is een vrouw verliefd op de geliefde, in alle volgende op de liefde.
*472. De trots heeft zijn eigenaardigheden, zoals de andere gevoelens: men schaamt zich te bekennen dat men jaloers is, maar men gaat er prat op het geweest te zijn en het te kunnen zijn.
*473. Hoe zeldzaam echte liefde ook is, zij is het minder dan echte vriendschap.
*474. Er zijn slechts weinig vrouwen waarbij de charme hun schoonheid overleeft.
*475. De wens beklaagd of bewonderd te worden vormt vaak het grootste motief voor onze vertrouwelijkheid.
*476. Onze afgunst duurt altijd langer dan het geluk van degenen die we benijden.
*477. Dezelfde standvastigheid die dient om de liefde te weerstaan dient ook om haar heftig en duurzaam te maken; en zwakke personen die voortdurend door hun hartstochten worden meegesleept zijn daar nooit erg van vervuld.
*478. De verbeelding zou er niet in slagen zoveel verschillende tegenstrijdigheden te bedenken als er van nature in het gemoed van ieder persoon voorkomen.
*479. Slechts mensen die standvastigheid hebben kunnen echte zachtmoedigheid bezitten: degenen die zachtmoedig lijken hebben gewoonlijk slechts zwakheid die makkelijk verandert in bitsheid.
*480. Verlegenheid is een zwakheid waarbij het gevaarlijk is de persoon te berispen die men ervan wil genezen.
*481. Niets is zeldzamer dan echte goedheid: zij die denken er over te beschikken zijn meestal enkel toegeeflijk of zwak.
*482. Het verstand hecht zich door luiheid en starheid aan wat makkelijk en aangenaam is: die gewoonte stelt altijd grenzen aan onze kennis, en nooit heeft iemand de moeite genomen om zijn verstand zover uit te breiden en te sturen als het zou kunnen reiken.
*483. Kwaadspreken gebeurt meestal meer uit ijdelheid dan uit boosaardigheid.
*484. Als het hart nog onrustig is door de restanten van een hartstocht staat men eerder op het punt een nieuwe op te vatten dan wanneer men er helemaal van genezen is.
*485. Zij die hevige hartstochten hebben doorgemaakt voelen zich hun hele leven zowel gelukkig als ongelukkig ervan genezen te zijn.
*486. Er zijn nog altijd meer mensen zonder belangstelling dan zonder afgunst.
*487. We zijn luier van geest dan van lichaam.
*488. De kalmte of onrust van ons humeur hangt niet zozeer af van belangrijke belevenissen als van de prettige of onaangename opeenvolging van dagelijkse banaliteiten.
*489. Hoe kwaadaardig mensen ook zijn, ze durven het niet aan zich een vijand van de deugd te tonen; als ze haar willen vertrappen doen ze alsof deze vals is of dat ze háár van slechtheid verdenken.
*490. Men maakt vaak de stap van liefde naar eerzucht, maar men keert niet vaak terug van eerzucht naar liefde.
*491. Extreme hebzucht grijpt bijna altijd mis: geen enkele hartstocht mist zo vaak zijn doel en wordt zo zeer beheerst door het heden, met nadeel in de toekomst tot gevolg.
*492. De hebzucht heeft vaak tegenstrijdige effecten: Tallozen offeren al hun bezit op voor twijfelachtige en ver verwijderde verwachtingen; anderen veronachtzamen grote toekomstige voordelen voor kleine onmiddellijke belangen.
*493. Het lijkt erop alsof mensen vinden dat ze nog niet genoeg gebreken hebben: ze verhogen het aantal door zich met opzet te tooien met sommige bijzondere eigenschappen, en cultiveren die met zoveel zorg tot het uiteindelijk zulke vanzelfsprekende gebreken worden dat ze niet meer bij machte zijn zich ervan te ontdoen.
*494. Waar het uit blijkt dat mensen hun gebreken veel beter kennen dan men denkt is dat ze nooit ongelijk hebben als ze over hun gedrag praten: dezelfde eigenliefde die hen gewoonlijk verblindt verlicht hen dan en geeft hen zo'n heldere kijk dat ze de geringste punten van kritiek kunnen verzwijgen of verhullen.
*495. Jongeren die de maatschappij in gaan moeten verlegen of lichtzinnig zijn. Een bedaarde en bezonnen houding leidt vaak tot vrijpostigheid.
*496. Ruzies zouden niet lang duren als het ongelijk zich slechts aan één kant bevond.
*497. Het dient een vrouw nergens toe om jong en niet mooi te zijn, noch om mooi en niet jong te zijn.
*498. Sommige mensen zijn zo wispelturig en onbezonnen dat ze even ver verwijderd zijn van echte gebreken als van degelijke kwaliteiten.
*499. Het eerste avontuurtje van een vrouw krijgt meestal pas gewicht als ze een tweede heeft.
*500. Sommige mensen zijn zo vol van zichzelf dat ze bij hun verliefdheid er in slagen helemaal in beslag te worden genomen door hun eigen gevoelens in plaats van door hun geliefde.
*501. Liefde, hoe aangenaam ook, is prettiger door de manier waarop ze zich uit dan door zichzelf.
*502. Een klein licht dat oprecht is verveelt op den duur minder dan een groot licht dat de zaken dwarsboomt.
*503. Afgunst is de ergste van alle kwaden, en degene die het minst medelijden opwekt bij degenen op wie zij gericht is.
*504. Na gesproken te hebben over de valsheid van zoveel schijnbare deugden is het redelijk om iets te zeggen over de valsheid van verachting voor de dood: ik versta daaronder de kracht waar de heidenen prat op gaan die uit zichzelf te putten, zonder de hoop op een beter leven. Er is een verschil tussen het standvastig verdragen van het doodsbesef en minachting voor hem aan de dag leggen: het eerste is zeer gewoon, maar ik geloof dat het andere nooit echt is. Men heeft nochtans van alles geschreven om ons er zoveel mogelijk van te overtuigen dat de dood geen onheil is, en zowel de zwaksten als de meest heldhaftigen hebben duizenden fameuze voorbeelden gegeven om deze opvatting te bewijzen; toch betwijfel ik of er ooit een weldenkend mens geloof aan heeft gehecht, en de moeite die men zich getroost om er anderen en zichzelf van te overtuigen toont genoegzaam aan dat dit geen makkelijke opgave is. Men kan omtrent veel aspecten van het leven tegenzin voelen, maar het is nooit voldoende reden om de dood te verachten; zelfs degenen die hem vrijwillig verkiezen nemen hem niet lichtvaardig op en zijn even verbijsterd en afwerend als anderen wanneer hij hen op een andere manier treft dan ze hadden gekozen. De verschillen die men tussen een groot aantal dappere mensen merkt in hun moed ontstaan doordat de dood zich anders aan hen vertoont dan ze zich hadden voorgesteld, en de ene keer dichterbij lijkt dan de andere: zo kan het gebeuren dat ze tenslotte, na veracht te hebben wat ze niet kenden, angst voelen voor wat ze wel kennen. Men moet vermijden de dood met al zijn consequenties onder ogen te zien als men niet wil geloven dat hij het grootste onheil is. De handigsten en de dappersten zijn zij die de meest respectabele voorwendsels gebruiken om zichzelf niet te confronteren met zijn realiteit. Maar ieder mens die hem durft onder ogen te zien zoals hij is vindt hem iets verschrikkelijks. De noodzaak te sterven leidde tot vastberadenheid bij de filosofen. Ze meenden dat men die reis waardig moest afleggen als men hem niet kon vermijden; en aangezien ze hun leven niet eeuwig konden laten duren stelden ze alles in het werk om dat dan toch voor hun reputatie te bereiken om zo nog iets van de ondergang te redden. Laten we, om ons humeur niet te bederven, niet alles formuleren wat we ervan denken, en laten we meer onze hoop stellen op ons temperament dan op deze zwakke redeneringen die ons willen laten geloven dat we de dood onverschillig tegemoet kunnen treden. De eer van met vastberadenheid sterven, de hoop betreurd te worden, het verlangen een goede reputatie na te laten, de zekerheid verlost te zijn van alle ellende in het leven en van de afhankelijkheid van de grillen van het lot, het zijn hulpmiddelen die men niet moet afwijzen; maar men moet ook niet geloven dat ze afdoende zijn. Ze doen, om ons gerust te stellen, wat een simpele heg vaak in de oorlog doet om degenen gerust te stellen die naar een plek toe moeten die onder vijandelijk vuur ligt: als men er ver van verwijderd is stelt men zich voor dat ze bescherming kan vormen; maar als men er vlakbij is stelt men vast dat ze maar een geringe dekking biedt. Men stelt het zich te mooi voor als men meent dat de dood van dichtbij hetzelfde zal blijken als we van veraf dachten, en dat onze slechts uit zwakheid bestaande gevoelens voldoende gestaald zullen zijn om niet aangetast te worden door deze hevigste beproeving. Men kent ook de gevolgen van de eigenliefde slecht als men denkt dat zij ons kan helpen om dat verwaarloosbaar te achten wat haar onvermijdelijk moet vernietigen; en het verstand, waarmee men zoveel uitwegen meent te kunnen vinden, is bij deze confrontatie te zwak om ons te laten geloven wat we zouden willen geloven; het is juist de rede die ons het vaakst in de steek laat en die, in plaats van ons verachting voor de dood bij te brengen, ons juist de gruwelijkheid en verschrikkelijkheid ervan laat ontdekken; alles wat zij voor ons kan doen is ons adviseren de ogen ervan af te wenden en op andere zaken te richten. Cato en Brutus kozen voor beroemde zulke zaken; een lakei vermaakte zich onlangs door te dansen op het schavot waar hij geradbraakt zou worden. Hoewel de motieven dus verschillend zijn leiden ze tot hetzelfde effect: zodat het waar is dat men duizend keer gezien heeft hoe zowel de groten als de gewone mensen, ongeacht hun onderlinge verschillen, de dood met dezelfde houding tegemoet treden - maar dat is altijd met dit verschil geweest dat bij groten die de dood verachten het hun eerzucht is die hen het zicht erop ontneemt, terwijl het bij de gewone mensen hun beperktheid van geest is die hen belet de omvang van hun ellende te overzien en hen vrij laat om aan andere dingen te denken.
== Postume Maximen ==
==== Maximen afkomstig uit het ''Manuscrit Gilbert'' ====
*505. God heeft de mens verschillende soorten talenten gegeven, zoals hij verschillende soorten bomen in de natuur heeft geplant, zodat elk talent, net als iedere boom, zijn bijzondere eigenschappen en vruchten heeft. Daarom kan de beste perenboom van de wereld nog niet de gewoonste appels voortbrengen en het uitzonderlijkste talent soms niet hetzelfde bereiken als het meest alledaagse; en daarom is het even belachelijk maximen te willen opstellen terwijl men er geen aanleg voor heeft als een bloemperk tulpen te willen laten voortbrengen zonder bollen te hebben geplant.
*506. Ontelbaar zijn alle gedaanten van de ijdelheid.
*507. De wereld is vol potten die de ketel verwijten dat hij zwart ziet.
*508. Zij die hun waardigheid al te hoog inschatten houden te weinig rekening met de herkomst ervan.
*509. God heeft toegestaan dat de mens, als straf voor de erfzonde, een god zou maken van zijn eigenliefde, om er in alle daden van zijn leven door gekweld te worden.
*510. Het eigenbelang is de ziel van de eigenliefde; net als het van zijn ziel beroofde lichaam zonder ogen, zonder oren, zonder besef, gevoel of beweging is, zo kan inderdaad ook de eigenliefde, wanneer zij bij wijze van spreken gescheiden is van het eigenbelang, niet meer zien, horen, voelen of bewegen. Vandaar ook dat dezelfde persoon die hemel en aarde beweegt omwille van zijn eigenbelang plots verlamd raakt als het om het belang van anderen gaat; vandaar de onverschilligheid en schijndood die we veroorzaken bij degenen waarmee we onze eigen besognes bespreken; vandaar hun plotse heropleving als we in ons verhaal iets mengen dat op hen betrekking heeft; zo zien we dus in onze gesprekken en handelingen dat iemand plotseling het bewustzijn verliest of weer bij zijn positieven komt naargelang zijn eigenbelang in het geding is of uit het zicht verdwijnt.
*511. Al onze angsten hebben wij omdat we sterfelijk zijn, al onze verlangens omdat we onsterfelijk denken te zijn.
*512. Het ziet er naar uit dat het de duivel is geweest die met opzet de luiheid bij de poort heeft gezet van vele goede eigenschappen.
*513. Wat ons zo grif doet geloven dat anderen gebreken hebben is dat men gemakkelijk gelooft wat men wenst.
*514. De remedie voor de jaloezie is de bevestiging te krijgen van wat men vreesde, omdat dit leidt tot het einde van het leven of van de verliefdheid; het is een wrede remedie maar ze is milder dan de twijfels en de verdenkingen.
*515. Hoop en vrees zijn onafscheidelijk en er is nooit vrees zonder hoop, noch hoop zonder vrees.
*516. We hoeven er ons niet kwaad over te maken dat anderen de waarheid voor ons verbergen, aangezien we die zo vaak voor onszelf verbergen.
*517. Wat ons vaak belet juist te oordelen over uitspraken die de valsheid van deugden aantonen is dat we al te makkelijk aannemen dat de onze niet vals zijn.
*518. Toewijding aan de leider is een andere vorm van eigenliefde.
*519. Het einde van het goede is ellende, het einde van de ellende is een weldaad.
*520. De filosofen veroordelen de rijkdommen slechts omwille van het misbruik dat we ervan maken; het hangt van ons af hoe we ze vergaren en gebruiken zonder misdaden; en in plaats van slechtheid er mee te voeden en te laten groeien, zoals het hout het vuur in stand houdt en aanwakkert, kunnen we ze aanwenden voor alle goede zaken en deze zo zelfs aangenamer en schitterender maken.
*521. De ondergang van een ander doet zowel zijn vrienden als zijn vijanden genoegen.
*522. Aangezien de gelukkigste persoon ter wereld degene is die met weinig tevreden is, zijn de groten en eerzuchtigen er het ergst aan toe, want ze moeten een oneindige hoeveelheid verzamelen om zich gelukkig te voelen.
*523. Een overtuigend bewijs dat de mens niet geschapen is zoals hij is bestaat hieruit dat, naarmate hij redelijker wordt, hij zich heimelijk meer en meer schaamt voor de buitensporigheid, laagheid en verdorvenheid van zijn gevoelens en neigingen.
*524. Wat zoveel strijd oproept over de maximen die het innerlijk van de mens blootleggen is dat men zelf vreest ermee doorzien te worden.
*525. De macht die personen van wie we houden over ons hebben is bijna altijd groter dan die welke wij over onszelf hebben.
*526. Men heeft makkelijk kritiek op de gebreken van anderen, maar men maakt er zelden gebruik van om de zijne te corrigeren.
*527. De mens is zo miserabel dat hij, terwijl hij met al zijn gedragingen zijn hartstochten probeert te bevredigen, voortdurend zucht onder hun tirannie: hij kan hun macht niet verdragen noch zelf de nodige kracht opbrengen om zich van hun juk te bevrijden; hij walgt van hun heftigheid maar ook van hun remedies en kan zich noch schikken in zijn lijden noch in de noodzakelijke behandeling ervoor.
*528. Het goede en het kwade dat ons overkomt treft ons niet naargelang de heftigheid ervan maar naargelang onze gevoeligheid ervoor.
*529. Sluwheid is slechts een armzalige vaardigheid.
==== Maximen uit de correspondentie van La Rochefoucauld ====
*530. Men looft slechts om er voordeel uit te halen.
*531. Hartstochten zijn slechts de verschillende varianten van eigenliefde.
*532. Een hevige ergernis heeft als functie dat we ons niet vervelen.
*533. Lof en afkeuring heeft men over de meeste zaken slechts naargelang de mode.
==== Maximen afkomstig uit de postume editie van 1693 ====
*534. Heel wat mensen willen vroom zijn, maar niemand nederig.
*535. Fysieke arbeid verlost ons van psychische pijn; daarom zijn de armen gelukkig.
*536. De echte krenkingen zijn die welke we niet merken; de ijdelheid maakt het de andere makkelijk.
*537. Nederigheid is het altaar waarop God wil dat men Hem offers brengt.
*538. Wijzen zijn met weinig tevreden; dwazen met niets; daarom zijn bijna alle mensen doodongelukkig.
*539. We tobben ons minder af om gelukkig te worden dan om het te lijken.
*540. Het is veel makkelijker een eerste verlangen te onderdrukken dan alle andere te vervullen die er op volgen.
*541. Wijsheid is voor de geest wat gezondheid is voor het lichaam.
*542. Aangezien de groten der aarde geen lichamelijke gezondheid of geestelijke rust kunnen bieden wordt men altijd bedrogen wat betreft hun nut.
*543. Alvorens iets vurig te wensen moet men goed nagaan hoe gelukkig de bezitter ervan is.
*544. Een echte vriend is het grootste goed maar dat waarover men het minst droomt het te bemachtigen.
*545. Minnaars zien slechts de tekortkomingen van de geliefde als de bekoring is geëindigd.
*546. Bedachtzaamheid en verliefdheid zijn niet voor elkaar gemaakt: naarmate de verliefdheid groeit neemt de bedachtzaamheid af.
*547. Het is soms prettig voor een man om een jaloerse vrouw te hebben: hij hoort voortdurend praten over zijn geliefde.
*548. Hoe beklagenswaardig is een vrouw als ze zowel verliefd is als trouw!
*549. Een wijs man vindt er meer voldoening in van de strijd af te zien dan te winnen.
*550. Het is noodzakelijker mensen te bestuderen dan boeken.
*551. Geluk en ongeluk vallen meestal degenen ten deel die er al voldoende van hebben.
*552. Een respectabele vrouw is een verborgen schat; wie haar gevonden heeft doet zijn uiterste best er niet over op te scheppen.
*553. Als we teveel liefhebben is het moeilijk te onderkennen dat het niet meer wederzijds is.
*554. Men spreekt slechts kwaad over zichzelf om geprezen te worden.
*555. Men verveelt zich meestal bij degenen die men verveelt.
*556. Het is nooit moeilijker een normaal gesprek te voeren dan wanneer men zich ervoor geneert te zwijgen.
*557. Niets is vanzelfsprekender of bedrieglijker dan te menen dat men aardig wordt gevonden.
*558. We hebben liever te maken met onze begunstigden dan met onze weldoeners.
*559. Het is moeilijker de gevoelens te verbergen die men heeft dan die te veinzen welke men niet heeft.
*560. Hernieuwde vriendschappen vereisen meer zorg dan die welke nooit verbroken zijn.
*561. Een mens aan wie niemand bevalt is veel ongelukkiger dan degene die aan niemand bevalt.
==== Maxime gevonden door Saint-Évremond (uit brief aan [[w:|Ninon de Lenclos]]) ====
*562. De hel voor de vrouwen, dat is de ouderdom.
== Weggelaten Maximen ==
*563. De eigenliefde is de liefde voor zichzelf en voor alle dingen omwille van zichzelf; zij maakt de mensen tot afgodendienaars van zichzelf en tot tirannen van de anderen, als het lot hen daar de middelen voor verschaft. Niets buiten haar interesseert haar echt, zij richt zich slechts op andere onderwerpen zoals bijen op bloemen, om er uit te halen wat van haar gading is. Niets is zo woest als haar wensen, niets zo geheim als haar plannen, niets gebeurt zo behendig als wat zij uitvoert; haar kronkelwegen zijn onvoorstelbaar, haar gedaanteverwisselingen overtreffen Ovidius’ Metamorfosen, haar verfijningen die van de scheikunde: men kan haar diepte niet peilen, noch de duisternis van haar afgronden: hier is zij verborgen voor de scherpste blik; ongemerkt wendt en keert zij zich er duizendmaal; daar is zij vaak onzichtbaar voor zichzelf; ongemerkt raakt zij er zwanger van een groot aantal gevoelens van genegenheid en haat, voedt hen en brengt ze groot; zij maakt hen zo monsterlijk dat zij hen bij hun tevoorschijn komen niet herkent of er niet toe kan komen hen te erkennen: uit die nacht die hen verbergt ontstaan de belachelijke overtuigingen die zij over zichzelf heeft, haar dwalingen, haar onwetendheid, haar lompheid en onnozelheid als het om haarzelf gaat. Vandaar dat zij gelooft dat haar gevoelens dood zijn terwijl ze slechts slapen, dat ze meent geen zin in draven meer te hebben als zij even rust en in de waan verkeert alle lusten kwijt te zijn die ze heeft bevredigd. Maar die dichte duisternis die haarzelf aan haar oog onttrekt belet niet dat ze perfect alles buiten zichzelf opmerkt: daarin is zij net als onze ogen die alles waarnemen en slechts blind zijn voor zichzelf. Inderdaad, als het om haar grootste belangen en aanzienlijkste zaken gaat - waar de heftigheid van al haar verlangens al haar aandacht opeist - ziet, voelt, hoort zij, verbeeldt, vermoedt, doorgrondt en concludeert zij alles precies, zodat men geneigd zou zijn te geloven dat elk van haar hartstochten over een eigen magische kracht beschikt. Niets is zo hecht en sterk als de boeien die zij vruchteloos probeert te verbreken bij het zien van uiterste tegenslagen die haar bedreigen. Toch doet zij soms, in een oogwenk en met weinig moeite, iets wat zij in de loop van vele jaren met haar uiterste inspanningen niet had weten te bereiken; waaruit men met grote waarschijnlijkheid kan afleiden dat door haarzelf haar verlangens worden ontketend, veel meer dan door de schoonheid of verdienste van haar objecten; dat haar neigingen de prijs bepalen van wat zij waarde toekent en de opsmuk vormen die hen verfraait; dat het zichzelf is die zij achterna rent, en dat zij haar eigen genoegens najaagt als zij dingen najaagt die haar behagen. Zij bestaat uit tegenstellingen: ze is heerszuchtig en gehoorzaam, oprecht en vals, meelevend en wreed, timide en brutaal. Ze heeft uiteenlopende verlangens, naargelang de gemoedstoestanden die haar voortstuwen en haar zich nu eens laten wijden aan eer, dan weer aan rijkdom, dan weer aan genot; zij wisselt deze verlangens af naargelang onze leeftijd, ons lot en onze ervaringen, maar het maakt haar niets uit of ze er meerdere heeft of slechts één enkele, want zij verdeelt haar krachten over meerdere of bundelt ze naar één, naargelang de noodzaak of haar wensen. Zij is wispelturig, en behalve de veranderingen die van buitenaf veroorzaakt worden zijn er legio die voortkomen uit haarzelf en door haarzelf ontworpen zijn; zij is wisselvallig, door wispelturigheid, lichtzinnigheid, verliefdheid, nieuwlichterij, verveeldheid of afkeer; zij is grillig en men ziet haar soms aan het werk, met uiterste inzet en ongelooflijke inspanningen, om dingen te verwerven die totaal niet in haar voordeel zijn maar juist schadelijk, en die ze najaagt omdat ze die wil hebben. Zij is onberekenbaar en wijdt zich soms volledig aan de meest beuzelachtige ondernemingen; zij vindt al haar plezier in de meest onbenullige daarvan en behoudt haar trots bij de meest verachtelijke. Zij is aanwezig in alle levensfasen en alle omstandigheden; zij leeft overal, zij leeft van alles en van niets; zij past zich aan alle dingen aan en ook aan het gebrek daaraan. Zij kiest zelfs de kant van degenen die haar bestrijden, zij neemt hun plannen over en, wat het meest verbazingwekkend is, zij deelt hun haat voor haar met hen, zij zweert haar eigen ondergang, zet zich in voor haar eigen verderf; kortom, zij maakt zich er enkel zorgen om te bestaan, en mits ze maar bestaat wil ze best haar eigen vijand zijn. Men moet er zich dus niet over verbazen als zij de partij kiest van spartaanse ascese en daar verwoed meevecht om zichzelf te vernietigen, want terwijl ze zich op de ene plaats te gronde richt herstelt ze zich op een andere; als men denkt dat ze haar genoegens laat varen doet zij niets anders dan die uitstellen of wijzigen en als men meent dat ze verslagen en op de vlucht gejaagd is ziet men haar al triomferend in haar eigen nederlaag terug. Ziedaar het portret van de eigenliefde, waarvan het hele leven niets anders is dan een grote en lange rusteloosheid; de zee vormt er een tastbaar beeld van, en de eigenliefde vindt in het heen en weer deinen van de onophoudelijke golven een getrouwe weergave van de turbulente opeenvolging van haar gedachten en van haar eeuwig in beweging zijn.
*564. Alle hartstochten zijn slechts verschillende graden van warmte of kou in het bloed.
*565. Zelfbeheersing bij voorspoed is niets anders dan vrees voor de schaamte na onbeheerst gedrag, of angst om te verliezen wat men heeft.
*566. Matigheid is als soberheid: men zou wel meer willen maar men vreest de nare gevolgen.
*567. Iedereen heeft op een ander aan te merken wat men heeft aan te merken op hemzelf.
*568. De trots raakt als het ware moe van al zijn kunstgrepen en wisselende metamorfosen; na in zijn eentje alle rollen van de menselijke komedie te hebben gespeeld toont hij zijn echte gezicht en uit zich als hooghartigheid; zodat men kan zeggen dat hooghartigheid de openlijke demonstratie is van de trots.
*569. Het talent dat men nodig heeft voor kleine zaken is tegengesteld aan dat wat men nodig heeft voor grote zaken.
*570. Het is een vorm van geluk te weten in welke mate men ongelukkig moet zijn.
*571. Als men de rust niet in zichzelf vindt dan is het nutteloos deze elders te zoeken.
*572. Men is nooit zo ongelukkig als men denkt en nooit zo gelukkig als men hoopt.
*573. Men troost zich vaak voor het ongelukkig zijn door er een zeker genoegen in te scheppen het te laten merken.
*574. Men zou moeten kunnen instaan voor zijn lot om te kunnen instaan voor wat men ermee zal aanvangen.
*575. Hoe kan men aangeven wat men in de toekomst wil, aangezien men dat niet kan betreffende het heden?
*576. Liefde is voor de ziel van degene die liefheeft wat de ziel is voor het lichaam.
*577. Aangezien men niet vrij is om te beminnen of op te houden te beminnen is het onterecht dat de minnaar zich beklaagt over de wispelturigheid van zijn geliefde of zij over de lichtzinnigheid van haar minnaar.
*578. Rechtsgevoel is niets anders dan de voortdurende vrees dat men ons ontneemt wat ons toebehoort; vandaar de zorg en het respect voor de belangen van de ander en de zorgvuldige waakzaamheid hem geen schade te berokkenen. Die vrees houdt de mensen binnen de grenzen die hun afkomst of lot hen heeft gesteld en zonder die vrees zouden ze voortdurend aanvallen plegen op anderen.
*579. De rechtvaardigheid van rechters die gematigd zijn is niets anders dan liefde voor hun eigen aanzien.
*580. Men veroordeelt onrecht, niet vanwege de afkeer die men ervan heeft, maar vanwege het nadeel dat men ervan ondervindt.
*581. Als we genoeg hebben van een liefde komt het ons goed uit als deze ons ontrouw wordt: het ontslaat ons van verdere trouw.
*582. De eerste opwelling van vreugde, die we hebben bij het geluk van onze vrienden, komt niet voort uit de goedheid in onszelf noch uit onze vriendschap voor hen: zij komt voort uit onze eigenliefde, die ons streelt met de verwachting op onze beurt geluk te hebben of enig voordeel te hebben bij het geluk van onze vrienden.
*583. In de tegenspoed van onze beste vrienden vinden we altijd wel iets dat ons bevalt.
*584. Hoe kunnen we er aanspraak op maken dat een ander ons geheim bewaart als we het zelf niet kunnen?
*585. De verblinding van de mensen is van hun trots het gevaarlijkste effect: hij zorgt ervoor dat deze gevoed wordt en toeneemt, en ontneemt ons de kennis van de middelen die onze ellende zouden kunnen verlichten en onze tekortkomingen zouden kunnen herstellen.
*586. Men bezit geen redelijkheid meer als men niet meer hoopt deze bij anderen te vinden.
*587. Niemand zet anderen zo onder druk als luiaards die voldoende geluierd hebben en ijverig willen lijken.
*588. Men heeft net zo weinig redenen zich te beklagen over degenen die ons zelfkennis bijbrengen als die gek uit Athene die zich beklaagde over de arts die hem genas van het waanidee rijk te zijn.
*589. De filosofen, en vooral Seneca, hebben het kwaad niet uitgeroeid door hun voorschriften; ze hebben het enkel gebruikt om hun eigen trots op te bouwen.
*590. Het is een bewijs van geringe vriendschap om niet te merken dat die van onze vrienden bekoeld is.
*591. De meest verstandigen zijn dit op onbelangrijke punten, maar ze zijn het bijna nooit in hun meest serieuze zaken.
*592. De meest subtiele dwaasheid komt voort uit de meest subtiele slimheid.
*593. Soberheid is gesteld zijn op zijn gezondheid, of niet in staat zijn tot veel eten.
*594. Elk talent in een mens heeft, net als bij elke boom, zijn eigenschappen en effecten die elke persoon volledig eigen zijn.
*595. Men vergeet nooit zo makkelijk dingen als wanneer men er genoeg van heeft erover te praten.
*596. De nederigheid, die loftuitingen lijkt weg te wimpelen, is eigenlijk slechts een verlangen om er nog subtielere te ontvangen.
*597. Men laakt en looft slechts uit eigenbelang.
*598. De lof die men ons toezwaait helpt op zijn minst om standvastig te blijven in het nastreven van het goede.
*599. De bijval die men geeft aan de intelligentie, de schoonheid en de dapperheid doet deze toenemen en verbeteren en brengt hen tot grotere effecten dan ze uit zichzelf zouden hebben.
*600. De eigenliefde maakt terdege dat degene die ons vleit nooit degene is die ons het meeste vleit.
*601. Men maakt geen onderscheid tussen de verschillende soorten woede, terwijl er nochtans een lichte en vrijwel onschuldige is, die voortkomt uit de heftigheid van het temperament, en een andere, zeer kwaadaardige, die op de keper beschouwd de razernij van de trots is.
*602. Grote geesten zijn niet die met minder hartstochten of betere kwaliteiten maar die met grotere doeleinden.
*603. Heersers doen met mensen zoals met muntstukken: ze geven hen de waarde die ze willen, en men moet ze accepteren naargelang hun koers en niet naargelang hun echte prijs.
*604. De woestheid van de natuur begaat minder wreedheden dan de eigenliefde.
*605. Men kan over al onze goede eigenschappen zeggen wat een Italiaanse dichter zei over de eer van vrouwen: dat het vaak niets anders is dan de kunst om eerbaar te lijken.
*606. Wat de wereld deugdzaamheid noemt is gewoonlijk slechts een spookbeeld gevormd door onze hartstochten, en waaraan men een fraaie naam geeft om ongestraft te doen wat men wil.
*607. We bekijken onszelf zo bevooroordeeld en positief dat wat we als goede eigenschappen opvatten vaak slechts gebreken zijn die erop lijken, en die onze eigenliefde voor ons verbloemt.
*608. Er zijn misdaden die onschuldig worden, en zelfs roemrijk, door hun luister, hun aantal en hun buitensporigheid; vandaar dat openlijk stelen als handigheid wordt gezien, en het onrechtmatig inpalmen van landstreken betiteld wordt als het doen van veroveringen.
*609. Wij erkennen nooit onze tekortkomingen tenzij uit ijdelheid.
*610. Men vindt in de mens noch het goede noch het kwade in zijn uiterste vorm.
*611. Zij die niet in staat zijn om grote misdaden te begaan verdenken niet makkelijk anderen daarvan.
*612. Bij de rouwceremonie gaat het meer om de ijdelheid van de levenden dan de eer voor de doden.
*613. Welke onzekerheid en afwisseling er ook in de wereld is, men merkt er toch een zekere verborgen samenhang en een door de Voorzienigheid eeuwig gereguleerde orde, wat maakt dat alles in het gelid marcheert en zijn voorbestemde loop volgt.
*614. Koelbloedigheid wordt vereist om samenzweringen te beramen, terwijl eenvoudige dapperheid voldoende kracht levert in de gevaren van de oorlog.
*615. Wie een overwinning wil verklaren vanuit haar oorsprong zou geneigd kunnen zijn, zoals dichters, om het een geschenk van de hemel te noemen, aangezien men er geen aardse bron voor vindt. In werkelijkheid komt zij voort uit een oneindig aantal handelingen die, in plaats van haar, slechts het persoonlijke belang van de uitvoerenden najagen, aangezien elke strijder op zoek is naar eigen eer en promotie, en zo dat grote en algemene doel verwezenlijkt.
*616. Men kan niet handelen vanuit moed als men nooit in gevaar is geweest.
*617. Men legt zich makkelijker beperkingen op wat betreft zijn erkentelijkheid dan wat betreft zijn verwachtingen en verlangens.
*618. Imitatie is altijd armzalig; en alles wat is nagemaakt valt ons juist tegen door dezelfde elementen die ons bekoren als ze natuurlijk zijn.
*619. Spijt over het verlies van een vriend komt niet altijd door waardering voor hem; maar door die voor onze behoeften en voor het positieve oordeel dat hij over ons had.
*620. Het is bijzonder lastig om onderscheid te maken tussen een algemene, tegenover iedereen betoonde, goedhartigheid en doortrapte geslepenheid.
*621. Om ons altijd goedhartig te laten zijn is het nodig dat anderen geloven ons nooit ongestraft kwaad te kunnen doen.
*622. Het idee in de smaak te vallen is vaak de weg om anderen juist bij uitstek tegen te vallen.
*623. We geloven niet makkelijk datgene wat buiten onze waarneming ligt.
*624. Het vertrouwen dat men in zichzelf heeft is de bron van het grootste deel van het vertrouwen in anderen.
*625. Er is een algemene omwenteling aan de gang die de heersende voorkeuren en opvattingen verandert, evenals het lot van de wereld.
*626. Waarheid is de basis van, en de reden voor, perfectie en schoonheid; een ding, van welke aard ook, kan niet mooi en perfect zijn tenzij het werkelijk alles is dat het moet zijn en alles heeft dat het moet hebben.
*627. Er zijn mooie dingen die prachtiger zijn wanneer zij onvolmaakt blijven dan wanneer zij te zeer afgewerkt zijn.
*628. Grootmoedigheid is een edele inspanning van de trots, waardoor deze de mens meester maakt over zichzelf, met als doel hem meester te maken over alles.
*629. Luxe en te grote beschaafdheid in staten zijn het zekere voorteken van hun verval aangezien alle particuliere burgers, die zich vastklampen aan hun eigenbelang, geen oog hebben voor het algemeen belang.
*630. Van alle hartstochten is degene die we zelf het slechtst kennen de luiheid; ze is de heftigste en kwaadaardigste van allemaal, al is haar macht onmerkbaar en de schade die zij veroorzaakt zeer verborgen. Als we goed op haar invloed gaan letten zullen we zien dat ze zich in elke situatie meester maakt van onze gevoelens, belangen en genot; het is de zuigvis die de kracht heeft om de grootste schepen tegen te houden; het is een windstilte die gevaarlijker is voor de allerbelangrijkste zaken dan de klippen of de hevigste stormen. De rust van de luiheid is een geheime aantrekkingskracht voor de geest die de felst begeerde en meest hardnekkig nagejaagde doeleinden uitstelt; om tenslotte een werkelijk idee te geven van deze hartstocht moet men zeggen dat het een gelukzaligheid van de ziel is, die haar troost voor alle verliezen en de plaats inneemt van alle weldaden.
*631. Uit veel verschillende gebeurtenissen die het lot naar eigen goeddunken tot stand brengt ontstaan veel verschillende goede eigenschappen.
*632. Men houdt ervan anderen te doorzien, maar men houdt er niet van doorzien te worden.
*633. Het is een vervelende ziekte zijn gezondheid te willen behouden met een al te streng regime.
*634. Het is makkelijker liefde te ontvangen als men die niet heeft dan er zich van te ontdoen als men ze wel heeft.
*635. De meeste vrouwen geven zich eerder uit zwakheid dan uit hartstocht. Vandaar dat ondernemende mannen gewoonlijk meer succes hebben, hoewel ze niet aantrekkelijker hoeven te zijn.
*636. Niet al te zeer van iemand houden in de liefde is een zeker middel om geliefd te worden.
*637. De eerlijkheid, die geliefden van elkaar vragen, om aan te geven wanneer men niets meer voor hen voelt, betreft niet zozeer de wens om gewaarschuwd te worden maar de zekerheid dat ze worden bemind zolang het tegenovergestelde niet is uitgesproken.
*638. Het meest treffende waarmee men de liefde kan vergelijken is de koorts: we hebben niet de macht over de ene noch de andere, of het nu om hun hevigheid of hun duur gaat.
*639. De grootste handigheid van onhandigen is zich weten aan te passen aan de goede manieren van anderen.
*640. Men vreest altijd de geliefde onder ogen te komen wanneer men net tot iemand anders toenadering heeft gezocht.
*641. Het kan een troost voor onze gebreken zijn, wanneer we de moed hebben ze te erkennen.
==== Maximen afkomstig uit het ''Manuscrit Liancourt'' ====
*L.207. Niets bewijst beter hoe erg men de dood moet vrezen dan de moeite die filosofen doen om aan te tonen dat men hem moet verachten.
*L.241. Het is moeilijk te begrijpen hoe groot zowel de overeenkomsten als de verschillen zijn tussen alle mensen.
==== Maximen afkomstig uit de ''Édition de Hollande'' ====
*H.108. Vrijpostigheid is een loslaten van vrijwel alle regels van de beschaafde omgang, wat door de vrijdenkers in de maatschappij is geïntroduceerd om ons een sociaal leven toe te staan dat comfortabel wordt genoemd.
*H.109. Vrijpostigheid is een gevolg van de eigenliefde, die alles wil aanpassen aan onze zwakheid en ons daarom afstand laat doen van de beleefde onderdanigheid, die voor goede omgangsvormen wordt vereist. Om alle mogelijke wegen te vinden naar een makkelijker leven verandert de eigenliefde zo deze goede manieren in wangedrag.
*H.110. Aangezien de vrouwen van nature zwakker zijn dan mannen vervallen zij eerder in deze vrijpostigheid en lijden er meer verliezen door: het aanzien van hun sekse wordt niet gehandhaafd; het respect dat zij zou moeten afdwingen neemt af. En men kan zeggen dat een respectabel mens er het grootste deel van zijn rechten door verliest.
Weinig mensen zijn wreed uit wreedheid maar men kan zeggen dat het grootste deel van de mensen wreed en onmenselijk zijn uit eigenliefde.
*H.152. Scherts is een aangename opgewektheid van de geest, die de conversatie opvrolijkt en de band met elkaar verstevigt als ze beminnelijk is, maar deze verstoort als ze dat niet is.
*H.153. Scherts is er meer voor degene die haar uitspreekt dan voor degene die haar ondergaat.
*H.154. Scherts is altijd een getwist met vernuft, voortkomend uit ijdelheid; zodat degenen die dat onvoldoende meester zijn en degenen die blozen om het op de korrel genomen gebrek er zich in dezelfde mate aan storen, alsof het een smadelijke nederlaag is die ze niet kunnen vergeven.
*H.155. Scherts is een vergif dat in zuivere vorm de vriendschap doodt en haat oproept; maar gemitigeerd door de charme van de geest en door de vleierij van de lof verwerft of behoudt zij die; men moet er slechts matig gebruik van maken tegenover vrienden en zwakkeren.
== Index ==
=== A ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Aanblik: '''292'''
*Aangeboren: '''365'''
*(On-)Aangename mensen: '''155, 255'''
*Aanleg: 44, 365
*Aanmerkingen: '''567'''
*Aanstekelijk: '''230'''
*Aantrekkelijk: '''176, 240, 408''', 630
*Aanzien: '''54, 579'''
*Aard: '''345'''
*Aardig vinden: '''557'''
*Achteloosheid: '''179, 181'''
| width="33%" valign="top" |
*(Min-)Achting: '''55, 165, 399, 452'''
*Advies: '''283'''
*Afgodendienaars: '''563'''
*Afgronden: '''563'''
*Afgunst: '''27, 28, 32, 268, 280, 281, 376''',
::::'''406, 433, 476, 486, 503'''
*Afhankelijkheid: '''504'''
*Afkeer: '''181, 333, 563, 580'''
*Afkeuring: '''51, 124, 148'''
*Afkomst: '''399, 578'''
*Afkraken: '''198'''
*Afwezigheid: '''276'''
| width="33%" valign="top" |
*Afscheid: 351
*Afwijzingen: '''369'''
*Ambitie: '''7, 24, 91, 246, 308'''
*Angst of vrees: 11, 16, '''21''', 38, 75, 78, '''82, 180, 215, 217, 241''',
::::::'''370, 420, 511, 515, 565, 578'''
*Arbeid: '''535'''
*Arm(-oede): '''54, 535'''
*Ascese: '''563'''
*Augustus: '''7'''
*(Liefdes-)Avontuurtje: '''73, 277, 402, 499'''
|}
=== B ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Banaliteiten: '''488'''
*Bedaardheid: '''293'''
*Bedachtzaamheid: '''65, 546'''
*Beleefd: '''H.109'''
*Beschaafd: '''H.108'''
*(Goede -) Bedoelingen: '''161, 171'''
*Bedrog: '''84''', '''86, 87, 114, 115, 117, 118, 126, 127, 129, 233''', 254,
::::'''282, 289, 335, 360''', 373, '''374, 395, 434, 542'''
*Beetnemen: '''282''', 407
*Begrip: '''375'''
*Begunstigden: '''55, 60''', 96, '''558'''
*Behaagzucht: 107, '''241, 277, 332, 334, 349, 376, 406, 418''', 640
*Behandeling: '''527'''
*Behendigheid: '''1, 221, 404, 563'''
*Bejaarden: '''93'''
*Beklagen: '''179, 463, 475'''
*Bekoring: '''545'''
*Bekrompenheid: '''265''', 504
*(On-)Bekwaamheid: '''126, 244, 245'''
*Belachelijk: '''133, 134, 163, 307, 311, 326, 407, 418, 422'''
*Belang(-eloosheid): '''1, 39, 66, 124, 246, 268, 278, 390, 492, 563, 578, 615, 630'''
| width="33%" valign="top" |
*Belangstelling: '''486'''
*Beledigen: '''320'''
*Beleefd: '''260'''
*Beleving: '''464'''
*Beloften: '''38'''
*Beminnelijk: '''H.152'''
*Beoordeling: '''184''', 437
*Beproeving: '''504'''
*Berispen: '''480'''
*Beroep: 214
*Berouw: '''180'''
*Beschaafdheid: '''629'''
*Beschuldiging: '''267'''
*Besognes: '''510'''
*Betalen: '''228'''
*Betreuren: '''504'''
*Betrouwbaarheid: '''247'''
*Beuzelachtig: '''563'''
*Bevallen: '''561'''
*Bevalligheid: '''67, 155''', 247, '''274'''
| width="33%" valign="top" |
*Beweegredenen: 295
*Bewonderaars: '''178, 294'''
*Bewonderen: '''178, 294, 356, 475'''
*Bewustzijnsverlies: '''510'''
*Bezit: '''221, 301, 323, 365, 492''', 522, '''543''', 578
*Bijen: '''563'''
*Bijval: '''51, 280, 599'''
*Bitsheid: '''479'''
*Bitterheid: '''350'''
*Blameren (zich -): '''408'''
*Bloed: '''564'''
*Bloem(-perk): '''505, 563'''
*Blozen: '''H.154'''
*Blunder: 377, '''422'''
*Boeken: '''550'''
*Boom: '''505, 594'''
*Boosaardigheid: '''483'''
*Brutaal: '''563'''
*Brutus: '''504'''
*Burgerlijk: '''393'''
|}
=== C ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Cato: '''504'''
*Charme: '''100''', 240, '''426, 474''', 630, '''H.155'''
| width="33%" valign="top" |
*Christelijk: '''358'''
*Complimenten: '''145, 150'''
| width="33%" valign="top" |
*Condé: '''198'''
*Conversatie: '''H.152'''
|}
=== D ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Daden (goede en slechte): '''1, 57, 58, 160, 161, 170, 215, 230''',
:::::::'''297, 305, 382, 409, 432, 509''', 563
*(On-)Dank(-baarheid): '''96, 223 - 225, 226''', 298, 299, '''306, 317''', 438, 617
*Dapperheid: '''1, 150, 213 - 216''', 219, '''220, 221, 365, 504, 599, 614'''
*Degenstoten: '''215'''
*Denkers: '''142''', 602
*Denkwerk: '''283'''
*(On-)Deugd: '''1, 169, 182, 183, 186, 187, 191, 192, 195, 200, 218''',
:::::'''253, 266, 308, 320, 358, 388, 398, 517''', 520
| width="33%" valign="top" |
*Deugdzaamheid: '''1, 606'''
*Diefstal: 608
*Diensten: '''225'''
*Doeleinden: '''630'''
*Dommen en dwazen: '''6, 140, 156, 209, 210''',
:::::::'''231, 309, 353, 414, 444, 538'''
*Dood: '''21, 23, 26''', 215, '''221, 233, 461, 504, 563, L.207'''
*Doorgronden: '''425''', 524
| width="33%" valign="top" |
*Doorzien (- worden): 425, '''524, 632'''
*Drang: '''173'''
*Drastische middelen: '''392'''
*Duitenkliever: '''221'''
*Duivel: '''512'''
*Dwaas(-heid): '''207, 300, 309, 340, 387, 415, 451, 456, 592'''
*Dwarsbomen: '''502'''
*Dwarsdrijvers: '''448'''
|}
=== E ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Edelmoedigheid: '''246''', 248
*Eenvoud: '''289'''
*(On-)Eer: '''116''', 176, '''215, 233, 268, 270, 278, 326, 368, 399, 504''',
::::548, '''563, 605, 612, 615'''
*(On-)Eerlijkheid: '''170''', 202, '''317, 366''', 383, '''637'''
*Eerzucht: '''233, 293, 504, 522'''
*Egoisme: 9, '''13'''
*Eigenbelang: '''9, 39, 40, 116, 144, 171 - 173, 187, 232, 253, 275, 278, 305''',
::::390, '''510, 597'''
| width="33%" valign="top" |
*Eigendunk: '''92''', 127, 134, 203, 307
*Eigenliefde: '''2, 3, 4, 46, 88, 228, 236, 247, 261, 262, 324, 339, 494''', 500,
::::'''504, 509, 510, 518, 531, 563, 582, 600, 604, 607, H.109, H.110'''
*Eigenschappen, goede en slechte: '''Motto''', '''53, 90, 134, 143''',
::::186, '''189, 337, 344, 365, 380, 397, 399''', 424, '''445, 462''',
::::'''468, 470, 493''', 498, '''512, 594, 605, 607, 631'''
*Eigenzinnigheid: '''318'''
*Enthousiasme: '''8'''
| width="33%" valign="top" |
*Ellende: '''183, 504, 519, 585'''
*Erfzonde: '''509'''
*Ergernis: '''172, 242, 532'''
*Erkenning: '''55'''
*Erkentelijkheid: '''279, 298, 299, 438, 617'''
*Ervaring: '''405, 563'''
|}
=== F ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Fatsoen: '''205, 367, 393'''
*Filosofen: '''46, 54, 504, 520, 589, L.207'''
| width="33%" valign="top" |
*Fortuin: '''212, 213'''
*Fouten: Motto, '''37, 196''', 422
| width="33%" valign="top" |
*Functie: '''164'''
|}
=== G ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Gastheren: '''191'''
*Geboortestreek: '''342'''
*Gebouwen: '''292'''
*Gebreken: '''Motto''', 31, '''90, 130, 145, 154''', 155, '''184, 190''',
::::196, 202, '''251''', 273, '''290, 319, 327, 354, 358, 365, 383, 398, 403''',
::::411, '''424, 426, 428, 442, 450, 462, 493, 494, 498''',
::::'''513, 526''', 545, 585, 607, 609, '''641, H.154'''
*Gedachten: '''80, 99'''
*Gedaanteverwisselingen: '''563'''
*Gedienstig: '''139'''
*Gedrag(-ingen): '''156, 163, 378'''
*Geduld: '''392'''
*Geest(-elijk): '''99, 100, 101, 103, 112, 188, 222, 257, 265, 290''',
:::::'''342, 357, 404, 448, 487, 504, 630, H.152, H.155'''
*Geestdrift: 8
*Geestig(-heid): '''413, 421, 451, 456'''
*Geheim: '''584'''
*Geheugen: '''89, 313'''
*Gehoorzaam: '''563'''
*Gek (- zijn): '''310, 318, 353, 414, 416, 444'''
*Gekunsteld: '''204, 289'''
*Gekwetst: '''357'''
*Geld: 603
| width="33%" valign="top" |
*Geldingsdrang: '''272'''
*Geliefde: '''175, 176, 259, 262, 312, 331, 362, 369, 374, 381, 396''', 406,
::::'''471, 500, 545, 547, 637, 640'''
*Geloven: '''256, 265, 267, 397, 504, 513, 623'''
*Gelijk hebben: '''227'''
*Geluk en ongeluk: '''17''', 18, 19, '''25, 48, 50, 59, 61, 227''',
::::::'''233, 259, 264, 308, 331, 391, 464, 476, 485''',
::::::'''522, 535, 538, 539, 551, 561, 570, 573, 582'''
*Gelukzaligheid: '''630'''
*Gemoed(-stoestand): '''80, 217, 478, 563'''
*Genegenheid: '''235, 279, 434, 440'''
*Genezing: '''193, 194'''
*Genoegen: 81, 123, 430, '''461, 521, 563'''
*Genot: 233, '''259, 277''', 392, '''563, 630'''
*Gering van geest: '''125, 142'''
*Geslepen: '''124''', 170, '''620'''
*Gesprek: '''139, 421, 556'''
*Getuigen: '''216'''
*Gevaar: '''118, 215, 217, 219, 238, 268, 284, 614, 616'''
*Geven: '''110, 263'''
*Gevoel(-ens): 27, 43, '''98, 102, 103, 108, 177, 255, 259, 276''',
:::::'''443, 460, 472, 500, 504, 523, 559, 630'''
| width="33%" valign="top" |
*Gevoeligheid: '''275, 528'''
*Gewichtigheid: '''257'''
*Gewiekstheid: '''170'''
*Gewone mensen: '''504'''
*Gezelschap: '''87, 141'''
*Gezicht: '''215, 578'''
*Gezond verstand: '''347'''
*Gezondheid: '''188, 392, 541, 542, 593, 633'''
*Gierigheid: 11, '''167'''
*Glorie: '''233'''
*God: '''509, 537''', 613
*Goedhartigheid: '''236, 275, 284, 463, 620, 621'''
*Goed(-doen), goedaardigheid: '''121, 185, 229''', 236, '''237, 238''',
::::::::264, '''306, 365, 481, 519, 528, 598, 610'''
*Golven: '''563'''
*Grootmoedigheid: '''248, 628'''
*Groten: '''24, 190, 239, 308, 343, 504, 522, 542, 602'''
*Gruwelijkheid: '''504'''
*Gunsten: 264, '''298'''
|}
=== H ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Haat: '''72, 111, 321, 328, 329, 338, 563, H.155'''
*Halsstarrigheid: '''265'''
*(On-)Handigen: '''59, 124, 139, 208, 504, 608, 639'''
*Handel: '''223'''
*Handhaven (zich -): '''449'''
*Hardnekkig: 177, '''233, 234, 424'''
*Hart: '''342'''
*Hartstocht: 5, '''6 - 9, 12, 122, 266, 277, 334''',
::::'''341, 404, 422, 466, 477, 484, 485, 491''',
::::'''527, 531, 563, 564, 602, 630, 635'''
| width="33%" valign="top" |
*Hebzucht: '''491, 492'''
*(Ont-)Hechting: '''46''', 201
*Heden: '''575'''
*Heersers: '''15, 16''', '''266, 320''', 151, 518, '''603'''
*Heerszuchtig: '''563'''
*Heidenen: '''504'''
*Helden: '''24, 185, 217'''
*Hemel (geschenk van de -): '''615'''
| width="33%" valign="top" |
*Huilen: '''233'''
*Hulp: '''264'''
*Hof: '''393'''
*Hooghartigheid: '''568'''
*Hoop: 75, '''168, 504, 515'''
*Houden van: '''286, 351'''
*Huichelen: 70, '''119''', 125, '''218, 233, 282''', 457
*Humeur: '''45, 414, 435, 488'''
*Huwelijk: '''113'''
|}
=== I ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Ijdelheid: 14, 16, 18, 33, 107, '''137, 158, 200, 220''',
::::'''232, 233, 239, 263, 388, 389, 425, 443, 446, 467, 483, 506''',
::::507, 508, '''536, 609, 612, H.154'''
| width="33%" valign="top" |
*Ijver: 243
*Imitatie: '''230, 618'''
*Inspanning: '''243'''
| width="33%" valign="top" |
*Integriteit: '''170'''
*Intelligentie: '''97, 174''', 244, 245, '''258''', 269, '''599'''
*Intenties: '''295'''
*Inzicht: '''234, 404''', 460
|}
=== J ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Jaloezie: 7, '''28, 324, 336, 359, 361, 406, 446, 472, 514, 547'''
| width="33%" valign="top" |
*Jeugd, Jong(-eren): '''109, 261, 271, 341, 372, 461, 495, 497'''
| width="33%" valign="top" |
|}
=== K ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Kalmte: '''217, 488''', 495
*Kansen: '''453'''
*Karakter: '''215, 293'''
*Kennis(-sen): '''106, 178, 482'''
*Klappen: '''363'''
*Kleingeestig: '''268''', 357
*Klippen: '''630'''
*Knap (- zijn): '''199''', 497
*Koelbloedigheid: '''217, 614'''
*Koketterie: '''107'''
| width="33%" valign="top" |
*Komedie (menselijke - ): '''568'''
*Kooplui: '''223'''
*Koorts: '''271'''
*Kopieën: '''133'''
*Koppig: 318, 424
*Kracht: '''19'''
*Krediet: '''223, 360'''
*Krenking: '''14''', 36, '''536'''
*Krijt (in het - staan): '''438'''
| width="33%" valign="top" |
*Kritiek: 31, 37, 51, '''147, 462, 494, 526''', 533, 567
*Kronkelwegen: '''563'''
*Kwaad (doen): '''29, 64, '''121, 180, 185, 238, 269, 465, 489, 503''',
:::::504, '''589, 601, 610''', 611, '''621'''
*Kwaadspreken: '''138, 454, 483, 554'''
*Kwalen: '''182'''
*Kwaliteiten (goede en slechte): Motto, '''29, 159, 162, 251, 387''',
::::::::'''433, 437, 452, 498, 602'''
*Kwellen: '''369, 509'''
|}
=== L ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Lafheid: '''215, 370, 420'''
*Lakei: '''504'''
*Lastig(-e mensen): 242, '''403'''
*Leed: '''233, 264, 325'''
*Leegheid: '''257'''
*Leger: '''393''', 615
*Leiding: 42, '''43, 448, 518'''
*Lenen: 223
*Levendigheid: '''416'''
*Levensfase: '''405''', '''563'''
*Levensloop: 168, '''191, 207''', 405
*Libertijnen: H.108
*Lichaam: '''188, 222, 297, 487, 510, 576'''
| width="33%" valign="top" |
*Licht (klein/groot): '''502'''
*Lichtzinnig: '''495, 563, 577'''
*Liedjes: '''211'''
*Liefhebben: '''277, 286, 321, 330, 348''', 351, 362,
:::::'''369, 385, 429''', 525, '''553, 577''', 637
*Liefde: '''68 - 70, 72, 74 - 77, 111, 131, 175, 176''',
:::'''259, 262, 266, 274, 286, 324, 335, 336, 349''',
:::'''359, 361, 362, 371, 374, 376''', 369, 381,
:::'''385, 395''', 396, '''402, 417, 418, 422, 430''',
:::'''440, 441, 459, 466, 471, 473, 477, 501''', 514,
:::'''563, 576, 581, 634''', 635, '''636''', 637, '''638'''
*Liegen: '''63'''
*List: '''126, 407'''
| width="33%" valign="top" |
*Lompheid: '''129, 372, 563'''
*Lof en blaam: '''58, 143, 144, 147 - 149''', 198, '''272''',
:::::::303, '''530, 533, 554, 596 - 598, H.155'''
*Loslippigheid: '''239, 429'''
*(Nood-)Lot: '''1, 17''', 25, '''45, 47, 50, 52 - 54''', 57,
::::58, '''60''', 61, '''153, 165''', 207, 212, 227, 309,
::::310, '''323''', 339, '''343, 380, 391, 392, 399, 403''', 435,
::::'''449''', 470, '''504, 563, 574, 578, 625, 631'''
*Luiheid: 16, '''169, 237, 266, 267, 398, 482, 487, 512, 587, 630'''
*Luisteren: '''139'''
*Lusten en lasten: '''430, 563'''
*Luxe: '''629'''
|}
=== M ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Macht: '''525'''
*Mannen: '''1, 220'''
*Marcheren: '''613'''
*Marcus Antonius: '''7'''
*Matigheid: '''18, 308''', 565, '''566'''
*Maximen: '''505''', 517, '''524'''
*Medeleven, Medelijden: '''233, 264, 463, 503, 563'''
*Mening(-en): 13, '''143''', 181, '''347'''
| width="33%" valign="top" |
*Mensenkennis: 178, 344, '''436, 550''', L.241
*Meester (maken): '''628'''
*Metamorfosen: '''563'''
*Middelmatigheid: '''308, 375'''
*Minnaar: '''406, 577'''
*Misdaad: '''183, 465, 520, 608'''
*Miserabel: '''527'''
*Misleiden: '''373'''
| width="33%" valign="top" |
*Mislukking: '''377'''
*Mode: '''533'''
*Moed: '''215, 616'''
*Moedeloosheid: '''420'''
*Monsterlijk: '''563'''
*Mooi: '''401, 497, 627'''
*Motieven: '''163, 409, 504'''
*Musketschoten: '''215'''
|}
=== N ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Naam: 94, '''233, 280'''
*Naijver: '''7''', 230
*Namaak: 618
*Narigheden: '''229'''
*Natuur(-lijk): '''153, 189, 365, 404, 431''',
:::::478, '''604, 618'''
| width="33%" valign="top" |
*Navolging: '''230'''
*Nederig(-heid): '''254, 272, 534, 537, 596'''
*Nederlaag: '''H.154'''
*Neerkijken op: '''296'''
*Neerhalen: '''198'''
| width="33%" valign="top" |
*Neigingen: '''523'''
*Nieuw: '''274'''
*Nieuwlichterij: '''563'''
*Nieuwsgierigheid: '''173'''
*Nijd: 95, '''476'''
|}
=== O ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Object: '''563'''
*Octavianus: 7
*Offers: '''537'''
*Ogen: '''563'''
*Omstandigheden: '''207, 345, 453, 470, 563'''
*Omwenteling: '''625'''
*Omzichtigheid: '''182'''
*Onbeheerst gedrag: '''565'''
*Onbeleefd: '''372'''
*Onbenullig: '''563'''
*Onbezonnen: '''498'''
*Onderdanigheid: '''H.109'''
*Ondergang: '''521, 563'''
*Onderhandelen: '''278'''
*Onderpand: '''270'''
*Ongedwongenheid: '''372'''
*Ongelijk hebben: '''386, 496'''
*Ongenaakbaarheid: '''204, 333'''
| width="33%" valign="top" |
*Ongenoegen: '''178'''
*Onheil: '''504'''
*Onmenselijk: '''H.110'''
*Onnozel: '''208, 563'''
*Onpartijdigheid: '''144'''
*Onrecht(-vaardigheid): 9, '''580'''
*Onschuld: '''465'''
*Ontmoediging: '''24'''
*Ontrouw: zie ''Trouw''
*Onverschilligheid: '''341, 434, 510'''
*Onverstoorbaarheid: 20
*Onvolkomen: '''36, 131'''
*Onwetendheid: '''563'''
*Oordeel: '''104-106, 143''', 184,
::::'''212, 233, 268, 455, 458'''
*Oordeelsvermogen: '''89, 97, 144, 258''', 517
*Oorlog: '''7, 82, 219, 504''', 563, '''614'''
| width="33%" valign="top" |
*Opdracht: '''278'''
*Openhartigheid: '''383'''
*Opgewektheid: '''H.152'''
*Opkijken naar: '''296'''
*Oplossing: '''283, 287'''
*Oprecht(-heid): '''62''', 63, '''165, 184, 316, 502, 563'''
*Opsmuk: '''204, 563'''
*Opsnijden en opscheppen: '''424, 442, 455, 552'''
*Opvattingen: '''181, 234, 625'''
*Opvoeding: '''261'''
*Orde: '''613'''
*Origineel: '''133'''
*Oud(-erdom): 93, '''109, 112, 222, 341''',
:::::'''408, 416, 418, 423, 444, 562'''
*Overtuig(ing)en: '''504, 563'''
*Overwinning: '''615'''
*Ovidius: '''563'''
|}
=== P ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Paardenmiddel: 392
*Passie: '''5''', 6, 8, 10, 11, 12
*Peilen: '''563'''
*Pijn: '''363, 535'''
*Plan: '''7, 160, 563'''
*Plezier: '''123, 233'''
| width="33%" valign="top" |
*Politici: '''7'''
*Positie: '''449'''
*Prat gaan op: '''224, 275, 424'''
*Praten, zeggen: '''137 - 139, 142, 312''', 313, '''314, 364, 366, 383''', 556, '''595'''
*Prestige: '''233'''
*Prijs: '''225, 244, 399, 563'''
| width="33%" valign="top" |
*Prijzen: '''95, 98, 145, 146, 169''', 303, '''305, 356, 432, 563'''
*Prinsen: 15, 16, 320, 518
*Probleem: '''287'''
*Promotie: '''615'''
*Publiek: '''165'''
|}
=== R ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*(Goede en slechte) Raad: '''93, 110, 116, 378'''
*Radbraken: '''504'''
*Rangverhoging: 399, '''400, 401, 403''', 615
*Razernij: '''601'''
*(On-)Recht(-vaardigheid): '''78, 223''', 578, '''H.110'''
*Rechters: '''268, 579'''
*Rechtsgevoel: '''578'''
*Rede(-lijkheid): 9, '''523, 586'''
| width="33%" valign="top" |
*Regels: '''346'''
*Regeren: '''151'''
*Remedie: '''288, 527'''
*Reputatie: '''162, 205, 233, 268, 412, 504'''
*Respectabel: '''162, 170, 202, 203, 206, 353, 552, H.110'''
*Revolutie: 625
*Rijkdom: '''520, 563'''
*Rijmwoorden: '''382'''
| width="33%" valign="top" |
*Roem: '''157, 213, 221'''
*Roes: '''271'''
*Rol: '''578'''
*Rouwceremonie: '''612'''
*(On-)Rust: 20, '''205, 268, 488, 542, 563, 571'''
*Ruzie: '''496'''
|}
=== S ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Samenzweringen: '''614'''
*Schaamte: '''71, 230, 409, 446, 523, 565'''
*Schade (berokkenen): '''578, 563'''
*Schande: '''213, 326, 412'''
*Schavot: '''504'''
*Scheikunde: '''563'''
*Schepen: '''630'''
*Scherpzinnigheid: '''128. 269''', 287, '''377, 425, 456'''
*Scherts: '''H.152 - 155'''
*Schijn: '''56, 64, 164''', 199, 202, '''256, 419''', 431, '''457, 539''', 587, 605
*Schijndood: '''510'''
*Schitteren: '''213'''
*Schoonheid: '''150, 204, 240''', 401, '''474, 563, 599, 626, 627'''
*Schulden: '''223'''
| width="33%" valign="top" |
*Schuldigen: '''267'''
*Schurken: '''284'''
*Seizoen: '''291'''
*Seneca: '''589'''
*Slagen: '''56, 243'''
*Slecht(-heid): '''197, 489'''
*Slim(-heid): '''127''', 132, '''350, 394, 592'''
*Sluw(-heid): 124, '''125''', 129, '''350, 529'''
*Smaak (in de - vallen): 13, 177, '''252, 258, 379, 390, 413, 622'''
*Smart: '''233'''
*Snoeven: 203, 307
*Soberheid: 563, '''566, 593'''
*Sociale omgang: '''90, 273, H.108, H.109'''
*Soldaat: '''214'''
| width="33%" valign="top" |
*Spartaans: '''563'''
*Spijt: '''180, 355, 619'''
*Spitsvondigheid: '''128'''
*Staat: '''629'''
*Standvastigheid: '''477, 479, 598'''
*Starheid: '''482'''
*Stelen: '''608'''
*(On-)Sterfelijk: 23, '''511'''
*Stompzinnigheid: '''23'''
*Stormen: '''630'''
*Stoutmoedigheid: 11
*Streven: '''449'''
*Succes: '''212'''
*Symmetrie: '''240'''
|}
=== T ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Taak: '''419'''
*Taal: '''342'''
*Talent: '''404, 468, 505, 569, 594'''
*Teer: '''233'''
*Tegenslagen: '''22, 24, 174, 235, 420, 563'''
*Tegenspoed: '''434, 463'''
*Tegenstrijdigheden: '''478'''
*Tegenzin: '''467, 504'''
*Tekortkomingen: '''31''', 36, '''155, 202, 273''', 290, '''410''', 498, '''545, 585, 609''', 641
*Temperament: '''7, 17, 47, 61, 220, 241, 290, 292, 346, 504, 601'''
| width="33%" valign="top" |
*Tijd: '''233'''
*Timide: '''563'''
*Tirannen: '''563'''
*Toegeeflijkheid: '''481'''
*Toekomst: 574, '''575'''
*Toeval: '''57, 58, 61, 65, 105, 344, 435''', 453
*Toewijding: 41
*Toneelspel: 233, 568
*Tongval: '''342'''
*Tooien (zich -): '''493'''
| width="33%" valign="top" |
*Tranen: '''233, 373'''
*Trekken: '''240'''
*Trots: '''32, 34 - 37''', 57, '''225, 228, 234''',
:::'''239, 254, 267, 281''', 307''', 358, 450, 462''',
:::'''472, 563, 568, 585, 589, 601, 628'''
*(On-)Trouw: '''175, 176, 331, 359, 381, 396''', 247, '''429, 548, 581'''
*Tulpen: '''505'''
*Turenne: '''198'''
*Twijfel: 32, '''514'''
|}
=== U ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Uitblinken: '''399'''
| width="33%" valign="top" |
*Uiterlijk: '''256'''
| width="33%" valign="top" |
|}
=== V ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Vaardigheid: '''288, 404, 529'''
*Vakmanschap: '''214'''
*Valsheid: '''504, 517, 563'''
*Vastberadenheid: '''21, 420, 504'''
*Vasthoudendheid: '''177'''
*Veinzen: 12, '''62''', 64, 70, '''117''', 119, 125, 233,
::::'''254, 559'''
*Verachten: '''186, 322''', 462, '''563'''
*Verbazing: '''197, 384'''
*Verbeelding: '''287, 478'''
*Verbergen: '''245, 358, 516'''
*Verbittering: '''350'''
*Verbloemen: '''607'''
*Verdenkingen: '''514'''
*Verdienstelijkheid: '''291, 437'''
*Verdiensten: '''88, 95, 144, 153, 155, 156, 162, 165, 166, 239, 272''',
:::::'''273, 279, 308, 399 - 401, 403, 455, 563'''
*Verdriet: '''232, 233, 355'''
*Verfijningen: '''563'''
*Vergeten: '''196, 595'''
*Vergeven: '''304, 330'''
*Vergif: '''H.155'''
*Verheffen (zichzelf -): '''247, 254'''
*Verkwisting: 11
*Verlangen: '''113, 504, 511, 540''', 543, 544, '''563''', 573, '''617'''
| width="33%" valign="top" |
*Verlegenheid: 11, '''169, 480, 495'''
*Verliefdheid: '''71, 136, 353''', 369, '''371, 500, 514, 546, 548, 563'''
*Verlies: '''353'''
*Vermogens: 30, '''354, 379, 419'''
*Vernederen: '''213, 254'''
*Vernuft: '''H.154'''
*Veroordeelden: '''21'''
*Veroveringen: '''608'''
*Verplichting: '''14, 169, 224, 226, 228, 229, 299, 317, 438'''
*Verraad: '''114, 120'''
*Verschil: '''135'''
*Verschrikkelijkheid: '''504'''
*Versmaden: '''248'''
*Verstand(-ig): '''42''', 43, '''66, 67, 98, 102, 108''',
::::'''132, 140, 147, 150, 154, 217, 221, 271, 287, 325, 340''',
::::'''347, 415, 425, 467, 469, 482, 504, 591, 592'''
*Vertrouwen: '''79, 116, 247, 365, 421''', 611, '''624'''
*Vertrouwelijkheid: '''239, 475'''
*Vervelen: '''141, 304''', 312, '''352, 532, 555, 563'''
*Vervreemding: 135
*Verwaandheid: '''173, 463'''
*Verwachtingen: 38, '''492, 617'''
*Verwijten: '''148'''
*Verzoening: '''82'''
*(Plichts-) Verzuim: '''172'''
| width="33%" valign="top" |
*Vijanden: '''114, 268, 458, 463, 521, 563'''
*Vleien: 2, '''100, 123, 144, 152, 158, 329, 600, H.155'''
*Vloeistoffen (Lichaams-): '''297'''
*Volk: 16, 504
*Voorbeeld: '''230'''
*Voorbestemmen: '''399, 613'''
*Voordeel: '''530'''
*Voorkeuren: '''177, 252, 625'''
*Voorkomen: '''240'''
*Vooroordeel: '''268, 607'''
*Voorspoed: '''233, 565'''
*Voorwenden, voorwendsels: '''70, 504'''
*Voorzienigheid: '''613'''
*Vriend(-schap): '''72, 80, 81, 83, 84, 88, 114, 179, 235''',
::::'''278, 279, 315, 319, 376, 410, 426 - 428, 434, 438, 441''',
::::'''473, 521, 544, 560, 582, 583, 590, 619, H.155'''
*Vrijdenkers: '''H.108'''
*Vrijgevigheid: '''167, 263'''
*Vrijpostigheid: '''495, H.108 - 110'''
*Vroom: '''427, 534'''
*Vrouwen: '''1, 131, 204, 205, 220, 233, 241, 277, 332-334''',
::::'''340, 346, 362, 364, 368, 406, 418, 429, 440, 466, 471''',
::::'''474, 497, 499, 548, 552, 562, 605, 635, H.110'''
*Vrucht: '''274, 505'''
|}
=== W ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Waarderen: '''273, 452'''
*Waardigheid, waardig blijken: '''449, 508'''
*Waarheid: '''64, 458, 516, 626'''
*Waarneming: '''97, 623'''
*Wangedrag: '''H.109'''
*Wantrouwen: '''84, 86, 315, 335''', 611
*Wedijver: 7, '''230'''
*Wel en wee: '''339'''
*Weldoener, weldaden: '''96''', 229, '''264, 319, 558, 630'''
| width="33%" valign="top" |
*Wellevendheid: '''260, 447'''
*Welsprekendheid: '''249, 250'''
*Welvaart: 18
*Welzijn: '''341'''
*Wensen: '''213, 439, 469''', 511, '''513''', 540, '''543, 563''', 573, 617
*Wereld: '''613, 625'''
*Wet: '''447'''
*Weten: '''441'''
| width="33%" valign="top" |
*Wijsheid: '''20, 22''', 182, '''207, 209, 210, 231, 323, 538, 541, 549'''
*Willen: '''297, 573'''
*Wilskracht: 18, '''24''', 30, 42, 44, 122, '''237'''
*Windstilte: '''630'''
*Winnen: '''549'''
*Wispelturigheid: '''45, 109, 181, 498, 563, 577'''
*Woede: '''601'''
*Wreed(-heid): '''563, 604, H.110'''
|}
=== Z ===
{| width="100%"
| width="33%" valign="top" |
*Zachtmoedigheid: '''479'''
*Zaken (grote -): '''453'''
*Zee: '''563'''
*Zelfbedrog: '''233''', 373, 374, 398, 630
*Zelfbeheersing: '''565'''
*Zelfbewustzijn: '''399'''
*Zelfgenoegzaamheid: '''51''', 203, 141
*Zelfingenomen: '''139, 141'''
| width="33%" valign="top" |
*Zelfkritiek: '''227''', 563
*Zelfmoord: 504
*Zelfvernietiging: '''563'''
*Ziekte: '''188, 193, 194, 288, 300, 633'''
*Ziel: '''193, 194, 510, 576, 630'''
*Zintuigen: '''337'''
| width="33%" valign="top" |
*Zorg: '''578'''
*Zuigvis: '''630'''
*Zwak(-heid): 11, '''130, 181, 316, 325, 424, 445, 477, 479''',
:::::'''480, 481, 504, 635, H.109, H.110, H.155'''
*Zwanger worden: '''563'''
*Zwijgen: '''79, 556'''
|}
{{Bronnen|bronvermelding=
*{{fr}}La Rochefoucauld: ''Maximes et Réflexions Diverses, red. Jean-Pol Caput''. Parijs: Librairie Larousse (1975)
*{{fr}}Truchet, Jacques, Ed.: ''La Rochefoucauld: Maximes, suivies des Réflexions diverses, du Portrait de La Rochefoucauld par lui-même et des Remarques de Christine de Suède sur les Maximes''. Parijs: Garnier (1967)
*{{fr}}La Rochefoucauld: [https://fr.wikisource.org/wiki/Maximes_et_R%C3%A9flexions_morales/R%C3%A9flexions_morales ''Maximes et Réflections Morales du duc de La Rochefoucauld''. Parijs: Ménard et Desenne, Fils (1817)]
*{{en}}E.H. and A.M. Blackmore en Francine Giguère: ''François de la Rochefoucauld. Collected Maxims and Other Reflections''. Oxford World's Classics. Oxford University Press (2008)
*{{nl}}François de La Rochefoucauld: ''Maximen. Bespiegelingen over het menselijk gedrag. Vert. Maarten van Buuren''. Groningen: Historische Uitgeverij (2008)
*{{nl}}La Rochefoucauld: ''Maximen. Bespiegelingen/Portretten. Vert. C. Jongenburger''. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum (1978)
*{{en}}J.W. Willis Bund en J. Hain Friswell: ''Reflections; or Sentences and Moral Maxims by François duc de La Rochefoucauld, Prince de Marsillac''. New York: Scribner, Welford and Co (1871) [https://books.google.nl/books?id=ldI9AAAAYAAJ&hl=nl&source=gbs_book_other_versions Google Books]
*{{nl}}C. Buddingh: ''Citaten Omnibus''. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum (1967)
*{{en}}George H. Holland: [https://www.bartleby.com/350/1.html ''François, duc de La Rochefoucauld (1613–1680). Moral Maxims and Reflections.'' Londen: Methuen & Co (1912)]
*{{nl}}D.F. Scheurleer: ''Maximes van La Rochefoucauld''. Den Haag: Martinus Nijhoff (1922)
De vertaling van de Franse teksten en indexering, zoals weergegeven op 27 juli 2022, is verricht door de aanmaker van deze pagina. Voor de indeling en nummering werd uitgegaan van de GEF(''Grands Écrivains de la France'')-nummering, zoals gehanteerd in de Larousse-uitgave. De indexering is gebaseerd op de Nederlandstalige tekst.
}}
f66ctzzvks26021ec7cjw1kb3zl3f8b
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/348
104
29442
126809
99393
2022-07-27T06:57:43Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{c|— 336 — }}</noinclude>natuurlijke gevolgen zijn. De kometen moesten zich alzoo noodwendig in kegelsneden om de zon bewegen, maar het kostte {{sc|newton}}
weinig moeite zich te overtuigen, dat hare loopbanen niettemin zeer aanmerkelijk van die der planeten verschillen. De kometen bewegen zich niet in loopbanen van eene bijna cirkelvormige gedaante, maar in zeer lange en langwerpige ellipsen, wier brandpunt, dat door de zon wordt ingenomen, zeer digt bij eenen harer beide toppen ligt. De afstand eener komeet tot de zon is daardoor aan zeer groote veranderingen onderworpen, en den eenen tijd kan zij honderde of duizende malen verder dan den anderen tijd van de zon verwijderd wezen. De loopbanen der kometen zijn gewoonlijk zeer groot met betrekking tot de loopbaan der aarde. Gedurende het grootste deel van haren omloopstijd zijn zij zoo ver van de zon en de aarde verwijderd, dat zij zelfs met de grootste teleskopen niet kunnen worden waargenomen, en zij kunnen voor ons alleenlijk zigtbaar worden, gedurende de korte tijdvakken, in welke zij zich aan het kleine gedeelte harer loopbanen ophouden, dat in de onmiddellijke nabijheid van de zon en de aarde is gelegen.
Door de wetten van {{sc|keppler}} weet men vooruit, hoe elke komeet zich in hare loopbaan moet bewegen. Kent men daarbij de grootte, gedaante en ligging harer loopbaan, met het tijdstip waarop de komeet een kennelijk punt van haar heeft ingenomen, zoo heeft men, in die opgaven, even als bij de planeten, alles wat men behoeft, om de standplaatsen der komeet in de ruimte, voor alle verledene en toekomstige tijdstippen, te bepalen. Men kan dan berekenen wanneer de komeet in de nabijheid van de zon en de aarde komen zal, wanneer zij zal verschijnen en verdwijnen en welken weg zij, gedurende hare zigtbaarheid, voor ons oog, aan den hemel zal afleggen. De voorspelling van de verschijning eener komeet heeft alzoo volstrekt geene zwarigheid, indien eenmaal hare loopbaan met juistheid is bepaald geworden, en de bepaling van die loopbaan, welke voor {{sc|keppler}} onmogelijk was, is juist door de ontdekking van de algemeenheid zijner wetten mogelijk gemaakt. Nu wij de wetten kennen, volgens welke een ligchaam van het zonnestelsel, in het algemeen, zich bewegen moet, is het voor de<noinclude></noinclude>
lio7sd13w2b2t7jayzvcfhivf3wfxyd
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/349
104
29443
126810
99394
2022-07-27T06:59:41Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{c|— 337 — }}</noinclude>bepaling van zijne loopbaan niet meer noodig, dat het gedurende eene lange reeks van jaren, onder allerlei omstandigheden, werd waargenomen. Nu is het ons genoeg, slechts op drie verschillende tijdstippen, de juiste punten van den hemel te hebben waargenomen, waar het ligchaam zich vertoonde, en dat drietal waarnemingen, verbonden met de gelijktijdige standplaatsen der aarde, is toereikend voor de bepaling van al de grootheden, door welke de loopbaan van het ligchaam volkomen wordt uitgedrukt. Zulke waarnemingen laten zich omtrent elke komeet volbrengen, en door de ontdekking, dat zij aan de wetten van {{sc|keppler}} moet voldoen, is alzoo de zwarigheid uit den weg geruimd, die weleer de bepaling harer loopbaan en de voorspelling harer verschijningen onmogelijk maakte.
{{sc|Newton}} heeft het eerst eene handelwijze ontworpen om de loopbaan van een ligchaam des zonnestelsels, uit drie zijner waargenomen schijnbare standplaatsen, te berekenen; maar de strenge, algemeene en volledige oplossing van dat gewigtig vraagstuk ging zijne krachten te boven, en werd, nadat groote vernuften haar vruchteloos hadden beproefd, eerst, in het begin van de tegenwoordige eeuw, door {{sc|Gauss}} gegeven. In den tijd van {{sc|Newton}}
dacht men niet aan de mogelijkheid, dat nieuwe planeten ontdekt konden worden, wier loopbanen men te bepalen zoude hebben, ook nadat zij eerst sedert een' korten tijd zouden zijn waargenomen, en hij had slechts voor kometen te zorgen, omtrent wie ook de volkomenste theorie schipbreuk geleden zoude hebben op de onvolkomenheid der waarnemingen. De loopbaan van een hemellicht zoude zich thans, naar de theorie, met eene volmaakte juistheid laten bepalen, zoo men drie zijner schijnbare plaatsen en de gelijktijdige plaatsen der aarde, met eene volmaakte juistheid, kende. Die vereischten kunnen ons echter alleen door de waarnemingen worden gegeven, welke, hoe naauwkeurig zij mogen zijn, toch nimmer volmaakt kunnen wezen; en het is natuurlijk, dat de uitkomsten, uit haar afgeleid, altijd in hare onvolkomenheden moeten deelen. Niet zelden gebeurt het, dat eene fout in de waarnemingen zeer sterk vergroot in de uitkomst overgaat, die men met haar bedoelt, en nergens is dit in grootere<noinclude></noinclude>
cm0wmro346hy4kr2127rihw45se9v6h
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/350
104
29452
126811
99414
2022-07-27T07:01:28Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{c|— 338 — }}</noinclude>mate het geval, dan juist bij de bepaling van de loopbanen der kometen. Eene komeet doorloopt, gedurende den korten tijd van hare zigtbaarheid, een boogje van hare loopbaan, dat soms geen honderdste of duizendste deel van den geheelen omtrek dier loopbaan is. Ware dit boogje volmaakt bepaald, zoo zoude het echter ook eene volmaakte kennis van de geheele loopbaan kunnen opleveren, maar dat boogje laat zich nimmer met eene volkomene juistheid bepalen, en vooral niet bij kometen, omdat de onvermijdelijke fouten der waarnemingen, van welke men moet uitgaan, bij die ligchamen altijd grooter zijn dan bij de overige ligchamen aan den hemel. In de kometen ziet men zeer zelden een scherp bepaald lichtpunt en nimmer hebben zij scherp begrensde omtrekken, en daarom laten de punten van den hemel, waar zij zich vertoonen, zich nimmer zoo naauwkeurig als die van zon, maan, planeten en vaste sterren uit de waarnemingen afleiden. Met hoeveel zorg men eene komeet moge waarnemen, die waarnemingen zijn altijd betrekkelijk onnaauwkeurig, en het boogje, waarover de komeet zich gedurende de waarnemingen bewoog, zal daarom nimmer zoo naauwkeurig bepaald kunnen worden, als wanneer het eene der planeten betrof. Nu komt hierbij nog, dat de loopbanen der kometen meestal veel langer en altijd veel langwerpiger zijn, dan die der planeten, ten gevolge waarvan de minste fout in de kromte van het genoemd boogje eene zeer groote fout in de daaruit afgeleide grootte der geheele loopbaan moet veroorzaken. Ofschoon wij nu eene volkomene theorie en waarnemingen van eene ongeloofelijke scherpte bezitten, blijft daarom de lengte van de loopbaan eener komeet nog gewoonlijk onbekend, al is dat ligchaam gedurende eenige weken of maanden met groote zorgen waargenomen, en {{sc|newton}} kon in de bepaling van die lengte te minder slagen, daar het hem zoowel aan eene volkomene theorie, als aan scherpe waarnemingen ontbrak. Vóór den tijd van {{sc|newton}} werden de kometen door slechts zeer weinigen als hemellichten beschouwd, en zelden of nimmer was het in de gedachte van eenen sterrekundige opgekomen, den schijnbaren weg door de sterren, dien eene komeet aflegde, zoo naauwkeurig te bepalen als de bestaande hulpmiddelen dit veroorloofden. De<noinclude></noinclude>
07qykdjkjob6bjtv7p9le91tojlnaic
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/351
104
29453
126812
99415
2022-07-27T07:03:26Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{c|— 339 — }}</noinclude>ruwe opgaven, omtrent de plaatsen waar eene komeet zich op bepaalde tijden, met betrekking tot de sterren, had vertoond, die hier en daar werden aangetroffen, konden naauwelijks den naam van waarnemingen dragen, en men behoefde geen {{sc|newton}} te zijn om te begrijpen, dat het onmogelijk was daaruit tot de volledige kennis van de loopbaan eener komeet, in hare volle uitgestrektheid, op te klimmen. Alleen de grootte, gedaante en ligging van het gedeelte der loopbaan, dat de komeet in de nabijheid van de zon en de aarde had afgelegd, liet zich met eenige naauwkeurigheid bepalen, en, kon {{sc|newton}} voor de lengte van de loopbaan toch geene andere uitkomst verkrijgen, dan dat zij betrekkelijk zeer groot moest wezen, dan kon hij, zonder der naauwkeurigheid iets van beteekenis te kort te doen, de oplossing van het evengenoemd vraagstuk zeer aanmerkelijk vereenvoudigen en binnen zijn bereik brengen, door die lengte, reeds vooraf, als oneindig groot te beschouwen. {{sc|Newton}} nam daarom aan, dat elke komeet zich om de zon beweegt in eene kromme lijn, die als eene ellips met eene oneindige lengte beschouwd kan worden, namelijk in eene parabola. Door die veronderstelling werd de oplossing van het vraagstuk veel verligt en de berekening veel bekort, en zij kon aan de naauwkeurigheid der uitkomst weinig afbreuk doen, zoo men slechts het gedeelte der loopbaan wilde bepalen, dat in de nabijheid van de zon en de aarde gelegen is, daar dat gedeelte een top is der loopbaan, en tusschen de toppen van eene parabola en eene zeer langwerpige ellips naauwelijks eenig verschil bestaat. Zelfs nu wordt, bij de bepaling van de loopbaan eener komeet, in de meeste gevallen, niets gewonnen, wanneer men die loopbaan niet vooruit als eene parabola wil beschouwen en de berekening volbrengt naar de strenge oplossing van het vraagstuk, door {{sc|gauss}} gegeven.
Door de veronderstelling, die {{sc|newton}} zich moest veroorloven, bleef hem juist de voornaamste grootheid onbekend, die men bij eene komeet moet wenschen bepaald te zien, en die ook in het naauwste verband staat met hetgeen hij eigenlijk zoekt. {{sc|Newton}} wilde voor iedereen bewijzen, dat de kometen geene luchtverschijnselen zijn, die verrijzen om onheilen aan te kondigen, maar zeer<noinclude></noinclude>
jod2xi82lo3sd0a5l0ch8fkoqr7hfo0
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/352
104
29454
126813
99416
2022-07-27T07:05:20Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{c|— 340 — }}</noinclude>groote ligchamen van den hemel, ver buiten den dampkring der aarde, die, even als de planeten, geregelde loopbanen om de zon beschrijven en bij elken omloop om de zon digt genoeg bij ons kunnen komen, om door ons te worden waargenomen. Hij wilde dit bewijs leveren door, op grond van zijne theorie, de hernieuwde verschijning te voorspellen van kometen, die zich in vroegere eeuwen hadden vertoond, en voor die voorspelling behoefde hij niets meer dan de omloopstijden van eenige kometen te kennen; maar ongelukkiglijk bleven juist die omloopstijden onbekend, terwijl hij verpligt was de loopbanen der kometen als parabola's te beschouwen. Kometen kunnen zich inderdaad in parabolische of hyperbolische loopbanen om de zon bewegen. Die kromme lijnen loopen in twee armen uit, welke zich nimmer hereenigen, en als eene komeet zich in eene parabola of hyperbola beweegt, dan is hare loopbaan inderdaad oneindig lang en haar omloopstijd oneindig groot, en dan zal zij, na eenmaal om de zon te zijn omgeloopen, zich hoe langer hoe verder van de zon verwijderen, zonder ooit tot dat ligchaam te kunnen wederkeeren. Het is echter bijna zeker, dat de meeste loopbanen van kometen geene parabola's of hyperbola's, maar zeer lange en langwerpige ellipsen zijn, en geene komeet kan zich in eene dier geslotene kromme lijnen om de zon bewegen, zonder, na elken omloopstijd, hare vorige plaatsen in de ruimte van het zonnestelsel te hernemen. Kent men dien omloopstijd, dan weet men ook wanneer eene komeet, die zich vertoond heeft, andermaal verschijnen moet, en die omloopstijd staat, naar eene der wetten van {{sc|keppler}}, met de lengte van de loopbaan in zulk een naauw verband, dat de een uit de andere zeer ligtelijk kan worden afgeleid. Kon men de lengte van de loopbaan bepalen, zoo zoude de omloopstijd der komeet daardoor van zelve gegeven zijn, maar moest men die lengte reeds vooruit als oneindig groot beschouwen, dan heeft men daardoor ook den omloopstijd eene oneindig groote waarde toegekend, en dan kan men omtrent de terugkomst der komeet niets besluiten, al mogt men het gedeelte van hare loopbaan, dat zij in onze nabijheid heeft afgelegd, met een' vrij hoogen graad van juistheid hebben leeren kennen.
{{nop}}<noinclude></noinclude>
eut7171wx9x465834r7a4b0qm3c7baz
Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Thérèse Schwartze
100
30008
126795
99165
2022-07-26T19:30:26Z
Vincent Steenberg
280
Vincent Steenberg heeft pagina [[Hoofdportaal:Thérèse Schwartze]] hernoemd naar [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Thérèse Schwartze]]: horizontale rangschikking
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox thema
| naam = Thérèse Schwartze
| afbeelding = Thérèse Schwartze 038.jpg
| beschrijving = Dit is een overzicht van alle op [[Wikisource:Over Wikisource|Wikisource-nl]] beschikbare bronnen over de Nederlandse schilderes [[w:nl:Thérèse Schwartze|Thérèse Schwartze]].
| artikelwikipedia =
}}
== Opleiding ==
== Werken ==
=== Schilderijen ===
;Portret van Wally Moes
*Anoniem (16 november 1918) [[Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 75/Nummer 318/Avondblad/Weekbladen|‘Weekbladen’]], ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'', Avondblad, B, p. 1.
== Tentoonstellingen ==
*Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 537-538.
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*Anoniem (28 november 1887) [[De Tijd/Nummer 12270/De Tentoonstelling van Kunstwerken van levende Meesters in "Arti"|‘De Tentoonstelling van Kunstwerken van levende Meesters in „Arti”. II (Slot)’]], ''De Tijd'', [p. 1].
*''[[Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te 's-Gravenhage]]'', [Koninklijke] Academie, Den Haag, 1890.
*''Catalogus van de zesde tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub'', Arti et Amicitiae, februari-maart 1893.<br>Recensies en aankondigingen:
**E.G.O. (26-27 februari 1893) [[Het Vaderland/Jaargang 25/Nummer 49/Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam|‘Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Amsterdam'', Stedelijk Museum, Amsterdam, 12 september-15 november 1903.<br>Recensies:
**Giovanni (21 september 1903) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 76/Nummer 23839/Avondblad/De Vierjaarlijksche|‘De Vierjaarlijksche’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, p. 9-10.
*Anoniem (6 juni 1907) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 80/Nummer 25183/Avondblad/De Cuypers-tentoonstelling|‘De Cuypers-tentoonstelling’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Eerste Blad, [p. 1].
*''[[Stedelijke internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters]]'', Stedelijk Museum, Amsterdam, 13 april-juli 1912.<br>Aankondigingen en recensies:
**Doesburg, Theo van (24 augustus 1912) [[Eenheid/Nummer 116/Proeve tot nieuwe kunstkritiek|‘Proeve tot nieuwe kunstkritiek’]], ''Eenheid'', nr. 116, p. 116.
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
*''Catalogus voor de 7de jury-vrije tentoonstelling in het eigen gebouw van de Onafhankelijken'', Amsterdam, 6 mei-juni 1916.<br />Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (7 mei 1916) [[De Telegraaf/Jaargang 24/Nummer 9380/De Onafhankelijken|‘De Onafhankelijken’]], ''De Telegraaf'', p. 7.
**C.L. Dake (11 mei 1916) [[De Telegraaf/Jaargang 24/Nummer 9384/Avondblad/Aanteekeningen over beeldende kunsten|‘Aanteekeningen over beeldende kunsten. De onafhankelijken’]], ''De Telegraaf'', Avondblad, p. 3.
== Lezingen ==
== Overig ==
*Anoniem (3 september 1906) [[Limburger Koerier/Jaargang 61/Nummer 203/Nieuws uit Roermond|‘Nieuws uit Roermond’]], ''Limburger Koerier'', [p. 2-3].
*Anoniem (4 september 1906) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 79/Nummer 24910/Ochtendblad/Roedmond, 2 September|‘Roedmond, 2 September’]], ''Algemeen Handelsblad'', Ochtendblad, [p. 1].
*Anoniem (19 mei 1917) [[De Tijd/Jaargang 71/Nummer 21339/Huldiging van dr. Cuypers in 't Rijks-Museum|‘Huldiging van dr. Cuypers in 't Rijks-Museum’]], ''De Tijd'', [p. 2].
*Anoniem (5 februari 1919) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 92/Nummer 29413/Ochtendblad/Tijdschriften|‘Tijdschriften’]], ''Algemeen Handelsblad'', Ochtendblad, Tweede Blad, p. 5-6.
[[Categorie:Wikisource:Hoofdportalen|Schwartze, Therese]]
t0ewmym7rgdwukgdbcpdjqzcdwkrrwt
Hoofdportaal:Anna Abrahams
100
31990
126793
122545
2022-07-26T19:26:04Z
Vincent Steenberg
280
lf
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams]]
5p099udgixscdzkyofqo3txy6hntziv
Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914
100
31991
126799
122515
2022-07-26T20:12:36Z
Vincent Steenberg
280
+artikelen
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox thema
| naam = Nederlandse schilderkunst;<br>ca. 1850-ca. 1914
| afbeelding = Van-willem-vincent-gogh-die-kartoffelesser-03850.jpg
| beschrijving = Dit is een overzicht van alle op [[Wikisource:Over Wikisource|Wikisource]] beschikbare bronnen over Nederlandse schilderkunst uit de periode ca. 1850 tot ca. 1914.
| artikelwikipedia =
}}
== Algemeen ==
=== Tentoonstellingen ===
;1885
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;1898
*''Tentoonstelling van schilderijen, aquarellen, teekeningen, enz. van werkende leden'', Haagsche Kunstkring, Den Haag, 17 augustus 1898-7 januari 1899.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (5 januari 1899) [[Het Vaderland/Jaargang 31/Nummer 4/Agenda|‘Agenda’]], ''Het Vaderland'', Tweede blad, [p. 2].
;1903
*[''Provinciale tentoonstelling van schilderijen, aquarellen en teekeningen''], Café National, Venlo, 5 juli 1903-...., geen catalogus.<br>Recensies en aankondigingen:
**Anoniem (7 juli 1903) [[De Telegraaf/Jaargang 11/Nummer 3930/Avondblad/Men meldt ons uit Venlo, d.d. 6 dezer|‘Men meldt ons uit Venlo, d.d. 6 dezer: [...]’]], ''De Telegraaf'', Avondblad, 2e Blad, [p. 1].
**Anoniem (8 juli 1903) [[Limburger Koerier/Jaargang 58/Nummer 156/De tentoonstelling|‘De tentoonstelling’]], ''Limburger Koerier'', [p. 2].
== Geschiedenis van de Nederlandse schilderkunst uit de periode ca. 1850 tot ca. 1914 ==
=== Bijzondere onderwerpen ===
;Alma Tadema, Lourens
*[F.] (23 januari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 4/De kathedraal van Peterborough|‘De kathedraal van Peterborough’]], ''Architectura'', p. 22-23.
;Arendzen, Peter Johannes
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Artz, David Adolph Constant
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
;Asscher, Henriëtte
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Bakker Korff, Alexander Hugo
*Anoniem (4 juni 1862) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1862/Nummer 130/De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars|‘De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 2].
*Anoniem (31 januari 1882) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 216/Nummer 26/De vaderlandsche kunst treurt om het verlies van Alexander Hugo Bakker Korff|‘De vaderlandsche kunst treurt om het verlies van Alexander Hugo Bakker Korff, […]’]], ''Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage'', p. 146.
*Hooft, Cornelis Gerardus 't (1910) ''[[Cornelis Gerardus 't Hooft/Vereeniging tot Bevordering van Beeldende Kunsten/Premie Uitgave 1910|Vereeniging tot Bevordering van Beeldende Kunsten. Premie-Uitgave 1910]]'', Amsterdam: Roeloffzen-Hübner en Van Santen, p. 6, plaat 2.
;Bastert, Nicolaas
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Bauer, Marius
*''Catalogus van de zesde tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub'', Arti et Amicitiae, februari-maart 1893.<br>Recensies en aankondigingen:
**E.G.O. (26-27 februari 1893) [[Het Vaderland/Jaargang 25/Nummer 49/Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam|‘Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
*''In Holland staat een huis. Het interieur van 1800 tot heden'', Stedelijk Museum, Amsterdam, juli-oktober 1941.<br>Aankondigingen en recensies:
**L. (15 juli 1941) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 114/Nummer 37530/Avondblad/Woninginrichting in de nieuwe eeuw|‘Woninginrichting in de nieuwe eeuw’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, derde blad, p. 5.
;Beek, Louise Marie Françoise van der
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (7 juni 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 133/De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter|‘De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter. [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 530.
;Berens, Johan (1858-1925)
*Anoniem en Red. Architectura (30 januari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 5/Prijsvraag voor het ontwerpen van drie diploma's voor het Gen. Limburg|‘Prijsvraag voor het ontwerpen van drie diploma’s voor het Gen. „Limburg.” Provinciaal genootschap voor geschiedk. wetenschappen, taal en kunst’]], ''Architectura'', jrg. 5, nr. 5, p. 30.
;Bilders-van Bosse, Marie
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Bisschop, Christoffel (1828-1904)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Bisschop, Richard
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Bisschop-Swift, Kate
*Anoniem (11 december 1871) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 204/Nummer 292/H. M. de Koningin, vergezeld door den heer Motley, bragt gister avond een bezoek aan Pulchri Studio's tweede kunstbeschouwing|‘H. M. de Koningin, vergezeld door den heer Motley, bragt gister avond een bezoek aan Pulchri Studio’s tweede kunstbeschouwing, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', Bijvoegsel, [p. 1].
;Bles, David
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
;Blommers, Bernardus Johannes
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Bock, Théophile de
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
;Boogaard, Willem Johan
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Bopp, Herman Adolphe
*Anoniem (7 april 1931) [[Nieuwe Venlosche Courant/Jaargang 69/Nummer 81/Twintig jaar Limburgsche Kunstkring|‘Twintig jaar Limburgsche Kunstkring. Een tentoonstelling van de werken der leden en oud-leden’]], ''Nieuwe Venlosche Courant'', [p. 2].
;Bosboom, Johannes
*Anoniem (14 juli 1854) [[Rotterdamsche Courant/Jaargang 1854/Nummer 164/Vestigden wij dezer dagen (...) de aandacht (...) op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het (...) lokaal der societeit Harmonie alhier|‘Vestigden wij dezer dagen [...] de aandacht [...] op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het [...] lokaal der societeit Harmonie alhier, [...]’]], ''Rotterdamsche Courant'', [p. 2].
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Bosch, Etienne
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Breitner, George Hendrik
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*Anoniem (28 november 1887) [[De Tijd/Nummer 12270/De Tentoonstelling van Kunstwerken van levende Meesters in "Arti"|‘De Tentoonstelling van Kunstwerken van levende Meesters in „Arti”. II (Slot)’]], ''De Tijd'', [p. 1].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Breman, Co
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Burnier, Richard
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
;Carlebur, François
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Cate, Siebe ten
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Cuypers, Henricus Hubertus
*Anoniem (9 februari 1856) [[De Roermondenaar, Nieuws- en advertentieblad voor stad en land/Jaargang 1/Nummer 6/Burgerlijke stand van Roermond, van den 1 tot en met 8 Februarij 1856|‘Burgerlijke stand van Roermond, van den 1 tot en met 8 Februarij 1856’]], ''De Roermondenaar'', [p. 2].
;Dake, Carel (1857-1918)
*H.J. Walle Jzn. (6 februari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 6/1049e gewone vergadering|‘1049e gewone vergadering van Woensdag 3 Februari 1897’]], ''Architectura'', jrg. 5, nr. 6, p. 32.
;Dam van Isselt, Lucie van
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Dankmeijer, Charles
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Dee, Corneille Henri
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Dekker, Hendrik Adriaan Christiaan
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Dekker-Sartorius, Sara
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Deventer, Willem Anthonie van
*Anoniem (4 juni 1862) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1862/Nummer 130/De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars|‘De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 2].
;Doeleman, Johan Hendrik
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Dozy, Reinhart
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Drabbe, Mies
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Eerelman, Otto
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Eickelberg, Willem Hendrik
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Ermel Scherer, Catherine Lumine Elise van
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Erven Dorens, Louis van
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Essen, Jan van (1854-1936)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Everdingen, Adrianus van
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Famars Testas, Willem de
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Ferwerda, Barend
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Flier, Helmert Richard van der
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (7 juni 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 133/De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter|‘De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter. [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 530.
;Fock, Anton
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Frankfort, Eduard
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Gabriël, Paul Joseph Constantin
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Goedvriend, Theo
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Gorter, Arnold Marc
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Graaff, Frederik Carel de
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Gram, Jo
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Greive, Petrus Franciscus
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Haas, Hermina van der
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Halberstadt, Albert
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hart Nibbrig, Ferdinand
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Heijl, Marius
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hendriks, Gerke
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hendriks, Sara
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Henkes, Gerke
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Hilverdink, Johannes
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hogendorp-'s Jacob, Adrienne van
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Höppe, Ferdinand Bernhard
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hoynck van Papendrecht, Jan
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Hubrecht, Bramine
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Huibers, Jan Derk
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Ingen, Hendrik Alexander
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Israëls, Isaac
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Israëls, Jozef
*Anoniem (4 juni 1862) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1862/Nummer 130/De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars|‘De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 2].
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Jamin, Diederik Franciscus
*''Tentoonstellingen van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1861.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (28 april 1861) [[De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode/Jaargang 26/Nummer 51/Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat|‘Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat, [...]’]], ''De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode'', [p. 2].
;Janssen, Maria Francisca Hubertina
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Jonge, Marie de
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Kate, Mari ten
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
;Kerling, Anna
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Kever, Jacob Simon
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Kleijn, Lodewijk Johannes
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
;Klinkenberg, Johannes Christiaan Karel
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (7 juni 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 133/De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter|‘De belangstelling in onze tentoonstelling van schoone kunsten wordt nog dagelijks grooter. [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 530.
;Koekkoek, Johannes Hermanus Barend
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Koekkoek, Willem
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Koning, Arnold
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Koning, Edzard
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Koppenol, Cornelis
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Koster, Anton L.
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Kruseman, Jan Theodoor
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Kruseman van Elten, Hendrik Dirk
*''Tentoonstellingen van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1861.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (28 april 1861) [[De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode/Jaargang 26/Nummer 51/Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat|‘Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat, [...]’]], ''De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode'', [p. 2].
;Laar, Jan Hendrik van de
*Anoniem (14 juli 1854) [[Rotterdamsche Courant/Jaargang 1854/Nummer 164/Vestigden wij dezer dagen (...) de aandacht (...) op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het (...) lokaal der societeit Harmonie alhier|‘Vestigden wij dezer dagen [...] de aandacht [...] op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het [...] lokaal der societeit Harmonie alhier, [...]’]], ''Rotterdamsche Courant'', [p. 2].
;Le Gras, August
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Liernur, Willem Adriaan Alexander
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Lingeman, Lambertus
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Lokhorst, Dirk van
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Lommen, Jos. (sr.)
*Anoniem (17 april 1894) [[Limburger Koerier/Jaargang 49/Nummer 165/Roermond, 16 Juli|‘Roermond, 16 Juli’]], ''Limburger Koerier'', [p. 3].
*J. (31 maart 1888) [[De Maasbode/Jaargang 20/Nummer 3473/Lage-Zwaluwe, 30 Maart|‘Lage-Zwaluwe, 30 Maart’]], ''De Maasbode'', [p. 2].
;Looy, Jac. van
*''In Holland staat een huis. Het interieur van 1800 tot heden'', Stedelijk Museum, Amsterdam, juli-oktober 1941.<br>Aankondigingen en recensies:
**L. (15 juli 1941) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 114/Nummer 37530/Avondblad/Woninginrichting in de nieuwe eeuw|‘Woninginrichting in de nieuwe eeuw’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, derde blad, p. 5.
;Löwenstam, Leopold
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Luyten, Henry
*Anoniem (30 april 1931) [[Limburger Koerier/Jaargang 86/Nummer 101/Het museum aan de Pollartstraat|‘Het museum aan de Pollartstraat’]], ''Limburger Koerier'', eerste blad, p. 2.
;Maarel, Marinus van der
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Mar, David de la
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Maris, Jacob
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
*Anoniem (21 mei 1885) [[Het Vaderland/Jaargang 17/Nummer 118/De Wereldtentoonstelling te Antwerpen|‘De Wereldtentoonstelling te Antwerpen. VI’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
;Maris, Matthijs (1839-1917)
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
*Theo van Doesburg (15 september 1917) [[Eenheid/Nummer 380/Thijs Maris (1839-1917)|‘Thijs Maris (1839-1917)’]], ''Eenheid'', nr. 380, [p. 3].
*A.H. Feis (22 september 1917) [[Eenheid/Nummer 381/Thijs de Stralende|‘Thijs de Stralende’]], ''Eenheid'', nr. 381, [p. 3].
;Maris, Willem
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Martens, Willem Johann
*''Tentoonstellingen van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1861.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (28 april 1861) [[De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode/Jaargang 26/Nummer 51/Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat|‘Als een vervolg op het vroeger door ons vermelde nopens de binnen kort alhier plaats hebbende tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, kunnen wij melden dat, [...]’]], ''De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode'', [p. 2].
;Mastenbroek, Johan Hendrik van
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Mauve, Anton
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
;Mauve, Anton (jr.)
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Meer, Eduard van der
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Meijer, Louis
*Anoniem (14 juli 1854) [[Rotterdamsche Courant/Jaargang 1854/Nummer 164/Vestigden wij dezer dagen (...) de aandacht (...) op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het (...) lokaal der societeit Harmonie alhier|‘Vestigden wij dezer dagen [...] de aandacht [...] op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het [...] lokaal der societeit Harmonie alhier, [...]’]], ''Rotterdamsche Courant'', [p. 2].
;Melis, Henricus Joannes
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Mesdag, Taco
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Mesdag-van Houten, Sientje
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Meulen, François Pieter ter
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Münninghoff, Xeno
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Nakken, Willem Carel
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (8 juni 1872) [[Het Vaderland/Jaargang 1872/Nummer 135/Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond|‘Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond: [...]’]], ''Het Vaderland'', [p. 2].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Neuhuys, Albert (1844-1914)
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Offermans, Tony
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Oldewelt, Ferdinand (1857-1935)
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
;Oomen, A.M.
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Oppenoorth, Willem
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Oyens, David
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Oyens, Pieter
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Paling, Johannes Jacobus
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Pieters, Evert
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Poggenbeek, Geo
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
**Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
;Poll, Herbert van der
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Rappard, Anthon van
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Rip, Willem Cornelis
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Rivière, Adriaan de la
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Robertson, Suze
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Roelofs, Willem (jr.)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Ronner-Knip, Henriette
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Roosenboom, Margaretha
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Rossum du Chattel, Fredericus Jacobus van
*Anoniem (31 januari 1882) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 216/Nummer 26/Voor het middenraam van de firma Goupil en Cie. (Plaats) is deze week tentoongesteld|‘Voor het middenraam van de firma Goupil en Cie. (Plaats) is deze week tentoongesteld: […]’]], ''Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage'', p. 146.
;Rust, Johan Adolph
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Sadée, Philip
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
**Anoniem (8 juni 1872) [[Het Vaderland/Jaargang 1872/Nummer 135/Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond|‘Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond: [...]’]], ''Het Vaderland'', [p. 2].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Sande Bakhuyzen, Gerardine van de
*Anoniem (9 april 1885) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 219/Nummer 83/In Arti|‘In Arti’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', p. 537-538.
;Sande Bakhuyzen, Julius Jacobus van de
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Schenkel, Jan Jacob
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
;Schipperus, Piet (1840-1929)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Anoniem (16 januari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 3/Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst|‘Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst’]], ''Architectura'', jrg. 5, nr. 3, p. 19-20.
;Schmidt Crans, Johan Michaël
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Springer, Cornelis
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Steelink, Willem (sr.)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Steelink, Willem (jr.)
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Storm van 's-Gravesande, Carel Nicolaas
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Stortenbeker, Pieter
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Stöver, Anton Diedrich
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Stroebel, Johannes Anthonie Balthasar
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Taanman, Jacob
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Taurel, Edouard
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Tetar van Elven, Paul
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
;Tholen, Willem Bastiaan
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Tonge, Lammert van der
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Trautwein, Antonius Hendrikus (1851-1916)
*H.J. Walle Jzn. (6 februari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 6/1049e gewone vergadering|‘1049e gewone vergadering van Woensdag 3 Februari 1897’]], ''Architectura'', jrg. 5, nr. 6, p. 32.
;Trigt, Hendrik Albert van
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Valkenburg, Hendrik
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (8 juni 1872) [[Het Vaderland/Jaargang 1872/Nummer 135/Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond|‘Naar wij vernemen, zijn de volgende inzenders op de Haagsche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters met de gouden medaille bekroond: [...]’]], ''Het Vaderland'', [p. 2].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Verveer, Elchanon
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Verveer, Salomon Leonardus
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', [Teeken-academie], Den Haag, [juni-juli] 1866.<br>Aankondigingen en recensies:
**P. (7 juli 1866) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1866/Nummer 158/Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters|‘Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 3-4].
*''Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters'', Teeken-Akademie, Den Haag, 1872.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (18 mei 1872) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 205/Nummer 117/Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan|‘Voor het Haagsch Museum van Moderne Kunst werden op de tentoonstelling van schilderijen twee belangrijke aankoopen gedaan, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', p. 466.
;Vester, Willem
*Anoniem (14 juli 1854) [[Rotterdamsche Courant/Jaargang 1854/Nummer 164/Vestigden wij dezer dagen (...) de aandacht (...) op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het (...) lokaal der societeit Harmonie alhier|‘Vestigden wij dezer dagen [...] de aandacht [...] op de Tentoonstelling van schilderijen enz. in het [...] lokaal der societeit Harmonie alhier, [...]’]], ''Rotterdamsche Courant'', [p. 2].
;Vogel, Johannes Gijsbertus
*Anoniem (4 juni 1862) [[Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1862/Nummer 130/De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars|‘De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...]’]], ''Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage'', [p. 2].
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Vrolijk, Jan
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Waay, Nicolaas van der
*H.J. Walle Jzn. (6 februari 1897) [[Architectura/Jaargang 5/Nummer 6/1049e gewone vergadering|‘1049e gewone vergadering van Woensdag 3 Februari 1897’]], ''Architectura'', jrg. 5, nr. 6, p. 32.
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Wandscheer, Marie
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Weissenbruch, Jan (1822-1880)
*''Catalogue des tableaux modernes formant le cabinet de feu M. Abel Langerhuizen d'Amsterdam. Réuni aux tableaux des successions de m. J. van der Chijs, à Delft et de madame la veuve Schiffer van Bleiswijk à La Haye'', Frederik Muller & Co., Amsterdam, 25 februari 1890.<br>Aankondigingen en opbrengsten:
**Anoniem (25 februari 1890) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 63/Nummer 19093/Avondblad/Schilderijen-verzamelingen/In De Brakke Grond|‘In De Brakke Grond waren heden de kabinetten ten toon gesteld, nagelaten door den welbekenden Amsterdamschen makelaar Abel Langerhuizen, van mevrouw de Wed. Schiffer van Bleiswijk te ’s-Hage en van den heer J. van der Chijs te Delft. […]’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, Tweede Blad, [p. 2].
;Weissenbruch, Jan Hendrik
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Wetering de Rooij, Johannes Embrosius van de
*''Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters (vijfde vierjaarlijksche)'', Musis Sacrum, Arnhem, 4 juli-17 augustus 1913.<br>Aankondigingen en recensies:
**Lapidoth, Frits (13 juli 1913) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 13/Nummer 192/Ochtendblad/De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem|‘De vijfde "Vierjaarlijksche" te Arnhem’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, Bijblad van het Ochtendblad, [p. 1].
;Wijsmuller, Jan Hillebrand
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Witkamp, Ernst
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Witsen, Willem
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*''In Holland staat een huis. Het interieur van 1800 tot heden'', Stedelijk Museum, Amsterdam, juli-oktober 1941.<br>Aankondigingen en recensies:
**L. (15 juli 1941) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 114/Nummer 37530/Avondblad/Woninginrichting in de nieuwe eeuw|‘Woninginrichting in de nieuwe eeuw’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, derde blad, p. 5.
;Wolbers, Herman
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
;Zilcken, Philip
*''Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, april-mei 1885.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (9 april 1885) [[Opregte Haarlemsche Courant/Jaargang 1885/Nummer 82/Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij "Arti et Amicitiae" te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters|‘Omtrent de in de kunstzalen der Maatschappij „Arti et Amicitiae” te Amsterdam tentoongestelde kunstwerken van levende meesters, [...]’]], ''Opregte Haarlemsche Courant'', [p. 2].
*Gabriël (7 juni 1900) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 15/Nummer 174/Parisiana|‘Parisiana. XXXI’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', tweede blad, [p. 2].
;Zurcher, Frederik Willem
*''Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën, enz. van levende meesters'', Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1871.<br>Aankondigingen en recensies:
**S.K. Jr. (8 mei 1871) [[Algemeen Dagblad van Nederland/Nummer 571/De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij "Arti en Amicitiae"|‘De Tentoonstelling van Teekeningen, Schetsen, Studiën. enz. van levende meesters, in de kunstzalen der maatschappij „Arti en Amicitiae” [4]’]], ''Algemeen Dagblad van Nederland'', [p. 1].
;Overige onderwerpen
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams|Abrahams, Anna]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/August Allebé|Allebé, August]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Louis Apol|Apol, Louis]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Vincent van Gogh|Gogh, Vincent van]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Hendrik Willem Mesdag|Mesdag, Hendrik Willem]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Wally Moes|Moes, Wally]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Thérèse Schwartze|Schwartze, Thérèse]]
*[[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Albin Windhausen|Windhausen, Albin]]
*[[Hoofdportaal:Heinrich Windhausen|Windhausen, Heinrich]]
*[[Hoofdportaal:Peter Heinrich Windhausen|Windhausen, Peter Heinrich]]
[[Categorie:Wikisource:Hoofdportalen]]
7e54lma9dzwvro56y0e773e00fmdpfw
Hoofdportaal:Kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Anna Abrahams
100
38716
126794
122520
2022-07-26T19:26:30Z
Vincent Steenberg
280
lf
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams]]
5p099udgixscdzkyofqo3txy6hntziv
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/96
104
38772
126800
122869
2022-07-27T06:21:02Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" /></noinclude>
{{dhr}}{{c|{{larger|MEERSSEN—GEULEM—ST. GERLACH.}}}}
{{dhr}}{{lijn|5em}}{{dhr}}
We gaan heden andermaal per spoortrein naar {{sp|Meersse}}n. De gelegenheid is hiertoe zeer gunstig, wijl er steeds een trein daarheen vertrekt, dien we onmiddellijk na het diner op ons gemak kunnen halen. In tien minuten zijn we te Meerssen, zoodat we kunnen rekenen onze wandeling van het station aldaar af, omstreeks half vier te beginnen.
Wanneer we het zeer op ons gemak aanleggen, hebben we daarvoor niet meer dan een paar uren noodig. We nemen er echter den geheelen zomernamiddag voor; we kunnen dan hier en daar, waar de gelegenheid er toe leidt, een kleinen "Abstecher" maken, terwijl we ook plan hebben onderweg eens te pleisteren. Haast hebben we dus niet, en aan afwisseling zal het ons niet ontbreken.
We gaan, nadat we het station verlaten hebben, thans niet den breeden stationsweg op, maar slaan het voetpad rechtsaf in, dat een eindweegs tusschen de nette, bloemrijke buitenplaats van den heer Stevens en den spoorweg ligt, gaan het rustieke poortje door, de op een hoogte gebouwde kerk voorbij, en daarna rechtsaf den weg op.
Spoedig snijden we nu den spoorweg, waarna we<noinclude></noinclude>
jv063x5wmrdjirszf76deobxa0uwqms
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/97
104
38775
126801
122870
2022-07-27T06:22:46Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh||MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|85}}</noinclude>onmiddellijk linksom den breeden "Veeweg" opgaan, en komen, na een paar krommingen, aan een brug over de Geul, die hier spiegelglad is.
Niet lang hebben we dezen fraaien weg gevolgd of we staan weder voor een brug. De Geul splitst zich namelijk bij Meerssen in drie armen, waarvan wij er hier twee passeeren. Hier is het water vrij wat woeliger.
Deze brug brengt ons in de uitgestrekte gemeenteweide, de {{sp|Meerssenerbroo}}k, en het smalle voetpad duidt ons aan dat we dit grasveld in schuine richting in zijn geheele lengte moeten doorsnijden. Vlak vóór ons, aan de overzijde van het weiland, rust ons oog op dezelfde bergreeks, die we gedeeltelijk tusschen Valkenburg en Geulem leerden kennen.
De groene, beschaduwde hooge bergwand lokt ons als het ware tot zich. Waartoe zullen we dat geheele weiland door in de zon loopen, daar we toch duidelijk langs den bergwand nabij den voet een pad meenen te herkennen?
De opmerking dat, zoo dit werkelijk een bruikbaar wandelpad was, er ook door de weide wel een voetspoor naar toe zou loopen, houdt ons niet terug om ons te gaan overtuigen wat ervan aan is; we kunnen het te geruster doen, daar we toch op het korte gras niet aan het voetpad gehouden zijn.
Nu we naderbij komen blijkt inderdaad dat hier een pad ...... geweest is; het is echter verlaten, tengevolge daarvan op sommige plaatsen geheel overgroeid, elders weggezakt, zoodat men het slechts hier en daar eenige passen kan begaan. We geven het dus op, en volgen den gebruikelijken weg.
Toch bevreemdt het ons dat van gemeentewege (die berghelling zal denkelijk wel tot Meerssen be-<noinclude></noinclude>
mcb5arzazvyb7oq9wc65gk2tqfoqv6g
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/98
104
38776
126802
122871
2022-07-27T06:24:09Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh|86|MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|}}</noinclude>hooren), deze lieve wandelweg niet in orde gemaakt en gehouden wordt.
Juist in den Zuid-Oostelijken hoek van de gemeenteweide gaan we door een tourniquet en bevinden ons thans op een tamelijk breed pad, aan den voet van den berg.
We krijgen nu een herhaling van hetgeen we zagen op den weg van {{sp|Valkenburg}} naar {{sp|Geule}}m, en ons geduld wordt niet lang op de proef gesteld, want, is de berg langs de weide en onmiddellijk door den tourniquet gelijkmatig begroeid, juist bij het witte huisje, dat we hier vóór ons zien, verandert dit, en krijgt het geheel een grilliger, imposanter, zeggen wij gerust schilderachtiger karakter. We wandelen hier langs hooge, steile rotsen, overal met begroeide hellingen afgewisseld, terwijl een aantal grootere en kleinere openingen daaraan een voor deze streek zoo eigenaardig karakter geven.
Wat verderop daarentegen is de berghelling weer gelijkmatiger glooiend en met dicht bosch bezet, terwijl de vlakte tusschen den bergvoet en de Geul, overal beteeld wordt.
Weldra volgt een zeer dicht begroeide vallei, waarbij we onwillekeurig stilstaan, niet alleen om het fraaie gezicht in die vallei zelve, als wel en meer bepaald om de grillig vooruitstekende rotspunten aan den linkerhoek, die volmaakt op een oude slotruïne gelijken. Die gelijkenis is zelfs zóó treffend, dat, zag men er een afbeelding van met een gefingeerden slotnaam er onder, men daarvan zonder eenigen twijfel dupe zou zijn.
De berg doet zich nu steeds, met zijn hooge, steile, meerendeels naakte wanden, zeer schilderachtig voor, en wij aarzelen geen oogenblik om het ge-<noinclude></noinclude>
0e14lwozdi8r0fciox0x9olpqkjdeq0
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/99
104
38777
126803
122873
2022-07-27T06:25:43Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh||MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|87}}</noinclude>deelte tusschen de eerste daareven genoemde vallei en het zijdal, als de {{sp|Bronsdalweg}} bekend, het schoonste te noemen van de geheele reeks tusschen Valkenburg en Meerssen.
Ook deze laatstgenoemde dal-ingang—van het
{{sp|Bronsda}}l, waar we weer vlak bij de snelvlietende Geul gekomen zijn—wekt in hooge mate onze bewondering. Staat men er midden voor, dan wedijveren de beide rotshoeken, links en rechts, als 't ware in schilderachtige schoonheid. Links ziet men verscheidene openingen vlak bij elkaar, gelijk met den weg. We kunnen niet nalaten daar even in te gaan, en zien ons nu plotseling als in een ruim tempelgewelf verplaatst, door een aantal zware pilaren gesteund. Inderdaad werd hier toevallig een kunstwerk gewrocht, dat niet kan missen op den bezoeker een diepen indruk te maken. De openingen aan de rechterzijde van den dal-ingang bevinden zich daarentegen verscheidene meters boven den beganen grond.
Het is onmogelijk en het zou tot nuttelooze herhalingen leiden, al de imponeerende bijzonderheden te vermelden, welke dit zeldzaam schoone en interessante wandelpad oplevert. Het is, als men zoo wil, hetzelfde als tusschen Valkenburg en Geulem, maar toch weer heel wat anders, veel schilderachtiger en meer verrassingen opleverende.
Die een weinigje door nieuwsgierigheid wordt gedreven, zal op verscheidene plaatsen een kijkje in die holen nemen, en zeer dikwijls zal hij voor de kleine moeite ruim beloond worden.
Na nog een dal te zijn voorbijgewandeld, waarin een recht op Berg aanloopende weg ligt, volgt een dicht bergbosch en weldra zijn we te {{sp|Geule}}m.
Het café van Akkermans trekt ons thans niet aan.<noinclude></noinclude>
kl06652vmq54koq09b7vqp0klijrcfn
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/100
104
38778
126804
122874
2022-07-27T06:26:59Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh|88|MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|}}</noinclude>Wel verlangen we naar een glas van het keurige Valkenburgsche Pilzner, maar we hebben voor deze keer een andere pleisterplaats op 't oog. We gaan de sluis en de rotswoningen voorbij en blijven staan voor N°. 100! —
Precies! Hier moeten we wezen. 't Staat met groote letters boven de deur van het nieuwe huis: J. Coppée, en zijn kranig, jong vrouwtje lacht ons vriendelijk toe, als wilde ze allen twijfel of we hier wel bij den waren Coppée zijn, wegnemen.
Gelijk reeds vroeger gezegd is, was Coppée gedurende geruimen tijd de eigenlijke gids voor de Geulemer grot, maar bovendien had hij door zijn originaliteit een bijzondere reputatie verkregen. Elk bezoeker van Valkenburg zocht hem op, en dit mag hem indertijd op het denkbeeld gebracht hebben een vreemdelingenboek aan te leggen. Dit nu kan iedereen in een gelijk geval doen, maar slechts zeer enkelen zullen er zoo goed in slagen als hij.
Het loont inderdaad de moeite dit boek te doorbladeren; men zal er veel bekende namen in vinden niet alleen, maar niet weinigen trachtten daarin de in het Geuldal ontvangen indrukken in woorden te brengen, of maakten met pen of potlood schetsen, al naar de fantasie ze hun ingaf.
Dat daar heel wat onder loopt van niet de minste, veel ook van weinig beteekenis, zal men licht begrijpen, maar er schuilt ook heel wat schoons onder, veel inzonderheid dat van diep gevoel getuigt.
Toen Coppée naar elders vertrok, nam hij natuurlijk dat boek mee. Wij zeggen natuurlijk, want het was zijn onbetwistbaar eigendom. Maar jammer was het zeker, omdat daarmede uit deze streek iets verdwenen was, dat een eigenaardige bekendheid,<noinclude></noinclude>
e9kv72yw1hn4qtwzesqd0ditwldjyyi
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/101
104
38779
126805
122875
2022-07-27T06:28:54Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh||MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|89}}</noinclude>om niet te zeggen vermaardheid had verkregen. Nu hij kort geleden weer hier metterwoon is teruggekeerd, en (van Valkenburg af het tweede huis) een nieuw café heeft geopend, heeft hij ook zijn boek weer meegebracht, nieuw gebonden, met een goede voorraad blanco bladen voorzien. Wij durven vertrouwen dat er nu wel aan een middel zal gedacht worden, om dit in zijn soort curieusse boek voor deze plaats te behouden.—
Na met den naamgenoot van den beroemden Franschen dichter en het boek daar hij zoo trotsch op is kennis gemaakt, en ons met het bier dat zijn vrouwtje ons toereikte verfrischt te hebben, gaan we aan de overzijde de Geulbrug over, en den grooten weg naar {{sp|Houthem}} op.
Ook bij Geulem splitst zich de Geul in twee armen, waarvan de ééne dien we nu overgingen, den molen bij de sluis in beweging brengt, terwijl we den andere een paar minuten later overgaan.
Alvorens dit echter te doen gaan we even het weiland ter rechterzijde, bij de tweede brug in; we kunnen dit doen even vóór en ook vlak bij de brug, en als we het nu treffen dat de Geul wat veel water heeft, hetwelk op verre na niet altijd in gelijke mate het geval is, dan zullen we hier, juist bij de plaats waar het riviertje zich in tweeën splitst, terstond een echten, breeden en vrij hoogen waterval in 't oog krijgen, voornamelijk het gevolg hiervan, dat het water in dezen rivierarm door een hoogen dam wordt opgehouden, wijl anders de andere, bij aanhoudende droogte, geen water genoeg zou aanvoeren voor den daareven genoemden molen.
Onzen weg naar St. Gerlach vervolgende, komen we spoedig aan zeer net hotel en café, juist op den<noinclude></noinclude>
4o353uxh0uxgww43z47ux6qnauagsky
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/102
104
38780
126806
122894
2022-07-27T06:31:05Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh|90|MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|}}</noinclude>hoek van een zijweg, de "Kromme steeg." Al ziet het er natuurlijk wat landelijk uit, toch beveelt het café van Cuypers-Linsen, tegelijk hôtel of logement als men zoo wil, zich uitwendig wel aan. Ook vernemen we toevallig van een paar jonge schilders, die daar logeeren, dat ze het er zeer goed hebben en het alle aanbeveling verdient, voor hen die in deze lieve streek volkomen rust zoeken<ref> Ze betaalden voor geheel pension f 2,— per dag.</ref>.
Bij een grooten Lindeboom, waarachter een kapel staat met het beeld van St. Gerlach, splitst zich de weg in tweeën. Rechtuit zijn we na weinige minuten op den Maastrichtschen weg, rechtsaf gaan we naar de kerk, die we een klein half uurtje nadat we Geulem verlieten bereiken. Dit kerkje is wel waard dat we er even ingaan, want er is meer te zien, dan men in zulk een dorpskerk zou zoeken.
Hier, op de plaats waar vroeger, gelijk overal in deze buurt, blijkens de later gevonden overblijfselen, talrijke Romeinsche villa's moeten gestaan hebben, werd in 't begin der 13e eeuw de abdij van St. Gerlach gesticht, ter gedachtenis aan den kluizenaar van dien naam, die daar jaren lang in een door den tijd hol geworden stam van een reusachtigen Eik leefde.
Dit vermaarde, voor beiderlei seksen bestemde klooster speelde eeuwenlang in de geschiedenis dezer streken een vrij belangrijke rol, tot het tegen het laatst der 18e eeuw opgeheven werd.
De tegenwoordige kerk is niet zeer oud, en uit de eerste helft der vorige eeuw afkomstig. 't Is een flink, stevig en goed onderhouden gebouw, dat zich echter uitwendig door niets bijzonders kenmerkt.
{{nop}}<noinclude>{{smallrefs}}</noinclude>
awb1oupn2o3mqqb8gmdrac42skvr02x
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/103
104
38782
126807
122895
2022-07-27T06:51:42Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh||MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|91}}</noinclude>Anders echter is het van binnen, en schaars zal men in een kleine gemeente een kerk vinden, die zoo zeer een bezoek waard is als deze.
Dit dankt zij voornamelijk aan de mildheid van den bekenden Maastrichtschen fabrikant Regout, die tegen de wanden groote fresco-schilderingen liet restaureeren, tafereelen uit het leven van den daareven genoemden kluizenaar, den Patroon dezer kerk, voorstellende. Bij het verlaten der kerk valt ons oog nog op een geheel op zich zelf staand tableau boven de ingangsdeur, een allegorische voorstelling, waarop het portret van hem, die deze kerk zoo mild begiftigde, de hoofdfiguur voorstelt.
Dat dit schilderwerk aan goede handen werd toevertrouwd, is niet twijfelachtig, en, wagen wij ons ook niet aan een oordeel over de kunstwaarde er van (die echter niet gering schijnt te zijn), zeker is het, dat het als een waar sieraad van dit Godshuis mag beschouwd worden,
Omtrent de levensbijzonderheden van dezen heilige deelen wij hier alleen mede, dat de Ridder Gerlach, een der vroegere Heeren van Valkenburg, na een, zoo het schijnt, nog al bewogen leven, en den plotselingen dood zijner echtgenoote, ter bedevaart naar Rome trok, daar geruimen tijd in boetedoening doorbracht, en eindelijk, hier teruggekeerd, aan het kluizenaarsleven de voorkeur gaf, en veertien jaren lang in den hollen stam van een grooten Eik leefde<ref> Nadere bijzonderheden omtrent dezen ridder-kluizenaar vindt men in Craandijks ''Wandelingen door Nederland'', (Limburg), bl. 91. (zie [https://www.dbnl.org/tekst/craa001wand02_01/craa001wand02_01_0009.php ''Wandelingen door Nederland'' deel 2 (1876)], p. 349 en [https://books.google.nl/books?id=AuAaq4Ensc0C&hl=nl&pg=PA91#v=onepage&q&f=false ''Wandelingen door Nederland. Limburg'' (1887), p. 91] (Wikisource-Ed.))</ref>.
Bij het verlaten van de kerk slaan we rechtsom en bevinden ons dan na een paar minuten op den<noinclude>{{smallrefs}}</noinclude>
frkgjo0jw9knf3c6i2zj77dxy7dtn8w
Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/104
104
38783
126808
122898
2022-07-27T06:51:47Z
Dick Bos
455
/* Gevalideerd */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Dick Bos" />{{rh|92|MEERSSEN — GEULEM — ST. GERLACH.|}}</noinclude>grooten weg, dien we, natuurlijk rechtsaf, in de richting van Valkenburg volgen.
Onze opmerkzaamheid wordt reeds na weinige schreden getrokken door een zeer fraaie laan. We kunnen die wel even afwandelen en zien dan weldra dat ze behoort aan een groot en uiterst net onderhouden landgoed. Op eenigen afstand, aan de andere zijde van een uitgestrekt gazon, staat een aanzienlijk gebouw; 't is het oude klooster, tegenwoordig het kasteel, toebehoorende aan en bewoond door den heer Corneli, Burgemeester van {{sp|Houthe}}m; en, nu we ons de vrijheid veroorloven dit van zoo nabij te gaan zien, als de bescheidenheid nog maar juist toelaat, zien we dat er nog een ander groot gebouw, aan de andere zijde van de oprijlaan gelegen, bij behoort, hetwelk eigenlijk door zijn vorm meer aan een kasteel doet denken dan het hoofdgebouw zelf. De onmiddellijke nabijheid van de kerk deed ons reeds vermoeden dat beiden vroeger met elkaar in verband moeten hebben gestaan. Toch is, gelijk we reeds opmerkten het oorspronkelijke kerkje in de nieuwere als opgelost.—
Na nog een half uurtje wandelens zijn we weer in Valkenburg terug.
{{dhr}}{{lijn|5em}}{{dhr|2}}<noinclude></noinclude>
qx8j86u544pud043g6epk6xrhghxdrt
Hoofdportaal:Kunst/Nederland/Haagse Kunstkring
100
40138
126797
126268
2022-07-26T19:38:24Z
Vincent Steenberg
280
typo
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox thema
| naam = Haagse Kunstkring
| afbeelding = Inrichting der expositie ter eere van het 50-jarig bestaan van den Haagschen Kunstkring, 1941.jpg
| alt = Inrichting van de expositie ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Haagse Kunstkring, 1941
| beschrijving = Bronnen bij de [[w:Haagse Kunstkring|Haagse Kunstkring]].
}}
== Algemeen ==
=== Primaire literatuur - Programma's - Manifesten ===
*H.P. Berlage ([1920]) ''Volkswoningbouw'', 's-Gravenhage: Vereeniging „Haagsche Kunstkring”.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (29 mei 1920) [[Bouwkundig Weekblad/Jaargang 41/Nummer 22/Ontvangen boekwerken en tijdschriften|‘Ontvangen boekwerken en tijdschriften’]], ''Bouwkundig Weekblad'', jrg. 41, nr. 22, p. 129-130.
**Anoniem (5 juni 1920) [[Het Vaderland/Jaargang 52/Nummer 168/Avondblad C/Album van den Haagschen Kunstkring|‘Album van den Haagschen Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, [p. 2].
== Geschiedenis en organisatie ==
*Anoniem (17 mei 1897) [[De Telegraaf/Jaargang 5/Nummer 1898/Avond-editie/Dr. P.J.H. Cuypers|‘Dr. P. J. H. Cuypers’]], ''De Telegraaf'', Avond-editie, [p. 3].
*Anoniem (15 november 1922) [[Het Vaderland/Jaargang 54/15 november 1922/Avondblad/Haagsche Kunstkring|‘Haagsche Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Avondblad A, p. 1.
*Anoniem (30 juli 1928) [[Het Vaderland/Jaargang 60/30 juli 1928/Avondblad/Huldiging van architect Jan Wils|‘Huldiging van architect Jan Wils’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, p. 2.
*Anoniem (27 mei 1933) [[Anoniem/Comité voor stadsontwikkeling|‘Comité voor stadsontwikkeling’]], ''Algemeen Handelsblad'', Ochtendblad, Derde blad, p. 5.
*Anoniem (21 januari 1940) [[Het Vaderland/21 januari 1940/Avondblad/De geschiedenis van den Haagschen Kunstkring|‘De geschiedenis van den Haagschen Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, p. 1.<br /><small>Vermelding van ‘Dadaïstische avonden’ in een historisch overzicht van de Haagsche Kunstkring</small>
;Opening seizoen, 6 oktober 1934
*Anoniem (8 oktober 1934) [[Het Vaderland/Jaargang 66/8 oktober 1934/Avondblad/Haagsche Kunstkring|‘Haagsche Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, p. 1.
;Vergadering, 10 december 1935
*Anoniem (12 december 1935) [[Het Vaderland/Jaargang 67/12 december 1935/Ochtendblad/Haagsche Kunstkring|‘Haagsche Kunstkring’]], Ochtendblad B, p. 2.
== Tentoonstellingen ==
;1898
*''Tentoonstelling van schilderijen, aquarellen, teekeningen, enz. van werkende leden'', Haagsche Kunstkring, Den Haag, 17 augustus 1898-7 januari 1899.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (5 januari 1899) [[Het Vaderland/Jaargang 31/Nummer 4/Agenda|‘Agenda’]], ''Het Vaderland'', Tweede blad, [p. 2].
;1908
[[Bestand:Het Nieuws van den Dag no 11841 advertisement Expositie van Teekeningen en Schetsen door Theo van Doesburg.jpg|thumb|250px|Advertentie voor de ''[[Catalogus der Tentoonstelling van Teekeningen en Schetsen door Theo van Doesburg|Tentoonstelling van Teekeningen en Schetsen door Theo van Doesburg]]''. Afkomstig uit ''Het Nieuws van den Dag'', 31 juli 1908.]]
*''[[Catalogus der Tentoonstelling van Teekeningen en Schetsen door Theo van Doesburg]]'', Haagsche Kunstkring, 30 juli-10 augustus 1908.<br />Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (30 juli 1908) [[Het Nieuws van den Dag/Nummer 11840/In het gebouw "Haagsche Kunstkring", Heerengracht, Den Haag|‘In het gebouw „Haagsche Kunstkring”, Heerengracht, Den Haag, […]’]], ''Het Nieuws van den Dag'', p. 10.
**Anoniem (1 augustus 1908) [[De Tijd/Nummer 18520/Ook 'n tentoonstelling|‘Ook ’n tentoonstelling’]], ''De Tijd'', Tweede blad, [p. 3].
**F.L. (3 augustus 1908) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 8/nummer 214/Avondblad/Theo van Doesburg|‘Theo van Doesburg’]], ''De Nieuwe Courant'', Avondblad, [p. 1].
**T. (7 augustus 1908) [[Land en Volk/Jaargang 4/Nummer 185/Beeldende kunst/Theo van Doesburg|‘Theo van Doesburg’]], ''Land en Volk'', Blad A, [p. 2].
;1917
*''Tentoonstelling van teekeningen en grafische kunst'', Haagsche Kunstkring, Den Haag, december 1917-13 januari 1918, geen catalogus bekend.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (25 december 1917) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 17/Nummer 356/Ochtendblad/Agenda|‘Agenda’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, p. 6.
;1918
*''De Branding'', Haagsche Kunstkring, Den Haag, 15 september-15 oktober 1918.<br />Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (12 september 1918) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 91/Nummer 29269/Avondblad/"De Branding"|‘„De Branding”’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, p. 9.
**Anoniem (21 september 1918) [[De Maasbode/Jaargang 50/Nummer 15892/Ochtendblad/Tentoonstelling van "De Branding"|‘Tentoonstelling van „De Branding”’]], ''De Maasbode'', Ochtendblad, p. 2.
**Ω (25 september 1918) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 91/Nummer 29282/Avondblad/Kunst in Den Haag|‘Kunst in Den Haag’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, p. 6.
**H. (2 oktober 1918) [[Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant/Jaargang 1918/Nummer 231/Kunst in de Hofstad|‘Kunst in de Hofstad’]], ''Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant'', Eerste van 2 bladen, [p. 2].
**Theo van Doesburg en Ω (7 oktober 1918) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 91/Nummer 29294/Avondblad/De nieuwe kunst en de kritiek|‘De nieuwe kunst en de kritiek’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, p. 13.
;1919
*[''Architectuur en Kunstnijverheid''], Haagsche Kunstkring, Den Haag, 8-27 februari 1919, geen catalogus bekend.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (8 maart 1919) [[De Opmerker/Jaargang 54/Nummer 10/In den Haagschen Kunstkring|‘In den Haagschen Kunstkring’]], ''De Opmerker'', jrg. 54, nr. 10, p. 3.
;1920
*''La Section d'Or - Paris. Internationale tentoonstelling van werken van kubisten en neo kubisten'', Haagsche Kunstkring, Den Haag, 11 juli-1 augustus 1920.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (11 juli 1920) [[De Nieuwe Courant/Jaargang 20/Nummer 190/Kubisme en neo-kubisme|‘Kubisme en neo-kubisme’]], ''De Nieuwe Courant'', Ochtendblad, p. 3.
**Anoniem (12 juli 1920) [[Anoniem/Moderne schilderkunst|‘Moderne schilderkunst’]], ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'', Avondblad, B, p. 1.
**Anoniem (14 juli 1920) [[Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage/Jaargang 250/Nummer 163/Het Kubisme in den Haagsche-Kunstkring|‘Het Kubisme in den Haagsche-Kunstkring’]], ''Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage'', tweede blad, [p. 2].
**H. (21 juli 1920) [[Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant/Jaargang 1920/Nummer 170/La Section d'Or|‘La Section d'Or’]], ''Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant'', Tweede Blad, [p. 2].
;1929
*[''Grafiek''], Haagsche Kunstkring, Den Haag, december 1929, geen catalogus bekend.<br>Aankondigingen en recensies:
**Ω (18 december 1929) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 102/Nummer 33343/Ochtendblad/Kunst in Den Haag|‘Kunst in Den Haag’]], ''Algemeen Handelsblad'', Ochtendblad, tweede blad, p. 7.
== Bijzondere onderwerpen ==
;Dada-avond, 27 december 1922
*Anoniem (20 december 1922) [[Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 79/Nummer 351/Avondblad/In den Haagschen Kunstkring|‘In den Haagschen Kunstkring [...]’]], ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'', Avondblad B, p. 1.
*L.W. (28 december 1922) ‘Dadaïsme’, ''Het Vaderland'', Ochtendblad, p. 1.
;Dada-avond, 10 januari 1923
*Anoniem (9 januari 1923) [[Anoniem/Zonder titel/12|‘De dadaïst Kurt Schwitters uit Hannover [...]’]], ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'', Ochtendblad B, p. 4.
*Anoniem (11 januari 1923) [[Het Vaderland/Jaargang 54/11 januari 1923/Ochtendblad/Dada|‘Dada. Haagsche Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Ochtendblad, [p. 1].
*Anoniem (11 januari 1923) [[Haagsche Courant/Nummer 12240/Da-da in "de Haagsche Kunstkring"|‘Da-da in „de Haagsche Kunstkring”’]], ''Haagsche Courant'', derde blad, p. 2.
*Anoniem (11 januari 1923) [[Voorwaarts/Jaargang 3/Nummer 757/De triomf van da-da|‘De triomf van da-da’]], ''Voorwaarts'', tweede blad, [p. 2].
*Anoniem (11 januari 1923) [[Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 80/Nummer 10/Avondblad/Haagsche Kunstkring|‘Haagsche Kunstkring. Dada’]], ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'', Avondblad A, p. 1.
*Anoniem (11 januari 1923) [[Rotterdamsch Nieuwsblad/Jaargang 45/Nummer 13738/Wat is Dada!|‘Wat is Dada!’]], ''Rotterdamsch Nieuwsblad'', vierde blad, [p. 1].
*Anoniem (12 januari 1923) [[De Maasbode/Jaargang 55/Nummer 18553/Avondblad/De dadaïsten in den Haagschen Kunstkring|‘De dadaïsten in den Haagschen Kunstkring’]], ''De Maasbode'', Avondblad, derde blad, [p. 1].
*Anoniem (13 januari 1923) [[Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant/Jaargang 1923/Nummer 11/Dada|‘Dada’]], ''Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant'', Tweede Blad, [p. 1].
*Demavas (17 januari 1923) [[Nieuwsblad van het Noorden/Jaargang 36/Nummer 14/Uit deftige oorden|‘Uit deftige oorden’]], ''Nieuwsblad van het Noorden'', Derde Blad, [p. 1].
*Ω (19 januari 1923) [[Algemeen Handelsblad/Jaargang 98/Nummer 30840/Avondblad/Kunst in Den Haag|‘Kunst in Den Haag’]], ''Algemeen Handelsblad'', Avondblad, p. 10.
*Anoniem (17 februari 1923) [[Bataviaasch Nieuwsblad/Jaargang 39/Nummer 65/Een dolle avond in den Haagschen Kunstkring|‘Een dolle avond in den Haagschen Kunstkring’]], ''Bataviaasch Nieuwsblad'', vierde blad, [p. 1].
*K. S. en Th. v. D. (april 1923) [[Kurt Schwitters en Theo van Doesburg/Das Schiffchen|‘Das Schiffchen: Dada Nachrichten’]], ''Merz'', nr. 2, p. 27-28.
;Liederenavond, 12 januari 1935
*Anoniem (10 januari 1935) [[Het Vaderland/Jaargang 66/10 januari 1935/Avondblad/Haagsche Kunstkring|‘Haagsche Kunstkring’]], ''Het Vaderland'', Avondblad A, p. 2.
[[Categorie:Wikisource:Hoofdportalen]]
kj8v3vm3eezuwj69biyt5ape6f56d00
Wikisource:GUS2Wiki
4
40181
126814
126735
2022-07-27T07:22:45Z
Alexis Jazz
11203
Updating gadget usage statistics from [[Special:GadgetUsage]] ([[phab:T121049]])
wikitext
text/x-wiki
{{#ifexist:Project:GUS2Wiki/top|{{/top}}|This page provides a historical record of [[Special:GadgetUsage]] through its page history. To get the data in CSV format, see wikitext. To customize this message or add categories, create [[/top]].}}
Deze gegevens komen uit een cache die voor het laatst is bijgewerkt op 2022-07-26 om 08:36:27Z. Er {{PLURAL:5000|is maximaal één resultaat|zijn maximaal 5000 resultaten}} beschikbaar in de cache.
{| class="sortable wikitable"
! Uitbreiding !! data-sort-type="number" | Aantal gebruikers !! data-sort-type="number" | Actieve gebruikers
|-
|HideFundraiser || 8 || 0
|-
|HotCat || 18 || 5
|-
|LocalLiveClock || 3 || 2
|-
|RTRC || 4 || 2
|-
|UTCLiveClock || 1 || 0
|}
* [[Speciaal:GadgetUsage]]
* [[w:en:Wikipedia:GUS2Wiki/Script|GUS2Wiki]]
<!-- data in CSV format:
HideFundraiser,8,0
HotCat,18,5
LocalLiveClock,3,2
RTRC,4,2
UTCLiveClock,1,0
-->
ry9s46clwgi5dbhb3mlcsieglzr300y
Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/459
104
40337
126784
2022-07-26T14:54:46Z
WeeJeeVee
2844
/* Niet proefgelezen */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="1" user="WeeJeeVee" />{{rh||WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.|43}}</noinclude>Zulk een gemeenschappelijk of, gelijk hij het noemt, koloniaal zenuwstelsel is nu onlangs ontdekt door {{sc|fritz muller}} bij eene soort van ''Serialaria'', levende in de zee van Santa Catharina, en waaraan hij den naam van ''Serialaria Coutinhii'' heeft gegeven.
Deze soort is voor de waarneming van dit koloniaal zenuwstelsel beter geschikt dan het meerendeel der overige Bryozoa, uit hoofde van de groote doorschijnendheid en betrekkelijk aanzienlijke lengte tier leden, welke den stok zamenstellen. Hij heeft daarvan eene beschrijving, vergezeld van uitvoerige afbeeldingen, gegeven in het ''Archiv für Naturgeschichte'', 1860, H. IV, p . 311. Wij kunnen hem hier in de door hem medegedeelde bijzonderheden niet volgen. Hij zelf vat de uitkomsten van zijn onderzoek kortelijk in de volgende woorden zamen:
"Het zenuwstelsel van elken tak bestaat: 1° uit een aan den oorsprong daarvan gelegen aanzienlijk ganglion, 2° uit eenen van daar uitgaanden zenuwstam, welke door den geheelen tak heenloopt en zich aan zijn boveneinde in takken splitst, die zich begeven naar de afzonderlijke stengelleden, 3° uit een rijke zenuwvlecht, die op den zoo even genoemden stam gelegen is en deze ganglia, evenals ook de ganglia der individuele dieren onderling verbindt." {{r|[[Auteur:Pieter Harting (1812-1885) |{{sc|Hg.}}]]{{gap|4em}}}}
{{dhr}}
'''De werking van gassen en dampen op warmtestralen.'''—Voor een paar maanden heeft {{sc|tundall}} in de ''Royal Institution'' te Londen eene voordragt over dit onderwerp gehouden, waarvan wij hier de hoofdtrekken in korte woorden zullen trachten terug te geven.
Het werktuig, dat T. voor zijne onderzoekingen bezigde, bestond uit de volgende deelen: 1°. Een koperen cubus met steeds kokend gehouden water gevuld, waarvan de eene wand, met lampzwart bedekt, de warmtestralen leverde. 2°. Eene koperen buis, omstreeks 6 centimeters wijd en ruim 1,2 meter lang, die aan het eene eind door eene plaat steenzout luchtdigt gesloten is. Aan het andere eind is deze buis op dezelfde wijze verbonden aan den eerstgenoemden cubus. Op eenigen afstand van diens wand is in de buis eene tweede plaat steenzout luchtdigt bevestigd; de ruimte tusschen deze en den stralenden wand wordt steeds luchtledig gehouden en de buis op deze plaats door een waterstroompje in eene ringvormige ruimte daaromheen steeds verkoeld, om eene mededeeling van warmte naar het andere einde der buis te voorkomen. 3°. Een gewoon Melloni-apparaat met galvanometer. Het thermo-eleklrisch batterijtje van dezen toestel was, niet zooals gewoonlijk, slechts aan ééne zijde, maar aan beide zijden van kegelvormige reflectoren voorzien. Een van dezen vangt de warmtestralen op, die, van den onder 1 beschreven<noinclude></noinclude>
4ak5utv1lfsy5dn9p6schnfavomi6s2
Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/451
104
40338
126785
2022-07-26T14:58:24Z
WeeJeeVee
2844
/* Niet proefgelezen */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="1" user="WeeJeeVee" />{{rh||WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.|35}}</noinclude>genoemde Duitsche tijdschrift leest, maar ook voor den in ons vaderland zeker veel wijderen kring van belangstellenden in feiten uil het gebied der physiologie. De meesten van deze laatsten zullen nu wel een zoo uitsluitend aan physica en chemie gewijd tijdschrift niet bezitten of ter lezing ontvangen en ten hunnen gevalle mag de bespreking van dit onderwerp hier eene plaats vinden.
De Amerikaansche professor {{sc|rood}} berigt dan, dat, toen hij eens eene glasplaat sleep op eene draaijende schijf en de eerste daarbij toevallig in trilling geraakte, hij in de hand, die haar vasthield, eene verdooving en dikwijls eene volslagen onmagt der uitstrekkende spieren bespeurde. Om dit verschijnsel te onderzoeken, werd aan eene schijf, die met behulp van eene grootereen eene koord zonder einde snel Kon worden rondgedraaid, eene ijzeren cylindrische staaf excentrisch bevestigd, zoodat haar middenpunt van dat der schijf 3 à 4 strepen was verwijderd. Over die staaf was eene koperen buis geschoven, die zich gemakkelijk daarover heen liet bewegen. Hield men nu deze buis met de hand vast, en werd de schijf aan het draaijen gebragt, niet eene snelheid van 40 à 60 omwentelingen per seconde, dan nam men in die hand eerst een gevoel van verdooving waar en daarna de onmogelijkheid om haar, zoolang de rotatie aanhield, te openen en dus de buis los te laten, juist zoo als dit het geval is, wanneer men zulk een cylinder vasthoudt, die met een der polen van een sterk werkenden magneto-elektrischen inductie-toestel of dergelijken is verbonden, terwijl de andere pool daarvan met eenig ander ligchaamsdeel in verbinding is. Het gevoel, door dien trillenden stang opgewekt, had ook buitendien veel overeenkomst met dat, hetwelk door eenen afgebroken elektrischen stroom wordt te weeg gebragt.
Bij de lezing van {{sc|rood's}} berigt, herinnerde zich referent, hoe hij, misschien 15 of 20 jaar geleden, eens in eene verzameling van natuurkundige werktuigen eenen toestel had gezien, bestaande uit eenen korten cylinder, die snel om zijne as kon worden rondgedraaid en waarvan de oppervlakten een aantal groeven had, evenwijdig met de as, of, zoo men wil, getand was. Daarboven of daarnevens was een hefboom geplaatst, die op de geschiktste plaats een uitstekend nokje of duimpje had. Werd nu de cylinder gedraaid en de hefboom met de hand daartegen aangedrukt, dan geraakte de laatste daardoor in trilling. Een gedrukt berigt in het Engelsch was daarbij, waarbij het gebruik werd beschreven door den uitvinder, die daaraan den naam van ''the tremulator'' had gegeven. Hij beval zijn werktuig vooral aan tot het genezen van verlammingen. Het scheen afkomstig te zijn van de laatste helft der vorige eeuw.
{{r|[[Auteur:Wilhelmus Martinus Logeman|{{sc|Ln.}}]]{{gap|4em}}}}
{{dhr}}<noinclude></noinclude>
dohlqyzes2mybgx1dp0aoy972ct21r0
Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/461
104
40339
126786
2022-07-26T15:03:16Z
WeeJeeVee
2844
/* Niet proefgelezen */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="1" user="WeeJeeVee" />{{rh||WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.|45}}</noinclude>eene gas sterker dan het andere de warmtestralen opslorpt, straalt het deze ook sterker uit.
Gaslagen op gepolijste melaaloppervlakten werkten als lagen vernis.
In den loop van eenige beschouwingen over de gereede verklaring, welke deze uitkomsten vinden in de undulutietheorie, beschouwingen, waarin wij hem hier, om niet te uitvoerig te worden, niet volgen willen, geeft T. nog eenige feiten op, te belangrijk om ze geheel met stilzwijgen voorbij te gaan. Zij betreffen vooral het verschil tusschen de opslorpings-coëfficienten in gas''mengsels'' en in scheikundige verbindingen derzelfde elementen. Zulk een verschil b.v. valt in het oog tusschen een mengsel van waterstof en zuurstof en eene scheikundige verbinding dier beide gassen, dat is waterdamp, tusschen de opslorping in een mengsel van waterstof en stikstof en die in ammoniakgas, tusschen die in stikstofoxyde en in dampkringslucht. Hij geringe, doch gelijke spanningen is de opslorping in het eerste 250 maal grooter dan in de laatste, hetgeen naar T.'s meening wel het sterkst bekende bewijs is voor de stelling, dat dampkringslucht een mengsel en geene verbinding is van stikstof en zuurstof. Kooloxydegas slorpt 100 maal en koolzuur 150 maal sterker op dan zuurstof; terwijl oliemakend gas 1000 maal sterker opslorpt dan waterstof. {{r|[[Auteur:Wilhelmus Martinus Logeman|{{sc|Ln.}}]]{{gap|4em}}}}
{{dhr}}
'''Het "broeijen" van hennip en gutta percha.'''—[n eene discussie, uitgelokt door eene voordragt van den heer {{sc|preece}} over zeetelegraafkabels, die de ''Institution of Civil engineers'' te Londen gedurende vier vergaderingen in Januarij bezig hield, zijn eenige feiten en meeningen medegedeeld en geopperd, waarvan enkele hier vermelding verdienen.
Zoo werd onder anderen de aandacht gevestigd op de aanmerkelijke warmteontwikkeling, waargenomen bij zulke kabels, die in vochtigen toestand aan boord van het daarvoor bestemde schip waren gebragt. Bij een daarvan bemerkte men spoedig eene vermindering der isolatie en toen hij, na slechts eene week aan boord geweest te zijn, op verschillende plaatsen met behulp van geschikte thermometers werd onderzocht, vond men de lagen, waarin hij was opgeschoten, onregelmatig verhit, het sterkst bijna een el onder de bovenoppervlakte. Toen eene groote hoeveelheid water van 42° F. over den kabel werd gegoten, vertoonde zich dit in weinige oogenblikken tot op 72° verwarmd. Als hierop niet gelet was, en de kabel slechts nog weinige dagen langer aan zich zelven over was gelaten, dan was zeker het gutta percha-bekleedsel warm genoeg geworden om het koperdraad te veroorloven daardoor heen Ie dringen of althans zeer nabij de oppervlakte te komen. Men achtte het, zoo<noinclude></noinclude>
tfcbvpf9jchh4zdi72qlur35awcrhff
Pagina:Architectura vol 005 no 006.djvu/4
104
40340
126787
2022-07-26T18:34:21Z
Vincent Steenberg
280
/* Proefgelezen */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Vincent Steenberg" />{{RH|34|{{sp|ARCHITECTUR}}A.|6 Februari 1897.}}
{{lijn}}</noinclude>goede archeologische gronden oordeelkundig te herstellen. Zijne fantasien spelen hem daarbij parten, die noodlottig worden voor het aan zijne zorgen toevertrouwde monument.
<br>{{gap}}Het geval van {{sc|peterborough}} is van hier uit moeielijk te beoordeelen en tegenover het afkeurig oordeel van de genoemde deskundigen staan ook de meeningen van tal van architecten van naam, die den geheelen afbraak noodzakelijk achten.
<br>{{gap}}De vrees echter, dat onder de handen van den heer {{sc|pearson}} de uitvoering van dat belangrijk werk niet zoo zal geschieden, als met het oog op de hooge kunstwaarde van het monument zeer gewenscht is, schijnt gerechtvaardigd te zijn.
{| width="100%"
| {{sc|middelburg}}.
| align="right" | {{sc|f.}}
|}
<section begin="contemporaryreview"/>
{| width="100%"
| width="75%" | UIT: HER­BERT SPEN­CER „OVER DE ONT­WIK­KE­LING DER MAAT­SCHAP­PE­LIJKE WERK­KRING­EN.”
| width="5%" |
| width="20%" align="right" | {{sc|con­tem­po­ra­ry re­view}}.
|}
{{Initiaal|D}}{{sc|e}} maatschappelijke samenleving kan als een langzaam opgroeiend levend organisme worden beschouwd. De verkregen kennis betreffende allerlei volken moet belangrijke wijzigingen teweeg brengen in de gangbare meeningen omtrent de grondslagen der gemeenschappelijke samenleving, en zij zal ons doen zien hoe velen onzer sociale instellingen, welke wij nu veroordeelen, noodzakelijk voor den ontwikkelingsgang zijn geweest en dat de vooruitgang van de samenleving is bepaald geworden door politieke en klerikale invloeden, welke ons thans afkeurenswaardig voorkomen en onbestaanbaar met een hooger maatschappelijk ideaal. Onbevooroordeelde historische beschouwingen leeren de waarheid der bewering kennen, dat zonder autokraten en despoten de ontwikkeling der samenleving niet eens had kunnen beginnen, en dat de heerschappij der priesters in de oudste tijden noodzakelijk en heilzaam is geweest, en stellen tevens in het licht, hoe uit de ongeorganiseerde groepen der oorspronkelijke menschen eerst een enkel persoon of eenige weinigen een middenpunt zijn gaan vormen, van hetwelk de stoot tot geordende samenleving, de eerste stap op den weg der beschaving uitging. Men kan op grond daarvan een algemeene wet der evolutie van sociale werkkringen vaststellen.
<br>{{gap}}Een eerste stap tot organisatie der ongeordende menschengroepen is door alle tijden heen het ontstaan van een „politieke” macht geweest, meestal wel in den persoon van een buitengewoon krachtig aanvoerder of leider. De gewone doodenvereering nam na het sterven van zulk een persoon meer dan gewone proporties aan, waarin weder een aanleiding tot uitbreiding der godenvereering en de kiem voor de ontwikkeling van een primitieven priesterstand gegeven was. In de geschiedenis van {{sc|egypte}} kunnen wij duidelijk nagaan, hoe oorspronkelijk alle fuuctiën van bestuur en beheer gecentraliseerd waren in zijn directe omgeving of kring van helpers. Er kon toen geen conflikt tusschen hem en het priestergezag ontstaan, omdat zij, de koningen, zelven de hoogepriesters waren en de priestelijke waardigheden nog niet voor onvereenigbaar met andere beroepen of betrekkingen werden gehouden. De priesterambten waren staatsbetrekkingen, welke in principe niet verschilden van die eens legeraanvoerders, van een bestuurder eener provincie of van een architect. De zonen {{sic|{{sc|pharoh}}’s|{{SC|PHARAOH}}’S}} waren gewoonlijk diens architecten.
<br>{{gap}}Het ontstaan der zelfstandige maatschappelijke werkkringen is het belangrijkste deel der sociale evolutie, en daarin zijn de natuurlijke ontwikkelingswetten geheel te herkennen. Het is of wij een individueel organisme zich uit een kiem zien ontwikkelen, waarin alles oorspronkelijk nog gelijkvormig zich voordoet en de indruk eener eenheid maakt, maar waaruit onder geschikte omstandigheden het samengestelde planten- of dierenlichaam met zijn organen tot stand komt{{grijs|[.]}}
<br>{{gap}}Daar het plengen der offeranden oorspronkelijk het werk der priesters was, moet de oprichting der heilige altaren oorspronkelijk eveneens tot hun werkkring behoord hebben. Denken wij ons het altaar wat samengestelder geworden en weldra overdekt en binnen wanden besloten, dan zien wij de beginselen van den {{SIC|tempelbouwvoor|tempelbouw voor}} ons. De eerste groote gebouwen kwamen door de bemoeiingen der priesters tot stand. Later konden dezen niet alles zelf uitvoeren of overzien en moesten als meer zelfstandige professiën de bouwkunde en de kunstenaars-architectuur ontstaan, nog altijd onder den direkten invloed van het doel en het plan der priesters. Van den tempel, als vereerde woonplaats van een gestorven heerscher, was de overgang tot het „paleis,” als die van het levende opperhoofd, niet moeielijk. Oorspronkelijk echter was er de scheiding tusschen het huis der godheid en dat van den koning nog niet, maar waren tempel en paleis één. Bij voortgaande differentieering evenwel lag in de oprichting van woningen voor het opperhoofd en de rijksgrooten de oorsprong der burgerlijke bouwkunde.
<br>{{gap}}Oorspronkelijk waren de priesters ook zulke primitieve beeldhouwers; en zeer lang, ook nadat kunstenaars een eigen werkkring in het beelden–snijden gevonden hadden, geschiedde hun arbeid nog onder het opzicht en met goedkeuring der priesters. Ook met de schilderkunst moet het ongeveer op dezelfde wijze gegaan zijn. Wij zien het beschilderen van beelden van vereerde personen, in den werkkring der priesters het eerst tot stand komen, en, ook nog toen afbeeldingen gebruikt werden om de daden der helden, waarop een stam trotsch was, in het licht te stellen, stond die primitieve schilderkunst geheel onder den invloed der godsdienstige voorstellingen. Dat blijkt ook uit het reeds zoo oude kleuren van standbeelden en de tempelversieringen (als wezenlijk bestanddeel van den ritus in de roomsche kerken nog van zoo groote beteekenis), en het vele eeuwen geleden reeds gebruikelijke portretteeren van overleden personen op hun grafsteenen of sarkophagen. Zelfs toen de werking der schilders eene meer zelfstandige was geworden, vormden godsdienstige onderwerpen nog schier uitsluitend den kring hunner bemoeiingen. Eerst langzamerhand kwam ook hier de secularisatie en daarmede de ontwikkeling van verschillende groepen van kunstenaars tot stand.
<br>{{gap}}Wij herkennen in hoofdzaak, bij de vorming der maatschappelijke groepen overal denzelfden ontwikkelingsgang. Er komen nog toestanden voor, o.a. bij de {{sc|tibetanen}}, waar de {{sc|lama}} niet alleen de hoogepriester, maar ook de schilder, de dichter, de beeldhouwer, de architect en de geneesheer is, al welke functiën door hem en een kleinen kring van regeeringspersonen worden uitgeoefend. Alle maatschappelijke betrekkingen vinden wij daar nog slechts potentiëel, als in een kiem, aanwezig in den werkkring van eenige weinige personen. Door voortgaande splitsing van het vormingsmateriaal, dat die kiem bevat, kunnen meer zelfstandige kringen tot stand komen, welke evenwel steeds, met elkander in verband, een organisch geheel blijven vormen. Evenals bij de ontwikkeling van een planten- of dierenorganisme zien wij hier uit het eenvoudige het samengestelde, uit het homogene het heterogene voortkomen.
<br>{{gap}}Bij de meerderheid is zeker nog het begrip niet doorgedrongen, dat de levensvatbare, de blijvende instellingen en toestanden in de maatschappij, langs natuurlijken weg tot stand moeten komen, dat het wezenlijke in de maatschappelijke verhoudingen het product is van langzaam opeenvolgende en zich combineerende veranderingen, welker werking door de heerschende machten niet opgemerkt of miskend wordt, omdat zij gelooven, dat dit alles slechts geschiedt door den invloed der koningen en de wijsheid der parlementen. Toenemende kennis is tot wetenschap geworden, welke een zoo grooten omvang heeft verkregen, dat één persoon zich slechts een onbeduidend deel daarvan kan eigen maken. Zij bestuurt en regelt thans alles op het gebied der voortbrenging, maar die toestand is ontstaan niet door den wil
<section end="contemporaryreview"/><noinclude><references/></noinclude>
7agtyzh3j8xtcd4n38x45v6ipdk51n9
126788
126787
2022-07-26T18:35:01Z
Vincent Steenberg
280
typo
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Vincent Steenberg" />{{RH|34|{{sp|ARCHITECTUR}}A.|6 Februari 1897.}}
{{lijn}}</noinclude>goede archeologische gronden oordeelkundig te herstellen. Zijne fantasien spelen hem daarbij parten, die noodlottig worden voor het aan zijne zorgen toevertrouwde monument.
<br>{{gap}}Het geval van {{sc|peterborough}} is van hier uit moeielijk te beoordeelen en tegenover het afkeurig oordeel van de genoemde deskundigen staan ook de meeningen van tal van architecten van naam, die den geheelen afbraak noodzakelijk achten.
<br>{{gap}}De vrees echter, dat onder de handen van den heer {{sc|pearson}} de uitvoering van dat belangrijk werk niet zoo zal geschieden, als met het oog op de hooge kunstwaarde van het monument zeer gewenscht is, schijnt gerechtvaardigd te zijn.
{| width="100%"
| {{sc|middelburg}}.
| align="right" | {{sc|f.}}
|}
<section begin="contemporaryreview"/>
{| width="100%"
| width="75%" | UIT: HER­BERT SPEN­CER „OVER DE ONT­WIK­KE­LING DER MAAT­SCHAP­PE­LIJKE WERK­KRING­EN.”
| width="5%" |
| width="20%" align="right" | {{sc|con­tem­po­ra­ry re­view}}.
|}
{{Initiaal|D}}{{sc|e}} maatschappelijke samenleving kan als een langzaam opgroeiend levend organisme worden beschouwd. De verkregen kennis betreffende allerlei volken moet belangrijke wijzigingen teweeg brengen in de gangbare meeningen omtrent de grondslagen der gemeenschappelijke samenleving, en zij zal ons doen zien hoe velen onzer sociale instellingen, welke wij nu veroordeelen, noodzakelijk voor den ontwikkelingsgang zijn geweest en dat de vooruitgang van de samenleving is bepaald geworden door politieke en klerikale invloeden, welke ons thans afkeurenswaardig voorkomen en onbestaanbaar met een hooger maatschappelijk ideaal. Onbevooroordeelde historische beschouwingen leeren de waarheid der bewering kennen, dat zonder autokraten en despoten de ontwikkeling der samenleving niet eens had kunnen beginnen, en dat de heerschappij der priesters in de oudste tijden noodzakelijk en heilzaam is geweest, en stellen tevens in het licht, hoe uit de ongeorganiseerde groepen der oorspronkelijke menschen eerst een enkel persoon of eenige weinigen een middenpunt zijn gaan vormen, van hetwelk de stoot tot geordende samenleving, de eerste stap op den weg der beschaving uitging. Men kan op grond daarvan een algemeene wet der evolutie van sociale werkkringen vaststellen.
<br>{{gap}}Een eerste stap tot organisatie der ongeordende menschengroepen is door alle tijden heen het ontstaan van een „politieke” macht geweest, meestal wel in den persoon van een buitengewoon krachtig aanvoerder of leider. De gewone doodenvereering nam na het sterven van zulk een persoon meer dan gewone proporties aan, waarin weder een aanleiding tot uitbreiding der godenvereering en de kiem voor de ontwikkeling van een primitieven priesterstand gegeven was. In de geschiedenis van {{sc|egypte}} kunnen wij duidelijk nagaan, hoe oorspronkelijk alle fuuctiën van bestuur en beheer gecentraliseerd waren in zijn directe omgeving of kring van helpers. Er kon toen geen conflikt tusschen hem en het priestergezag ontstaan, omdat zij, de koningen, zelven de hoogepriesters waren en de priestelijke waardigheden nog niet voor onvereenigbaar met andere beroepen of betrekkingen werden gehouden. De priesterambten waren staatsbetrekkingen, welke in principe niet verschilden van die eens legeraanvoerders, van een bestuurder eener provincie of van een architect. De zonen {{SIC|{{sc|pharoh}}’s|{{SC|PHARAOH}}’S}} waren gewoonlijk diens architecten.
<br>{{gap}}Het ontstaan der zelfstandige maatschappelijke werkkringen is het belangrijkste deel der sociale evolutie, en daarin zijn de natuurlijke ontwikkelingswetten geheel te herkennen. Het is of wij een individueel organisme zich uit een kiem zien ontwikkelen, waarin alles oorspronkelijk nog gelijkvormig zich voordoet en de indruk eener eenheid maakt, maar waaruit onder geschikte omstandigheden het samengestelde planten- of dierenlichaam met zijn organen tot stand komt{{grijs|[.]}}
<br>{{gap}}Daar het plengen der offeranden oorspronkelijk het werk der priesters was, moet de oprichting der heilige altaren oorspronkelijk eveneens tot hun werkkring behoord hebben. Denken wij ons het altaar wat samengestelder geworden en weldra overdekt en binnen wanden besloten, dan zien wij de beginselen van den {{SIC|tempelbouwvoor|tempelbouw voor}} ons. De eerste groote gebouwen kwamen door de bemoeiingen der priesters tot stand. Later konden dezen niet alles zelf uitvoeren of overzien en moesten als meer zelfstandige professiën de bouwkunde en de kunstenaars-architectuur ontstaan, nog altijd onder den direkten invloed van het doel en het plan der priesters. Van den tempel, als vereerde woonplaats van een gestorven heerscher, was de overgang tot het „paleis,” als die van het levende opperhoofd, niet moeielijk. Oorspronkelijk echter was er de scheiding tusschen het huis der godheid en dat van den koning nog niet, maar waren tempel en paleis één. Bij voortgaande differentieering evenwel lag in de oprichting van woningen voor het opperhoofd en de rijksgrooten de oorsprong der burgerlijke bouwkunde.
<br>{{gap}}Oorspronkelijk waren de priesters ook zulke primitieve beeldhouwers; en zeer lang, ook nadat kunstenaars een eigen werkkring in het beelden–snijden gevonden hadden, geschiedde hun arbeid nog onder het opzicht en met goedkeuring der priesters. Ook met de schilderkunst moet het ongeveer op dezelfde wijze gegaan zijn. Wij zien het beschilderen van beelden van vereerde personen, in den werkkring der priesters het eerst tot stand komen, en, ook nog toen afbeeldingen gebruikt werden om de daden der helden, waarop een stam trotsch was, in het licht te stellen, stond die primitieve schilderkunst geheel onder den invloed der godsdienstige voorstellingen. Dat blijkt ook uit het reeds zoo oude kleuren van standbeelden en de tempelversieringen (als wezenlijk bestanddeel van den ritus in de roomsche kerken nog van zoo groote beteekenis), en het vele eeuwen geleden reeds gebruikelijke portretteeren van overleden personen op hun grafsteenen of sarkophagen. Zelfs toen de werking der schilders eene meer zelfstandige was geworden, vormden godsdienstige onderwerpen nog schier uitsluitend den kring hunner bemoeiingen. Eerst langzamerhand kwam ook hier de secularisatie en daarmede de ontwikkeling van verschillende groepen van kunstenaars tot stand.
<br>{{gap}}Wij herkennen in hoofdzaak, bij de vorming der maatschappelijke groepen overal denzelfden ontwikkelingsgang. Er komen nog toestanden voor, o.a. bij de {{sc|tibetanen}}, waar de {{sc|lama}} niet alleen de hoogepriester, maar ook de schilder, de dichter, de beeldhouwer, de architect en de geneesheer is, al welke functiën door hem en een kleinen kring van regeeringspersonen worden uitgeoefend. Alle maatschappelijke betrekkingen vinden wij daar nog slechts potentiëel, als in een kiem, aanwezig in den werkkring van eenige weinige personen. Door voortgaande splitsing van het vormingsmateriaal, dat die kiem bevat, kunnen meer zelfstandige kringen tot stand komen, welke evenwel steeds, met elkander in verband, een organisch geheel blijven vormen. Evenals bij de ontwikkeling van een planten- of dierenorganisme zien wij hier uit het eenvoudige het samengestelde, uit het homogene het heterogene voortkomen.
<br>{{gap}}Bij de meerderheid is zeker nog het begrip niet doorgedrongen, dat de levensvatbare, de blijvende instellingen en toestanden in de maatschappij, langs natuurlijken weg tot stand moeten komen, dat het wezenlijke in de maatschappelijke verhoudingen het product is van langzaam opeenvolgende en zich combineerende veranderingen, welker werking door de heerschende machten niet opgemerkt of miskend wordt, omdat zij gelooven, dat dit alles slechts geschiedt door den invloed der koningen en de wijsheid der parlementen. Toenemende kennis is tot wetenschap geworden, welke een zoo grooten omvang heeft verkregen, dat één persoon zich slechts een onbeduidend deel daarvan kan eigen maken. Zij bestuurt en regelt thans alles op het gebied der voortbrenging, maar die toestand is ontstaan niet door den wil
<section end="contemporaryreview"/><noinclude><references/></noinclude>
8trdd86cey869qolzfgjil8zrmuunue
126789
126788
2022-07-26T18:38:00Z
Vincent Steenberg
280
+section begin
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Vincent Steenberg" />{{RH|34|{{sp|ARCHITECTUR}}A.|6 Februari 1897.}}
{{lijn}}</noinclude><section begin="dekathedraalvanpeterborough"/>goede archeologische gronden oordeelkundig te herstellen. Zijne fantasien spelen hem daarbij parten, die noodlottig worden voor het aan zijne zorgen toevertrouwde monument.
<br>{{gap}}Het geval van {{sc|peterborough}} is van hier uit moeielijk te beoordeelen en tegenover het afkeurig oordeel van de genoemde deskundigen staan ook de meeningen van tal van architecten van naam, die den geheelen afbraak noodzakelijk achten.
<br>{{gap}}De vrees echter, dat onder de handen van den heer {{sc|pearson}} de uitvoering van dat belangrijk werk niet zoo zal geschieden, als met het oog op de hooge kunstwaarde van het monument zeer gewenscht is, schijnt gerechtvaardigd te zijn.
{| width="100%"
| {{sc|middelburg}}.
| align="right" | {{sc|f.}}
|}
<section end="dekathedraalvanpeterborough"/>
<section begin="contemporaryreview"/>
{| width="100%"
| width="75%" | UIT: HER­BERT SPEN­CER „OVER DE ONT­WIK­KE­LING DER MAAT­SCHAP­PE­LIJKE WERK­KRING­EN.”
| width="5%" |
| width="20%" align="right" | {{sc|con­tem­po­ra­ry re­view}}.
|}
{{Initiaal|D}}{{sc|e}} maatschappelijke samenleving kan als een langzaam opgroeiend levend organisme worden beschouwd. De verkregen kennis betreffende allerlei volken moet belangrijke wijzigingen teweeg brengen in de gangbare meeningen omtrent de grondslagen der gemeenschappelijke samenleving, en zij zal ons doen zien hoe velen onzer sociale instellingen, welke wij nu veroordeelen, noodzakelijk voor den ontwikkelingsgang zijn geweest en dat de vooruitgang van de samenleving is bepaald geworden door politieke en klerikale invloeden, welke ons thans afkeurenswaardig voorkomen en onbestaanbaar met een hooger maatschappelijk ideaal. Onbevooroordeelde historische beschouwingen leeren de waarheid der bewering kennen, dat zonder autokraten en despoten de ontwikkeling der samenleving niet eens had kunnen beginnen, en dat de heerschappij der priesters in de oudste tijden noodzakelijk en heilzaam is geweest, en stellen tevens in het licht, hoe uit de ongeorganiseerde groepen der oorspronkelijke menschen eerst een enkel persoon of eenige weinigen een middenpunt zijn gaan vormen, van hetwelk de stoot tot geordende samenleving, de eerste stap op den weg der beschaving uitging. Men kan op grond daarvan een algemeene wet der evolutie van sociale werkkringen vaststellen.
<br>{{gap}}Een eerste stap tot organisatie der ongeordende menschengroepen is door alle tijden heen het ontstaan van een „politieke” macht geweest, meestal wel in den persoon van een buitengewoon krachtig aanvoerder of leider. De gewone doodenvereering nam na het sterven van zulk een persoon meer dan gewone proporties aan, waarin weder een aanleiding tot uitbreiding der godenvereering en de kiem voor de ontwikkeling van een primitieven priesterstand gegeven was. In de geschiedenis van {{sc|egypte}} kunnen wij duidelijk nagaan, hoe oorspronkelijk alle fuuctiën van bestuur en beheer gecentraliseerd waren in zijn directe omgeving of kring van helpers. Er kon toen geen conflikt tusschen hem en het priestergezag ontstaan, omdat zij, de koningen, zelven de hoogepriesters waren en de priestelijke waardigheden nog niet voor onvereenigbaar met andere beroepen of betrekkingen werden gehouden. De priesterambten waren staatsbetrekkingen, welke in principe niet verschilden van die eens legeraanvoerders, van een bestuurder eener provincie of van een architect. De zonen {{SIC|{{sc|pharoh}}’s|{{SC|PHARAOH}}’S}} waren gewoonlijk diens architecten.
<br>{{gap}}Het ontstaan der zelfstandige maatschappelijke werkkringen is het belangrijkste deel der sociale evolutie, en daarin zijn de natuurlijke ontwikkelingswetten geheel te herkennen. Het is of wij een individueel organisme zich uit een kiem zien ontwikkelen, waarin alles oorspronkelijk nog gelijkvormig zich voordoet en de indruk eener eenheid maakt, maar waaruit onder geschikte omstandigheden het samengestelde planten- of dierenlichaam met zijn organen tot stand komt{{grijs|[.]}}
<br>{{gap}}Daar het plengen der offeranden oorspronkelijk het werk der priesters was, moet de oprichting der heilige altaren oorspronkelijk eveneens tot hun werkkring behoord hebben. Denken wij ons het altaar wat samengestelder geworden en weldra overdekt en binnen wanden besloten, dan zien wij de beginselen van den {{SIC|tempelbouwvoor|tempelbouw voor}} ons. De eerste groote gebouwen kwamen door de bemoeiingen der priesters tot stand. Later konden dezen niet alles zelf uitvoeren of overzien en moesten als meer zelfstandige professiën de bouwkunde en de kunstenaars-architectuur ontstaan, nog altijd onder den direkten invloed van het doel en het plan der priesters. Van den tempel, als vereerde woonplaats van een gestorven heerscher, was de overgang tot het „paleis,” als die van het levende opperhoofd, niet moeielijk. Oorspronkelijk echter was er de scheiding tusschen het huis der godheid en dat van den koning nog niet, maar waren tempel en paleis één. Bij voortgaande differentieering evenwel lag in de oprichting van woningen voor het opperhoofd en de rijksgrooten de oorsprong der burgerlijke bouwkunde.
<br>{{gap}}Oorspronkelijk waren de priesters ook zulke primitieve beeldhouwers; en zeer lang, ook nadat kunstenaars een eigen werkkring in het beelden–snijden gevonden hadden, geschiedde hun arbeid nog onder het opzicht en met goedkeuring der priesters. Ook met de schilderkunst moet het ongeveer op dezelfde wijze gegaan zijn. Wij zien het beschilderen van beelden van vereerde personen, in den werkkring der priesters het eerst tot stand komen, en, ook nog toen afbeeldingen gebruikt werden om de daden der helden, waarop een stam trotsch was, in het licht te stellen, stond die primitieve schilderkunst geheel onder den invloed der godsdienstige voorstellingen. Dat blijkt ook uit het reeds zoo oude kleuren van standbeelden en de tempelversieringen (als wezenlijk bestanddeel van den ritus in de roomsche kerken nog van zoo groote beteekenis), en het vele eeuwen geleden reeds gebruikelijke portretteeren van overleden personen op hun grafsteenen of sarkophagen. Zelfs toen de werking der schilders eene meer zelfstandige was geworden, vormden godsdienstige onderwerpen nog schier uitsluitend den kring hunner bemoeiingen. Eerst langzamerhand kwam ook hier de secularisatie en daarmede de ontwikkeling van verschillende groepen van kunstenaars tot stand.
<br>{{gap}}Wij herkennen in hoofdzaak, bij de vorming der maatschappelijke groepen overal denzelfden ontwikkelingsgang. Er komen nog toestanden voor, o.a. bij de {{sc|tibetanen}}, waar de {{sc|lama}} niet alleen de hoogepriester, maar ook de schilder, de dichter, de beeldhouwer, de architect en de geneesheer is, al welke functiën door hem en een kleinen kring van regeeringspersonen worden uitgeoefend. Alle maatschappelijke betrekkingen vinden wij daar nog slechts potentiëel, als in een kiem, aanwezig in den werkkring van eenige weinige personen. Door voortgaande splitsing van het vormingsmateriaal, dat die kiem bevat, kunnen meer zelfstandige kringen tot stand komen, welke evenwel steeds, met elkander in verband, een organisch geheel blijven vormen. Evenals bij de ontwikkeling van een planten- of dierenorganisme zien wij hier uit het eenvoudige het samengestelde, uit het homogene het heterogene voortkomen.
<br>{{gap}}Bij de meerderheid is zeker nog het begrip niet doorgedrongen, dat de levensvatbare, de blijvende instellingen en toestanden in de maatschappij, langs natuurlijken weg tot stand moeten komen, dat het wezenlijke in de maatschappelijke verhoudingen het product is van langzaam opeenvolgende en zich combineerende veranderingen, welker werking door de heerschende machten niet opgemerkt of miskend wordt, omdat zij gelooven, dat dit alles slechts geschiedt door den invloed der koningen en de wijsheid der parlementen. Toenemende kennis is tot wetenschap geworden, welke een zoo grooten omvang heeft verkregen, dat één persoon zich slechts een onbeduidend deel daarvan kan eigen maken. Zij bestuurt en regelt thans alles op het gebied der voortbrenging, maar die toestand is ontstaan niet door den wil
<section end="contemporaryreview"/><noinclude><references/></noinclude>
nzbvk40inkcaw131nr1rmbz8kr711de
Architectura/Jaargang 5/Nummer 6/De kathedraal van Peterborough
0
40341
126790
2022-07-26T18:38:13Z
Vincent Steenberg
280
nieuw
wikitext
text/x-wiki
{{Koptekst
| Titel = ‘De kathedraal van Peterborough’
| Schrijver = |Override_schrijver = [[Auteur:F|F.]]
| Vertaler = |Override_vertaler =
| Sectie =
| Vorige =
| Volgende =
| Jaar =
| Opmerkingen = Afkomstig uit ''Architectura'', jrg. 5, nr. 6 (zaterdag 6 februari 1897), p. 33-34. [[Wikisource:Publiek domein|Publiek domein]].
}}
<pages index="Architectura vol 005 no 006.djvu" from="3" to="4" fromsection="dekathedraalvanpeterborough" tosection="dekathedraalvanpeterborough"/>
[[Categorie:Architectura]]
3g2v8nfx4yynmiq87ree74xp94nd6g6
Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Anna Abrahams
100
40342
126792
2022-07-26T19:23:19Z
Vincent Steenberg
280
Vincent Steenberg heeft pagina [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Ca. 1850-ca. 1914/Anna Abrahams]] hernoemd naar [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams]]: vereenvoudiging
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Anna Abrahams]]
5p099udgixscdzkyofqo3txy6hntziv
Hoofdportaal:Thérèse Schwartze
100
40343
126796
2022-07-26T19:30:26Z
Vincent Steenberg
280
Vincent Steenberg heeft pagina [[Hoofdportaal:Thérèse Schwartze]] hernoemd naar [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Thérèse Schwartze]]: horizontale rangschikking
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Thérèse Schwartze]]
71uvhuriruoxqpi090pt1ewa4wav2qv
Hoofdportaal:Beeldende kunst/Schilderkunst/Nederland/Vincent van Gogh
100
40344
126798
2022-07-26T20:11:38Z
Vincent Steenberg
280
nieuw
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox thema
| naam = Vincent van Gogh
| afbeelding = Vincent van Gogh January 1873-cropped.jpeg
| alt = Vincent van Gogh op 19-jarige leeftijd
| beschrijving = Bronnen bij de Nederlandse schilder en tekenaar [[w:nl:Vincent van Gogh|Vincent van Gogh]].
}}
== Algemeen ==
== Verzamelen - Musea - Tentoonstellingen ==
=== Verzamelen ===
;Kunsthandel
*H.[asselt, Bertha van] (3 juni 1921) [[Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant/Jaargang 1921/Nummer 127/Kunst in Berlijn|‘Kunst in Berlijn’]], ''Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant'', Derde Blad, [p. 1].
=== Musea ===
;Museum Boijmans Van Beuningen
*Anoniem (20 september 1932) [[Anoniem/Museum Boymans/Jaarverslag 1931|‘Museum Boymans. Jaarverslag 1931’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, [p. 1].
=== Tentoonstellingen ===
;1893
*''Catalogus van de zesde tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub'', Arti et Amicitiae, februari-maart 1893.<br>Recensies en aankondigingen:
**E.G.O. (26-27 februari 1893) [[Het Vaderland/Jaargang 25/Nummer 49/Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam|‘Zesde tentoonstelling der Nederl. Etsclub te Amsterdam’]], ''Het Vaderland'', eerste blad, [p. 2].
;1916
*''Werken van Vincent van Gogh'', Vereeniging Voor de Kunst, Utrecht, 1916.<br>Aankondigingen en recensies:
**Theo van Doesburg (12 februari 1916) [[Eenheid/Nummer 297/Vincent van Gogh|‘Vincent van Gogh. Naar aanleiding van een tentoonstelling van diens werk in „Voor de Kunst” te Utrecht’]], ''Eenheid'', nr. 297, [p. 3].
;1927
*''Catalogus van de kersttentoonstelling in het Museum Boymans'', Museum Boymans, Rotterdam, 23 december 1927-16 januari 1928.<br />Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (21 december 1927) [[Anoniem/Museum Boymans/1|‘Museum Boymans’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, [p. 1].
;1935
*''Catalogus tentoonstelling Noord-Brabant in het Centraal Noord-Brabantsch Museum, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van 's-Hertogenbosch'', 6-31 juli 1935.<br>Aankondigingen en recensies:
**Gerard Gerrits en anoniem (6 juli 1935) [[Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant/Jaargang 164/Nummer 156/Tentoonstelling "Noord-Brabant"|‘Tentoonstelling „Noord-Brabant”’]], ''Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant'', vierde blad, p. 1].
;1948
*''XXIV Biennale di Venezia'', Venetië, 29 mei-30 september 1948.<br>Aankondigingen en recensies:
**Anoniem (17 september 1948) [[Arnhemsche Courant/Jaargang 134/Nummer 18653/Van impressionisten tot de abstracte kunst|‘Van impressionisten tot de abstracte kunst’]], ''Arnhemsche Courant'', [p. 3].
== Werken ==
;Weversinterieur (juli 1884; schilderij; Museum Boijmans Van Beuningen)
*Anoniem (20 september 1932) [[Anoniem/Museum Boymans/Jaarverslag 1931|‘Museum Boymans. Jaarverslag 1931’]], ''Het Vaderland'', Avondblad C, [p. 1].
;Het gemeentehuis van Auvers (1890; schilderij; privéverzameling)
*Theo van Doesburg (1919) ''[[Drie voordrachten|Drie voordrachten over de nieuwe beeldende kunst]]'', Amsterdam: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, [p. 82-83], afb. 19.
== Bijzondere onderwerpen ==
[[Categorie:Wikisource:Hoofdportalen]]
rdtplxgqmex5illhw6p93ewn99vnhnq
Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/514
104
40345
126815
2022-07-27T08:22:50Z
Vincent Steenberg
280
/* Proefgelezen */
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Vincent Steenberg" />{{RH|492|''’t Vyterſte waegen''.{{gap}}''Straffinge''.{{gap}}''Straffe die geleden is''.|{{gap|3em}}}}</noinclude><section begin="ardiremagnanimo"/>zijnen Meeſter, den Philoſooph ''Calliſthenes'', venijn gegeven hebbende, dat hy van hem hadde verſocht, om eenmael uyt de gevangenis, daer hem ''Alexander'' hadde ingeworpen, verloſt te worden, wierde overgegeven om van een Leeuw verſcheurt te werden. Maer hy overwon de wreedheyt door eene liſtigheyt, en op zijne ſterckheyt ſteunende, ſoo ſtack hy zijn rechter hand, die hy ſtilſwijgens hadde gewapent, in den muyl der Leeuwe, en trock hem de tonge uyten keel, ſulx dat de Leeuw ſtrax dood bleef. Over welcke daed hy daer nae geſtelt is onder de beſte vrienden van ''Alexander'', weſende hem dit een trappe om tot alle ſtaeten van regieringe en tot een eeuwige eere op te klimmen. En als men deſe beeldeniſſe te paerde, of in eenige Maſqueraden of anders, ſoude willen vertoonen, ſoo kan men hem de tonge in de hand, en een doode Leeuw voor een Helm op ’t hoofd ſtellen.
<section end="ardiremagnanimo"/>
<section begin="ardireultimo"/>{{center|{{sc|{{sp|Ardire ultimo & necessari}}o}}. ''’t Vyterſte waegen''.}}
{{Initiaal|E}}En gewapent Man, ’t zy dat hy te paerde of te voet is, met een Swaerd in de rechter hand, alwaer rontom geſchreven is, ''per tela, per hoſtes'', dat is, door pijlen en door vianden, of door waeter en vier. In de ſlincker hand ſal hy een Schild hebben, alwaer in geſneden of gemaelt is een Ridder, die met een volle ren, op de wapenen loopt, die de Vianden op hem ſchieten; gehart zijnde, om al vechtende ſich te beſchermen, en onder de Vianden zijn leven kloeckmoedigh te waegen. Rontom ’t Schild ſal het veerſken van ''Virgilius'' geſchreven zijn:
{{Block center|''Vna'' ſalus ''victis nullam ſperare ſalutem'',
{{center|dat is:}}
''Dit ’s ’t heyl en ’s overwonnens Lied'',<br>''Dat hy geen heyl voor oogen ſiet''.}}
’t Geene wy de uyterſte en noodſaeklijckſte Stoutigheyt noemen, is een ſekere maniere van oneygentlijcke ſterckheyt, alſoo van ''Ariſtoteles'' geheeten, om dat dieſelve gemeenlijck kan en plagh geſtelt te worden in eenig dingh, om eere te behaelen, of uyt vreeſe van quaede bejegeninge, of door gramſchap, of door hoope, of door weinigh overlegh van het aenſtaende gevaer, maer niet uyt liefde van dat waerachtige en ſchoone goed, ’t welck het einde van de deughde is. De Waepenruſtingh en ’t Swaerd met het opſchrift, betoonen, dat in alle gevaer, groote tegenſtand noodigh is. En ’t Schild metten Ridder, die op de Spieſſen van de Vianden rent, druckt uyt, het geene wy hebben geſeyt, te weeten, dat de wanhope dickwijls oorſaecke is van de behoudinge, maer die is de waerachtige en volmaeckte ſterckheyt niet, als geſeyt is.
<section end="ardireultimo"/>
<section begin="punitione1"/>{{center|{{sc|{{sp|Punition}}e}}. ''Straffinge, Caſtijdinge''.}}
{{Initiaal|E}}En uytblinckende Vrouwe, die op een Rad ſtaet, met een Roer van een Schip ter ſijden, houdende in de rechter hand een elle-ſtock, en in de ſlincker een toom.
<section end="punitione1"/>
<section begin="punitione2"/>{{center|{{sc|{{sp|Punition}}e}}. ''Straffinge''.}}
{{Initiaal|E}}En Vrouwe in ’t wit gekleet, zijnde gevleugelt, houdende in de rechter hand een Maetſtock, en in de ſlincker een toom.
<br>{{gap}}Deſe beeldniſſe wort voor de Goddinne ''Nemeſis'' vertoont, waer door zy geſeyt wort een Dochter van de Iuſtitie of Rechtvaerdigheyt te weſen, en daerom wortſe in ’t wit gekleet.
<br>{{gap}}De vleugels bedieden de ſnelligheyt en vaerdigheyt, die zy gebruyckt in den quaedwilligen te ſtraffen, en die ’t waerdigh zijn te beloonen.
<br>{{gap}}De Toom en de Maetſtock geven te kennen, dat zy de tonge breydelt, als mede de ſnoode daeden, de maetigheyt afmetende, dat de ſtraffe niet te verre boven de ſchult gae, maer datſe te gelijck mette maete en met de gelijckmaetigheyt over een kome. ’t Welck in de Oude Wet is onderhouden geweeſt, vergeldende een yder oogh om oogh, voet om voet, en leven om leven.
<section end="punitione2"/>
<section begin="pena"/>{{center|{{sc|{{sp|Pen}}a}}. ''Straffe die geleden is''.}}
{{Initiaal|E}}En Vrouwe metten mond open als ofſe kreet, leelijck van opſicht, met een ſlecht en ſwaermoedigh kleed, dat op veele plaetſen geſcheurt is, hebbende een geeſſel in de hand, hinckende aen d’eene voet, gaende op een houte ſtelte, verdraegende met groote moeylijckheyt alle de pijne en quellingen.
<br>{{gap}}Tuſſchen de ſtraffe en de boetvaerdigheyt,
<section end="pena"/><noinclude>{{Rechts|is}}</noinclude>
dhvybescofb6mpsnymhly3nxjsej510